Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende

Van den Bezoar-Steen, by de Persianen Pazahar genoemt.

Men segt dat de Bezoar-steenen eenig stroo-achtig kaf, of yetwes diergelijcks binnen haer hebben; het welcke noyt en mist, als in de valsche na-geconterfeyte; ende indien, na dat men de opperste huyt afgeschrapt heeft, gene tweede klis, by maniere van Ajuyn, en volght, ende sulcks soo lange tot dat men by dat kaf komt, soo is het buyten twijfel een na-gebootste steen; maer sijne na-geconterfeyte valscheyt sal men op dese volgende maniere beter kunnen gewaer werden. Indien men den steen wrijft met weynigh kalck; ende dan op de gewreve plaetse een kastanje-bruyne coleure vertoont, soo blijckt het dat de soodanige een

[pagina 159]
[p. 159]

oprechte en ware Bezoar steen is: Ten tweeden, indien men den steen, na dat hy nauwkeuriglijken afgewogen is, in een becken met water werpt, ende hem na twee ofte drie uren daer daer wederom uytneemt, ende dan weder op nieus weeght, ende de selvige als dan van sijn voorgaende gewicht niet en heeft verlooren, ofte tot het selvige yetwes heeft aengenomen, soo is het eenen louteren ende oprechten Bezoar-steen: maer wanneer hy met kalck gewreven zijnde, komt te splijten, of uyt het water genomen zijnde, van sijn gewicht verloren heeft, of daer in vermeerdert is, soo oordeelt vry dat de soodanige valsch ende nageboorst is.

Vorders seyt Garcias, dat desen steen niet alleen in Persia en groeyt, maer oock inde andere genoemde plaetsen; maer alsoo tot noch toe niemant voor my den rechten oorspronck des naems van desen steen aengewesen heeft, noch oock bekent gemaeckt, hoe, ende van waer de selvige voorts komt, soo luystert toe, ende ick sal de saecke met weynigh woorden bekent maken. De Persianen noemen desen steen Pazahar, met een woort, dat t'samen gevoeght is uyt Pa ende zahar, welck eerste te seggen is tegen, ende het tweede fenijn, even of men met een Grieks woordt Antidoton seyde, dat is, om Duytsch te spreken, tegen gift, ofte tegen vergift. Hier uyt kan men sien hoe bedriegelijck die naems oorspronck is, van die gene, dewelcke willen dat Pazar of Bazar een steen soude te seggen wesen, daer nochtans niemant van die lieden

[pagina 160]
[p. 160]

dese steen oyt op de merckt te koop gesien heeft. Vorders groeyt desen steen op dese maniere in Persia, gelijck ick van geloofwaerdide Kooplieden van Armenien voor de waerheyt ontfangen hebbe.

Daer is een plaetse in Persia, die sy Stabanen noemen, drie dagen reysens boven Lara, die vermaerde Koop-stadt in Persia, in wiens velden een seecker kruyt wast, heel wel den Saffraen ofte de bloemen van Colchis, die men in 't Vaderlandt naeckte Wijven noemt, gelijckende, op welcke velden overvloet van Bocken en Geyten weyden, in welcker magen uyt het eten van kruydeken dese steenen t'samen groeyen, dewelcke by de Koningen van Persia in soo groote waerde ende achtinge zijn boven alle anderen, die op andere plaetsen groeyen, alsoo dat den grooten Xaäbas, den laetsten Keyser van Persia, die in den jare 1628. gestorven is, aldaer Wachters gestelt heeft, op dat sy alle de Bezoar-steenen die een seker gewichte te boven gingen, hem souden toe-eygenen: Dat nu dese voorgenoemde stoffe de ware stoffe deses steens zy, en hebbe ick niet alleen uyt het ernstigh verhael vande Kooplieden van Armenien ende Persia: maer sulcks wert ten deele mede verdedight door P. Texeira Portugijs, in sijn brave werck, 't welcke hy in de Spaensche tale geschreven heeft van de Daden der Koningen van Persia, dewelcke seydt, datter een seecker Eylandt gelegen is, tusschen het Eylant Ceylon ende het vaste lant Cormandel, het welcke vande Portugijsen Isla de Vadas

[pagina 161]
[p. 161]

genoemt wert (even of men seyde het Koeyen Eylant) ende by onse Schippers mede seer wel bekent is, in het welcke mede overvloet van Bezoar-steenen gevonden wert, waeromme aldaer veele Geyten aengefockt werden. Den selvigen Schrijver seyt vorder, dat in den jare 1585. dit Eylant van eene groote ende vreesselijcke Sundt-vloet overweldight is geweest, die oock selfs het vaste lant Chormandel overloopen heeft, alsoo dat dit geheele Eylandt verdroncken is, ende de Geyten die noch overigh behouden wierden, op eene andere plaetse gebracht zijnde, hebben niet meer soodanige Steenen voorts gebracht, om dat het voorgenoemde kruyt daer niet en wiesch; maer als na weynigh jaren, het Eylandt nu van de ziltigheyt der zee verlost zijnde, op nieuws dit kruyt begon voort te brengen, ende de Geyten wederomme daer op gevoert wierden, hebben sy dusdanige Steenen als vooren aen den dagh gebracht. Het heeft my goet gedacht u-lieden sulcks mede te deelen, alsoo oock selfs onse Kooplieden, ende de Engelschen insgelijcks, bevestigen het selvige waer te zijn. Vorders soo veel die te hoogh-dravende deugden, ende die monstreuse krachten van desen Steen aengaet, ick en hebbe die soo groot niet gevonden, hoewel ick daer wel duysent proeven van genomen hebbe; want ick en ben van natuers wegen niet geneyght om lichtvaerdelijcken superstitieuse krachten der Medicamenten toe te staen, 't en sy ick door ondervindinge van de waerheyt bevestight ben.

[pagina 162]
[p. 162]

Doch om mijne voorgaende Historie te vervolgen, ende om die meer geloofs te geven, soo weet, dat dese steenen aen die ellendige Bocken ende Geyten soo moeyelijck zijn, als den Menschen den steen der nieren ende des Blaes is. Dese Geyten zijn niet veel verschillende van de Geyten in Europa, dan alleenlijck dat sy rechte ende langer hooren hebben, ende sommige der selviger zijn gepleckt van huyt, even gelijck de Tygers; heel schoon van aensien. Soodanigh zijn die twee, dewelcke wy hier dagelijcks op ons Batavisch Kasteel sien. Na dat nu dese Geyten groote ofte kleyne steenen, eene ofte meer by haer dragen, daer na gaen sy moeyelijcker ofte radder, het welcke die overloose Persianen ende Armeniers seer wel bekent is.

Vorders hebbe ick wel Bezoar-steenen gesien, die welcke in de magen vande Apen gegroeyt waren, die langh en ront zijn, somwijlen langer dan een geheele vinger, die hier in grooter waerde zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken