Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende

Van het Lignum Colubrinum, ofte Slangen-hout.

IN dit Capittel seyt Garcias dat het Lignum Colubrium, ofte Slangen-hout, goet is tegen de overvallinge van sodanige Koortsen, die tussche stonden hebben: Dat sulcks waer is, hebbe ick meer dan eenmael door ondervindinge geleert, insonderheyt in de Koortsen van Tymor ende Solor, die met yl-hoofdigheyt, ende dickwils met dolligheydt vergeselschapt zijn, van de welcke, ende haerder genesinge, wy op een ander breet gehandelt hebben. Dit Lignum Colubrinum is dapper hart ende vast, ende wanneer de India-

[pagina 157]
[p. 157]

nen dit willen gebruycken, soo wrijven sy het selvige sterckelijcken met water op een Marmersteen, ende alsoo dar wrijf baer is, soo werdt het licht fijn, ende wort dan alsoo met water ofte andere vochtigheyt den siecken ingegeven, het is veel bitterder van smaeck, dan het Lignum Aloës, ende is mede dienstigh tegen alle soorten van Wormen, ende wederstaet machtelijcken de beten der fenijnige Dieren.

Vorders, werdt gewag gemaeckt van een seker Serpent, dat by de Portugijsen Cobra de capello, genoemt werdt: wanneer dese Serpenten getergt werden, verheffen sy twee blaeskens in haer nek, die van geele coleure zijn, even soodanige, als de Worcken ofte groene Ringh-vorsschen, wanneer die worck k'ick k'ick roepen, aen de slapen des hoofts nevens haren beck vertoonen, ende dese blaeskens hebben aen den Auteur, per avontuyr, een kroon verbeelt. Doch dit Serpent, ofte Slenge, en is niet veel dicker dan een mensche pinge; op de rugge is het swart, ende op den buyck vuyl bruyn-geel van coleure.

't Gene in de volgende afdeelinge geseyt werdt, van den strijdt tusschen dit Serpent ende de Frette, en schijnt niet al buyten reden: want ick hebbe die Slangen meermalen van die Katten sien doodt bijten, maer de Katten sullen noyt van haer vleesch proeven, daer sy nochtans soo sly zijn op andere Serpenten, ende insonderheyt op de Water-Slangen: Het welcke onder anderen een merckelijck teycken is van hare overgroote fenijnigheyt: want ick hebbe eens eenen Moor gesien, die een sekere soorte van riedt

[pagina 158]
[p. 158]

sneedt, het welcke by de Indianen Rottang genoemt werdt, met welcke Rottang sy alles weten te binden, gelijck wy met touw doen, in wiens plaetse sy dit hier gebruycken; dese was van dit Serpent, terwijle hy dat onversiens gequetst hadde, in de muys van syn handt gebeten, also dat men het nauwlijcks sien en kon, ende als men hem den arm stijf bondt, op dat het fenijn niet voorts en soude kruypen, ende hy van pijn dapper schreeuwende, begeerde dat men den bant wat ontlossen soude, heeft hy, soo haeft den bandt los was, datelijck de geest gegeven, ende het lichaem swol heel leelijck op, so groot was de kracht des fenijns, dat het in een oogenblick tot binnen het herte drongh.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken