Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zangen van hoop (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zangen van hoop
Afbeelding van Zangen van hoopToon afbeelding van titelpagina van Zangen van hoop

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

Scans (4.96 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zangen van hoop

(1919)–S. Bonn–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Doodsklok voor August Bebel

 
Wat drijft nu over wereld op dezen zonnedag
 
een zware wolk van rouw, als groote zwarte vlag;
 
August Bebel dood!... daar is geen stad,
 
geen klein gehucht op 't land, waar niet als heilge schat
 
met hand, die naam met zachte woorden wordt bestreeld,
 
geen weedom is in man of vrouwenhart: er veêlt
 
een teedre klank, een weeke zielsmart bloot
 
uit mond: ‘August Bebel! August Bebel, dood!’
 
 
 
Die naam is kort, maar draagt als klokmetaal
 
een woud van zangen, een zangluidend verhaal
 
van eindeloos geklank in korten wand bevangen:
 
guirlanden hooge trotsche zang er wind te spelen hangen;
 
‘August Bebel’ die klank luidt immer voort
 
de wereld over, en wordt gehoord
 
nog lang, als volken en geslachten in het leven breken,
 
heerschers ontluisterd zijn, veel donkre wanen weken.
 
 
 
Nu ligt het ruchtloos roerloos, stille neer
 
uw grijze hoofd en weet niet meer.
 
Nu is het zonneklare licht gegaan,
 
- twee helle toortsen die aan rand van nachtbosch staan -
 
uw diepe donkre oogen,
 
zijn gansch van dofheid overtogen.
 
 
 
Uw fijne wijze mond is vast gekluisd;
 
als uit een krater vuurzuil bruist
 
zoo ruischte uw welluidend woord;
 
de lip blijft dicht, uw wiekend woord is voort
[pagina 70]
[p. 70]
 
getogen als dichte vluchten vogels voor een storm:
 
uw voorhoofd zacht nu in strakken schedelvorm
 
- als van een zwaar gordijn de zware vouwen -
 
mist de diepe plooien om de witte brauwen.
 
 
 
En 't witte haar van baard en hoofd dat leefde
 
in uw leven, dat met uw oog en lippenzeggen beefde
 
is als 't verdroogde hooi in heeten zomer, laat,
 
verdroogd en neergegaan. Niet slaat
 
de fijngespannen vuist haar rythmische cadansen
 
neer, hoog en laag en om, bij 't woorden-glanzen.
 
 
 
Wat koude leden zijn nu stijf en strak gestrekt
 
zooals een doode slang haar wielge leden rekt
 
in strakke gladde huid, na stervensstrijd;
 
de vogelvingren zijn haar trippen kwijt
 
dansen niet meer, als musschen op en af
 
en rechts en links van haag, maar zijn als houten, straf.
 
 
 
Een leger mannen, vrouwen, volgt uw laatsten gang,
 
wat harpen en cymbalen klagen droeven zang,
 
een vlucht van vanen wimpelt in den wind
 
- maakt straten voor het gouden zonlicht blind. -
 
Een zwoele geur van kleurge bloemenkransen
 
zweeft zwoel omhoog naar hooge huizentransen
 
die dicht met menschen als bij een 's konings lijkgang reien,
 
veel zachte vrouwen weenen, kindren schreien.
 
 
 
Zooals de bloemen op de volle garven
 
zoo allerhande kleur en stille varven
 
dragen de mannen, vrouwen hunne lijfkleedij;
 
hun stille woord behoort een wereldrij
[pagina 71]
[p. 71]
 
van volken: en eene donkre klacht trekt hunne monden saam
 
verduistert 't schijnen van hun oogenraam.
 
 
 
Hij viel zooals een toren in 't ronde branden breekt
 
wijl 't koninklijke vuur nog uit zijn oogen leekt
 
en ziet over het heir van stille ommedaken
 
zoo lief geworden in 't jarenlang bewaken,
 
de schouders staan nog hoog en stormbereid,
 
plots brokkelt hij ineen en 't hart, tot afscheid, krijt!
 
't vuur murmelt nog wat na en murmelt op den grond;
 
gestort is hij voor goed, voorgoed en zwijgt zijn zangenmond.
 
 
 
Zoo gaat gij, vader, in, in de stille rust;
 
wie uwer kinders beeft niet, wie sust
 
zijn hart tot zwijgen? Veel zullen komen, veel
 
zullen brengen ons 't van Wijsheid hun geworden deel,
 
maar zooals gij onze harten hadt, o Vader!
 
hadt gij ze alleen en geene, geene nader.
 
Wees nog gezegend in uwen stillen nacht
 
wij waken allen! staan op uwe wacht, slaap zacht!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken