Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende

Van den Verckens-steen.

DIE steen van Malacca, van dewelcke den Autheur hier in 't voor-by gaen gewach maeckt, brenght my eenen seeckeren anderen steen in gedachtenisse, die in de Galleblaes van de Verckens groeyt, ofte in de Magen vande ysere Verckens, die op haer rugge harde borstelen hebben, soo dick ende langh als een schafte van een schrijf-penne. Dese steen wert

[pagina 163]
[p. 163]

daeromme van de Portugijsen Piedra de Puerca genoemt, hy is saft ende smerig in 't aentasten, even of men Spaensche zeep voor hadde, ick hebbe twee tot mijnen huyse, eenen kleynen, die uyt een Yser-varcken, ende eenen anderen die uyt een Wilt-varcken gesneden is. Desen steen stelt men te weecken met Wijn, tegen de Boorts, die hier by de Eylanders Mordeci genoemt wert, waer voor hier soo seer gevreest wert, als voor de Pest in Hollant, als dewelcke den mensche somwijlen binnen korte uyren plag van het leven te berooven: Nochtans en mach men de swangere Vrouwen desen steen niet in geven: Want het is soo seecker dat sulcks een misdraght veroorsaeckt, dat de Maleysche Vrouwen my menighmael verhaelt hebben, dat sy oock selfs groote hulpe vinden, alleenlijcken desen steen in hare handt dragende, wanneer hare stonden niet wel en willen vorderen.

Maer waerlijcken, wanneer ick by mijn selven overlegge der menschen groote gevoelen, dat sy van dese t'samen-gegroeyde steenen, in de Blasen, Magen ende andere holligheden der onredelijcke Dieren hebben, soo schijnt het my gantsch belacchelijck, dat men den steen die t'samen gegroeyt is in des menschen Blaes, of dickwils uyt de Nieren daer binnen gevallen is; ende door de Schaft ontloost is, in geene waerde en hout, alsoo den mensche niet alleen verre het alder-edelste Dier is, ende met de alder-delicaetste spijsen gevoedt wert, maer oock des selviges steen uyt klissen, schil-

[pagina 164]
[p. 164]

len ofte verscheyde huyden in 't ronde gelijck den Ajuyn, soo wel als den Bezoar-steen t'samen geset is; ende hoe men naerder aen de buytenste deelen des selviges komt, soo wel als den Bezoar brosscher ende safter is, tot dat men tot een kleyne karne geraeckt, die binnen dese schilferen besloten is, dewelcke door sijne roode coleure niet duysterlijck te kennen en geeft, dat den oorspronck deses steens uyt de Nieren herkomstigh is. Vorders en voege ick hier aengaende dese steenen niet meer by, op dat ick de Bezoar-steenen niet en schijne te verminderen, ende de Steen-snyders te vermanen, dat sy met soo grooten perijckel meer menschen souden snyden. Seeckerlijcken dit hebbe ick ondervonden, dat den Steen die uyt der Menschen Blaes gesneden wert, wel doet sweeten ende water-loosen; want ick houde noch in goede gedachtenisse dat wy den selvigen in gebreecke van den Bezoar, ten tijde van die groote Pest, die in den jare 1624. ende 25. mijne lieve Vaderstadt Leyden, ende de vordere Steden van Hollandt ellendighlijcken verwoeste, geluckelijcken in-gegeven hebben, ende hier in gevonden hebben eenen nieuwen sweetdranck, die (ick derf het seggen) beter ende heerlijcker was, dan den vermenghden Theriakel ofte Mithridaet, wanneer daer eenige druppelen oly van Brandt-steen ofte Jenever-oly by is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken