Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende
[pagina 194]
[p. 194]

Het V. Capittel. Van de doffigheydt ofte Stupor.

Doctor. Ick versta dat onder de langhduyrige Brasiliaense sieckten een soort is die de Zenuwen aentast, ende een seer diepe doffigheyt in de Ledematen veroorsaeckt, welckers aert, dat ick weet, van niemant beschreven is?

Magister. Dese sieckte, Mijn Heer, noemen de Portugijsen Aiz, ende dat om de strenge Lucht ende onvolmaeckte obstructie, als mede van het koude temperament der Zenuwachtige deelen.

Doctor. 't Is waer, want daer kan een taeye en lijmachtige slijm, in plaets van fijne geesten, uyt de hersenen en het rugge-merg tot in de Leden toe afsacken, waer door Zenuwen ende pesen konnen verstopt werden: insonderheyt soo daer een verkouwinge niet alleen van Zenuwen, maer oock van Aderen, Slagh-aderen, Vleis, Vliesen, Huydt &c. by komt.

Magister. Dit hebben wy onlanghs gesien in 't openen van een Moor, sijnde in sijn leven met dese dofgevoeligheydt behebt, welckers Zenuwen met dese taeye en slijmige vocht was beset.

Doctor. Wat toevallen wert men gewaer?

Magister. Het gevoel werde niet geheel benomen; daer blijft een kleyne, en swacke pols, en met een diepe ende stompe pijnelijckheyt, groote swaerte der Ledematen, met somtijdts een kittelachtigh gevoelen.

[pagina 195]
[p. 195]

Doctor. Soo is sy dan verscheyden van de Paralijsie?

Magister. Ja Heer, want hier heeft men geduyrigh gevoelen, dat oock dickwils moeyelijck is. Oock sijn daer geen convulsive bewegingen als in de kramp, alsoo de Ledematen langer werden, maer niet gecontraheert, komende in de Juncturen een koud ende vochtigh vocht, soo dat de Ligamenten ende pesen daer door verslapt werden. Oock verscheelt die van die Oost-Indische Beriberi, om dat hier de Ledematen niet beven. Ick heb oock bevonden, dat behalven de mergachtige stoffe der Zenuwen, dat het vliesachtige gedeelte mede by paroxysmen ende met groote pijnen getormenteert wert, voornamentlijck des avondts, ende als 't hoogh Water wert. Dese quael krijght dickwils soodanigh de overhandt, dat dan de seer groote en geduyrige tormenten, alle bedieningen hare toon verliesen: Zy is meer te beklagen om haer langhduyrigheyt, dan om haer doodelijckheyt; ten ware die door een andere sieckte weder herbooren wiert, want dan volght daer een defect van geesten met belemmeringh van verstant ende tael.

Doctor. Wat is wel d' oorsaeck, ick geloove obstructien?

Magister. Dat is waer, ende 't komt die meest over, welcke van een quaedt oordeel zijn. Ende swaer van hooft zijnde met scherpe hooft-pijnen, krijgen treckingen. Soo daer een koorts by komt, geraecken sy daer wel

[pagina 196]
[p. 196]

haest af. Die schielijck de dagelijckse hitte uytstaen, en de koude des nachts, sijn daer selden vry af. Soo dat ick menighmaels gesien heb dat sy binnen geen 3. of 4. maenden genesen werden, selfs oock binnen het jaer niet. Sy overvalt niet schielijck, maer allenskens ende als met trappen.

Doctor. Moet gy tot dese Vyandt geen groote ende Genereuse middelen gebruycken?

Magister. In alle manieren, al hoe wel het defect van krachten sulcks schijnt te verbieden. En men gaet met de Genesinge dus te werck. Men Cureertse op schaduwachtige plaetsen, ende men wacht sich van de nacht-wind, ende oock alle koude lucht, want het soo als sy sweeten schadelijck is. Des nachts verwarmt men de lucht met roockingen. Sy drincken gewaterde Wijn wat warm gemaeckt. Ofte een Decoctie van Sassaphras. De spijs moet goet sijn en droogh. Van Patrijsen, Phaisanten, Duyven ende diergelijcke bergh-vogelen gebraden: ende soo sy gekoockt werden, doet men daer Rosemarijn, Salie, Majorein &c. by. Ende soo'er geen koorts is, gebruycken sy Loock, Ajuin, en Brasilische Peper; een reys of twee Purgeert men haer met Mechocan die daer wast, sijnde, als sy vers is, seer sappigh, doende daer wat Gember en Spica Nardi by; oock gebruyckt men daer wel Hermodactijlheyt by en Coloquint soo men het sap van Mechoocan tot pillen maeckt. Voorts heeft men mede de baden en de roockingen in gebruyck: namelijck van Hengstedreck met

[pagina 197]
[p. 197]

Wieroock, Myrrhe, &c, het welck ten minsten wel acht ofte tien dagen namalkanderen gedaen wert. Na dat men een Decoctie van Sassaphras ende Salsa Parilla gedroncken heeft, wrijft men het lichaem sterck van sijn sweet af: ende men bestryckt den hals, de schouwder-bladen ende de geheele rug-graet by het vuur, voornamentlijck met het Smout van Huys-slangen, die daer te Lande vallen. Men gebruyckt oock wel de blinde Zuyg-koppen, als mede wel met de Scarificatie, die, al vooren is geseght van hoorn zijn gemaeckt: oock wel het brand-yser om de verslapte Leden steviger te maecken. Als de Patient begint te beteren, moet hy nacht ende dagh gedeckt blijven, ende moeten de Lucht aen haer Lijf niet toelaten, bewegende geduyrigh de Ledematen door een geduyrige oeffeningh. Sy gebruycken in meest alle sieckten de wrijvingen en smeeringe, dese in koude ende langhduyrige sieckten, en geene in haestige scherpe sieckten.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken