Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloesemtak (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloesemtak
Afbeelding van BloesemtakToon afbeelding van titelpagina van Bloesemtak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (10.86 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloesemtak

(1956)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 135]
[p. 135]

Bij Effraïm

Nadat Aurora een aantal aanwijzingen had verzameld schoot ze haar pijl af. Het was op die vriendin welke haar de eerste mare van een onregelmatigheid in haar huwelijk had overgebracht, het was weer bij een kop tee en in haar huiskamer onder vier ogen. Zij viel overrompelend uit, midden in een zachtzinnig praatje.

- Ik weet nu uit welke koker al die laster komt over Anton en mij. Het is Leo, en ik weet ook dat jij het van Leo weet.

De vriendin, met een kleur als vuur, brabbelde een ontkenning.

- Neen, zei Aurora, spreek het maar niet tegen. Ik heb van alles aantekening gehouden, en jij bent heus niet de enige van wie ik het weet.

Ze greep in haar bureautje een papier dat gereed lag.

- Wees maar niet bang, het gaat niet tegen jou. Wat ik verlang is dat je me nu verder zult helpen, want ik wil en ik zal dat schandaal de kop inknijpen. Ik ben overtuigd dat je er niets van gelooft, maar het gaat als een lopend vuurtje rond, en dat zal uit zijn.

- Laat me er in Godsnaam alsjeblieft buiten, stamelde de ander, haar ontkenning reeds vergeten.

Aurora was te schrander om van deze halve bekentenis te willen profiteren en de ander als leugenaarster te ontmaskeren.

- Goed, ik zal je er buiten laten als je dit wilt tekenen.

Ze legde het papier met de weergave van Leo's lasterlijke aantijgingen op tafel. De vriendin schoof het opzij.

- Daar denk ik niet aan. Ik heb met die kwestie niets te maken. Ik wil dat stuk niet eens lezen.

- Dan laat je het. Maar nu moet je eens goed luisteren. Ik geef de zaak aan, of je tekent of niet. Ik heb namen en adressen genoeg, een hele lijst hier in mijn bureau, met jouw eigen naam erbij.

[pagina 136]
[p. 136]

Wil je niet tekenen, evengoed, maar dan word je door de politie verhoord, onderede, en dat lijkt me toch minder prettig voor je. Hier paste Aurora haar eigen jurisprudentie toe die een rechtsgeleerde bedenkelijk zou hebben gevonden omdat de politie de leiding neemt, verhoort of niet verhoort, en nooit verhoort onder verband van de eed. Zij echter was geen rechtsgeleerde, zij was simpelweg candide en zij zou later haar raadsman stellen voor het overigens niet ongewoon verschijnsel dat soms de leek in zijn onkunde meer bereikt dan de jurist belast met wetenschap en beroepsscrupules.

- En als ik wel zou tekenen? vroeg de vriendin na een ogenblik en steeds in de grootste verwarring.

- Dan is het genoeg; dan blijf je er verder buiten, luidde het met aplomb gegeven antwoord.

Veel moeite was niet meer nodig. Bij de ander werkte reeds het ontzag van de mens voor de bewijskracht van ‘papieren’ en daarnaast zijn aandrang om zich te individualiseren door een handtekening die het bewijs zal vervolmaken. Door deze samenloop van impulsen kreeg Aurora de bezoekster, wie de letters der verklaring voor de ogen dansten, tot een haastige ondertekening, en daarna vertrok ze ijlings, heel boos, het hoofd in vlammen. Die kan ik voortaan als vriendin wel afschrijven, dacht Aurora, maar och, het is per slot een gewone kennis. Nu zouden er wel meer volgen. Dat haar bezoekster anderen zou waarschuwen om toch vooral niets te tekenen achtte ze onwaarschijnlijk. Deze bezoekster beschouwde zich stellig als een slachtoffer van pressie, en zou veel te blij zijn lotgenoten te krijgen, want zo waren vrouwen. Aurora zocht nog twee kennissen uit, intiem met Leo geliëerd, meer dan met haar zelf, en van wie zij verwachten kon dat ook zij de laster hadden vernomen, en zij had dubbel geluk. Het bleek dat deze beiden rechtstreeks uit de bron hadden geput, en zij kreeg van hen in hun woning een handtekening.

[pagina 137]
[p. 137]

Eén moest ze onder druk zetten, de ander tekende tot haar verrassing onmiddellijk, en ze dacht spontaan: nu blijkt weer eens wat vriendschap onder vrouwen zeggen wil, althans - zo vervolgde ze, zich verbeterend, haar gedachten - een vriendschap met die vrouw.

Ze wist nu wat ze verder doen moest. Effraïm was de advocaat van Van Marle. Ze vroeg bij hem een onderhoud aan, een rustig onderhoud. Hij stond haar een vol uur toe, op een late namiddag. Aurora hield dit alles voor Van Marle geheim.

Effraïm had een uitstekende naam, en dat verdiende hij. Hij was naar Theresiënstadt gedeporteerd geweest, en had er een chronische geelzucht uit overgehouden, maar dit was niets, volstrekt niets vergeleken bij de slag die hem in zijn gezin getroffen had. Twee van zijn drie dochters waren in de Meidagen van 1940 naar Engeland ontkomen, de derde echter, die niet had durven vluchten, was in de loop der bezettingsjaren gegrepen en door de Duitsers naar een kamp vervoerd, waar zij had gediend voor vivisectie door nazi-artsen. De enige mogelijkheid om dit gruwzaam doodmartelen van een kind te boven te komen was zich in te prenten dat hij slechts de twee dochters had bezeten die hij nog bezat. Het mocht een wonder heten, maar hij slaagde, en nimmer werd tussen hemzelf en zijn hem gebleven twee kinderen - hij was weduwnaar - over dat derde gesproken.

Hij had zijn oude huis weer kunnen betrekken, kantoor en woning, in de omgeving van het Museumplein. Daar hij in de verte verwant was aan Max Nathans had Van Marle hem als raadsman genomen. Zijn bemoeiingen bij deze cliënt bleven beperkt tot advies over contracten met aannemers of onderaannemers, en over geschillen die Van Marle krachtens zijn positie van architect kreeg voorgelegd, maar die hij toch niet waagde op te lossen zonder juridieke raad. Effraïm kende Aurora nog niet; doch reeds bij eerste verschijning nam zij de advocaat voor

[pagina 138]
[p. 138]

zich in. En even onmiddellijk viel de advocaat in haar smaak. Zij had altijd veel sympatie voor het Joodse bestanddeel van de Nederlandse samenleving gevoeld, dieper dan de meesten doordrongen van zijn waarde voor de maatschappij, - na de bezetting ook van het enorme verbes, dat alle andere verliezen in de schaduw stelde; maar gelukkig had het land nog een kern van Jodendom behouden.

- Ik kom ineens met twee dingen bij u, zei Aurora. Mijn man weet niet dat ik hier ben, want dat leek me het beste, niet omdat hij er buiten zou moeten blijven, maar omdat ik eerst wou horen wat u ervan denkt. Toevallig zijn we tegelijk in twee verschillende moeilijkheden gewikkeld. Ik zal beginnen met u een verslagje te laten lezen dat ikzelf gemaakt heb, dit. En hier zijn nog een paar stukken.

Effraïm las alles door. Hij bewonderde stilzwijgend de helderheid en beknoptheid van het verslag. Deze vrouw was toch nog anders dan haar echtgenoot. En dan die verklaring door drie vrouwen getekend! Hoe had ze zoiets verkregen? Een truc? Een vereenvoudigd inzicht? Hij dacht het laatste.

- Uw man weet dus nog niets? vroeg hij, neerziend op de typogrammen.

Aurora vatte hem.

- Neen, ik heb dit alles zelf getypt, op een machine van het kantoor. Het personeel heb ik er natuurlijk ook buiten gehouden.

- Nu, de zaak zelf is volkomen duidelijk. Ik behoef u eigenlijk niets anders te vragen dan wat u verder wilt dat er gedaan wordt. Die uitlatingen van juffrouw Monterey zijn geen belediging, maar een ernstiger feit dat de wet smaad noemt of laster. Is het uw bedoeling dat ik een aanklacht bij de officier van justitie indien?

- Niet bij de politie?

- Een advocaat wendt zich altijd rechtstreeks tot de officier.

[pagina 139]
[p. 139]

- Dan laat ik het helemaal aan u over.

Hij peinsde even.

- Ik begrijp uit deze stukken dat er hier tweemaal smaad gepleegd is, eerst met dat ene en later met dat andere. Blijkbaar toen het ene niet opging omdat het al te doorzichtig was.

- Juist. Dat heb ik ook gedacht.

- Nog één vraag. U ziet niet op tegen de publiciteit van de rechtzaal? De kranten behandelen zulk soort dingen gewoonlijk wel delicaat, maar het blijft toch een openbare zitting en het is mogelijk dat uzelf ook nog als getuige wordt gehoord. In elk geval zouden we moeten zien dat het een openbare zitting wordt. Een met gesloten deuren, gesteld al dat de rechter dat zou bevelen, wat ik intussen niet waarschijnlijk acht...

Hij zweeg en ze glimlachte.

- Ik begrijp u. Maar wij beiden, mijn man en ik, hebben niets te verbergen.

Hij dacht even na. Hoe graag hij ook zou meewerken aan de straf van die vrouw, hij wilde toch deze, zijn cliënte, liefst de openbaarheid besparen. Hij kende die juffrouw Monterey niet persoonlijk, maar had van haar gehoord; hij meende dat een van zijn dochters haar wel eens ontmoet had, en de naam Monterey had een heel goede klank. Dit werd als het doorging waarschijnlijk een schandaal. Kon hij zijn chënte niet tegen zichzelf beschermen? Ze bezat een man en kinderen. Ze leek heel impulsief. Zou ze onverzoenlijk blijken? Hij wilde een andere weg beproeven, zonder zijn plan aan haar bloot te geven.

- Wilt u me voorlopig mijn eigen gang laten gaan? vroeg hij. Ik beloof u, en het spreekt ook vanzelf dat ik niets definitiefs zal ondernemen zonder uw goedkeuring.

- Ik kom bij u om raad. Ik zei al, ik laat het in uw handen.

- Dan hoort u zo gauw mogelijk van me.

Hij maakte een gebaar. Zij bleef zitten.

[pagina 140]
[p. 140]

- Er is nog iets anders ook.

- Iets anders? Ik dacht dat u alleen hiervoor kwam.

- Ik sprak van twee dingen.

- Dan heb ik u misverstaan. Ik meende dat dat sloeg op die twee gevallen van smaad.

- Neen, wat ik u nu ga vragen betreft de verhouding tussen onze onderburen en ons. Ik weet eigenlijk niet of u daaraan iets doen kunt, maar meneer Nathans heeft ons indertijd verteld dat u familie van hem bent, en toen is mijn man door hem met u in aanraking gekomen. Misschien heeft mijn man u dat wel eens gezegd. Maar in elk geval, het is nu tussen hen en ons helemaal mis, zonder dat we er ook maar de minste schuld aan hebben. Mag ik het vertellen of hebt u het liever niet?

- Ga gerust uw gang. U kunt vrijuit spreken. Max is een verre neef van me en een cliënt, maar dat speelt hier geen rol. Het minste is wel dat ik u aanhoor.

Zonder enige franje, op de wijze van haar verslag omtrent Leo, deelde ze nu de feiten van de brouille mee. Effraïm behield zijn neutrale gezicht, maar wat hij vernam klonk er niet minder ongelooflijk om, en het eerste wat hij, met enige humor, dacht was: deze vrouw komt met een paar hoogst merkwaardige zaken bij me.

- Kunt u me enig bewijs geven? vroeg hij kort.

- Niets anders dan dit.

Aurora legde de twee brieven die ze van Max had ontvangen over en de copie van haar eigen verzoeningsbrief. De advocaat las ook deze papieren aandachtig.

- Hebt u daarop geen antwoord meer ontvangen? vroeg hij, wijzend op de copie waarin ze het hondje had aangewezen als oorzaak van het misverstand.

- Geen enkel. Geen enkele reactie zelfs. Ze blijven ons negéren. Er viel een schaduw over zijn ziekelijke gelaatstrekken, en hij zei:

[pagina 141]
[p. 141]

- Hoor eens, mevrouw Van Marle, wat u me nu hebt verteld is ook iets heel ernstigs. Bovendien, dit gaat niet alleen uzelf aan, maar ook mij en alle Joden die van goede wil zijn tegenover de niet-Joden. De houding van Max is ronduit gezegd barbaars. Ik geef u mijn volle sympatie en mijn volledige steun. Maar doe niets, zeg niets, en laat me ook hierin helemaal mijn eigen gang gaan.

Een paar dagen later had Effraïm Leo op zijn kantoor. De autoriteit die er van hem uitging was zo groot dat ze binnen een kwartier een brief van herroeping en excuus onder zijn dictaat eigenhandig had geschreven, gedateerd, getekend, en geadresseerd. En Leo droop af.

De volgende dag zat weer Aurora tegenover hem. Hij vroeg haar of ze met deze verontschuldiging wilde volstaan, en hij gaf haar het stuk. Wat hij gehoopt had gebeurde; Aurora zei ja, spontaan. Toen borg ze de brief weg en keek op haar horloge.

- Voor dat andere moet u me nog even de tijd laten, vervolgde de advocaat en opende de deur.

Aurora ging regelrecht naar Leo die thuis moest zijn, want haar spreekuur was nog niet verstreken. Ze vroeg alleen of er geen bezoek was; toen trad ze binnen.

- Ik kijk je niet meer aan, zei ze, nooit meer. Maar daarom wil ik nog niet je ongeluk. Hier is je brief terug.

En ze bood hem aan de vijandin die was opgerezen, krijtwit. Leo voelde haar knieën sidderen. Ze had willen neerzinken, Aurora's voeten omhelzen. Nog altijd hield ze van haar, maar dit kon ze niet. Wat hier gebeurde was te ontzettend.

- Je wilt hem niet hebben? ging Aurora verder op ijskoude toon. Ook goed.

Ze scheurde het papier in vier stukken, wierp deze op tafel en vertrok.

Leo had zich niet bewogen. Ze dacht aan het aanbod van dat

[pagina 142]
[p. 142]

boekje, dat Album Amicorum. Toen was Aurora grootmoedig geweest en zij, Leo, vernederd. Nu herhaalde het zich, maar erger, o, veel erger. Altijd leed zij, Leo, de nederlaag, altijd triomfeerde de ander. Daar lag het nieuwe bewijs. Ze greep de stukken, frommelde ze tot een bal en smeet ze in de kachel. Ze brandde haar vingers aan de hete deurknop; ze voelde het niet. Want ze was woedend, woedend omdat haar was goedgedaan. Ze had Aurora kunnen vermoorden. En omdat ze ondanks alles nog van haar hield loste de tweestrijd zich ten slotte op in tranen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken