Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Oost- en West-Indische Warande (1694)

Informatie terzijde

Titelpagina van Oost- en West-Indische Warande
Afbeelding van Oost- en West-Indische WarandeToon afbeelding van titelpagina van Oost- en West-Indische Warande

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.21 MB)

ebook (3.28 MB)

XML (0.48 MB)

tekstbestand






Editeurs

George Marggrav

Willem Piso



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Oost- en West-Indische Warande

(1694)–Jac. Bontius–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vervattende aldaar de leef- en genees-konst. Met een verhaal van de speceryen, boom- en aard-gewassen, dieren &c. in Oost- en West Indien voorvallende


Vorige Volgende
[pagina 294]
[p. 294]

Het IX. Capittel. Van de Balsamum Peruvianum.

In de Provincie Tolu op 't vaste Landt van Peru is een seeckere Balsem die men Balsamum Peruvianum en Tolutanum daerom noemt. Is een seer krachtige Balsem. De selve druypt uyt lage Pijn-boomtjes, verspreydende hare Tacken herwaers en derwaers, hebbende Bladen als Caroben Loof ende altijdt Groen: doch die in de Hoven gecultiveert werden sijn wel de beste: sy hebben dunne Schorsen, welcke men quets ofte snydt: ende dan kleven sy onder de openingh eenige backjes van Swart wasch gemaeckt: in welcke de uyttranende Balsem ontfangen werd, ende wert in andere Flessen of Potten overgegoten. Dit geschiedt in 't heetste van de Son, anders sullen dese Boomtjes door de koude niet tranen. Dese Balsem vloeyd mede wel uyt de knoopen en weeren van de Stam, doch alsoo die op d' Aerde neder drupt, gaet meest verlooren.

Dese Balsem is roodachtigh van koleur na den gulden hellende, niet heel dick, noch oock niet geheel vochtigh ofte dun, seer klevende ende vast houdende waer dat men haer aen strijckt, niet onaengenaem van smaeck ende geensins walgelijck, de reuck is mede niet vreemt even by na als de Labdanum, soo datse, waer sy is, lichtelijck sich openbaert.

Dese Balsem wert seel veel geacht, niet al-

[pagina 295]
[p. 295]

leen om de reuck, maer voornamentlijck om hare goede krachten. Sy is dienstigh in alle versche Wonden, want sy verhoed het Etter maecken, ende laet geen Lid-teycken na: ende by gevolgh niet onbequaem in de Wonden des Aengesichts ende Handen. De Wonden dan werden gesuyvert met wat Brandewijn, dan voeght men de Lippen by een, en men leght den warm gemaeckten Balsem daer op, waer op men dan een dubbele Doeck leght in de selve Balsem vochtigh gemaeckt, bindende dan met Swachtels de Wonde toe, op dat de Lippen der Wonde niet weder van een geraken. Dese Wonden dan genesen in vier dagen tijdts sonder die meer dan eens te verbinden. Het verband mach oock wel alle dagen geschieden, mids men dan de Doeck ververst, en met nieuwe Balsem vervochtigt: alsoo dan de genesinge, sonder veretteringe, in 't werck gestelt werdt. Sy geneest oock de Wonden met Been breucken, mids daer geen Schilfers zijn, ten ware men die daer eerst uyt nam. Is mede niet ondienstigh in de steken der Zenuwen ofte Pesen, want sy komt de Krampen voor, ende verkrimpingen der Zenuwen. Wanneer daer holle Wonden zijn, speut en suyvert die met Wijn, het selve doet men in de diepe Steken, eens daegs wat van desen warmen Balsem in de Wonde gietende. Oock geneest die de Buylen, Blutsen ende Stooten, soo wanneer daer geen Inflammatie by is.

Innerlijck eenige droppels ingenomen met Wyn, dient tegens d' Engborstigheyt. Op een

[pagina 296]
[p. 296]

Doeck gesmeert ende voor het Hooft gebonden, geneest de Hooft-pijn. Aen 't Voorhooft gesmeert, belet de soo genaemde Sinckingen op d' Oogen ende andere Deelen, ende beneemt der selver pijnen. Sy versterckt de Hersenen warm op het Hooft gelegt, versacht de pijn, ende geneest de Beroertheydt. In uytterende Luyden eenige droppelen dagelijcks gebruyckt, geneest haer: alsoo de Borst daer door gesuyvert wert. Wanneer men de Neck daer mede bestrijckt ende dat heet, beneemt de Schuddingen ende Bevingen in lange Koortsen: of men neemt eenige druppelen daer van in met Brandewijn even voor het aenkomen der Koortse. Sy versterckt oock de Mage, verlost die van pijn; ende doet de Spijse wel verteren, bestrijckende de Maeg daer mede tot de Navel toe: waer na hy oock de Winden doet afgaen. Dient mede in verharde Buycken, en harde Milten ende Lever daer mede bestrecken. Verdrijft mede alle koude Geswellen en Knobbels in verwarmende Pleysters gebruyckt. Verdrijft oock de Nier-pijnen, van buyten gestreecken of ingenomen zijnde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken