Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Bloesemtak (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Bloesemtak
Afbeelding van BloesemtakToon afbeelding van titelpagina van Bloesemtak

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.08 MB)

Scans (10.86 MB)

ebook (2.96 MB)

XML (0.41 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Bloesemtak

(1956)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 208]
[p. 208]

De introspectie

Effraïm werd opgebeld.

- Hallo, Fronto hier. Zeg, het is niet dat ik wil opscheppen, maar weet je de uitslag al van Monterey?

- Neen, maar ik begrijp het. Gefeliciteerd, man, al gaat het me voor de zaak zelf ook aan mijn hart. Ik was trouwens al een beetje geprepareerd.

- Maar geloof alsjeblieft niet dat het gemakkelijk was. Ik heb alle zeilen moeten bijzetten. Die officier had er zijn tanden in als een buldog in een schapepoot. God zal me bewaren, wat heb ik een moeite gehad met die kerel. Nu, bereid jouw mevrouw Van Marle maar voorzichtig voor.

- Onnodig, ik geloof niet dat ze er zich zo heel veel van zal aantrekken. Die vrouw is een exceptie zoals ik nog niet heb meegemaakt.

- Nu, maar die cliënte van mij ook, aan de andere kant dan. Curieus, heel curieus. En stom! En geslepen! En lief! En gevaarlijk! Een tikje psychotisch ook wel. Je weet nog lang niet alles. Dat vertel ik je wel eens. Een volgende keer good luck voor jou. Of ga je nog in beroep?... O, denk je dat je cliënte niet wil?... Enfin, dat merk ik dan wel. Saluut.

Effraïm bezat de objectiviteit van degenen die de strijd aan de top voeren, van de legerleiding, de prominenten in de sport, in de advocatuur. Hij had een zekere waardering voor mensen van het kaliber van Fronto, ook al lagen zulke metoden hemzelf niet. Maar Fronto was een groot pleiter in de strafzaal en het mocht zijn dat hij behoorde tot hen die meer hun effect zoeken bij de tribune dan bij de heren achter de groene tafel, toch wekten zijn woorden ook daar een duidelijke echo langs de raadselachtige acoustische banen van de geest. Voorts was hij slagvaardig en

[pagina 209]
[p. 209]

snedig, en een glimlachende rechter is reeds half ontwapend. Nu had hij dan niet gepleit, en alles omsluierd gehouden, maar ook daarin vertoonde hij een stellige begaafdheid.

Effraïm deelde de uitslag per telefoon aan Aurora mee, en verzocht om een persoonlijk bezoek bij haar thuis, op een latere dag.

Toen, tegenover haar, zei hij dat hij niet kwam als advocaat, maar uit een behoefte om de zaak uit te leggen. Hij gaf vervolgens het verloop in grote lijnen weer. En hij deed dit, zo zei hij, omdat de uitslag haar nu duidelijker zou zijn. Want hoezeer hij ook de afloop betreurde, men kon het geval in ruimer verband zien. Hij zei dit niet om haar op te beuren, want dat hoefde niet; hij had al gemerkt dat ze zich minder partij voelde dan eerst, dat het haar niet meer zo raakte, dat ze er misschien volkomen gelijkmoedig tegenover stond. Maar waar hij op wijzen wilde was dat het recht weleens moet wijken voor het onrecht, en hier lag de zaak, jammer genoeg overigens, aldus. Dat was hem pas goed duidelijk geworden door een vertrouwelijke mededeling van de raadsman van juffrouw Monterey. Het recht moest hier bezwijken aan het onrecht, - of liever nog: de rechtmatigheid moest opzij gaan voor de doelmatigheid, een individueel belang voor een collectief belang, de kleine democratie voor de grote. En de prevaricatie verloor kleur, vorm, wezenstrekken. En hij las van een papiertje een woord voor haar uit een boek van France, Les opinions de M. Jérôme Coignard: Si vous voulez jouir de ce bienfait d'être gouvernés (...), il faut laisser aux gouvernants les moyens d'exercer le pouvoir. Et le premier de ces moyens est le secret. Haar antwoord was verrassend.

- U neemt aan dat ik gelijkmoedig ben, en gelijkmoedigheid lijkt veel op onverschilligheid. Maar mag ik u eens wat zeggen, meneer Effraïm? Als hier, op dit ogenblik, juffrouw Monterey binnenkwam en tegen me zei dat ze spijt had van het gebeurde,

[pagina 210]
[p. 210]

oprecht spijt, dan zou ik haar gewoon mijn hand toesteken en zeggen: alles vergeven en vergeten.

- U hebt karakter, zei hij vol bewondering.

Er viel een moeheid over haar trekken. De laster was zo grof geweest, zo ontstellend grof in het herdenken, dat ze zich haast schaamde er het mikpunt van geweest te zijn.

- Misschien is het karakter, ik weet dat niet. Misschien is het volslagen karakterloos. Misschien is het teveel karakter, en dus ook weer niet het ware... Maar één ding wou ik graag weten. U vertelde me dat de jonge Termunten zo is gepousseerd. Weet u ook of zijn vader daaraan mee heeft gewerkt?

- Zeker. Juist hij moet het geweest zijn die voor de zoon veel bereikt heeft.

Aurora dacht even na. Ze had dit al vermoed; ze had dus nu twee vriendschappen verloren. Ze zei:

- Daarnet sprak ik van vergeven en vergeten. Maar dat lijkt me achteraf niet juist. Ik geloof dat wij, mensen, alleen maar moeten vergeten. Als we vergeven nemen we een plaats in die niet voor ons bestemd is, een troon. Vergeten is voldoende.

Al stond ze boven haar geval, dit nam niet weg dat ze bij het afscheid nemen hem nuchter en glimlachend vroeg of hij zijn declaratie nu maar gauw wilde zenden.

Weer buiten kon hij enkel vaststellen dat zij het stadium had bereikt waarin een raadsman geen taak meer heeft. Hij prees zich gelukkig dat hij niet over hoger beroep had gesproken. Het zou een wanklank zijn geweest, een ruwe verstoring van de sfeer in dat huis.

Aurora wist er niets van dat haar geval toch nog een nasleep had; het was de as geworden waarom drie procedures waren gaan wervelen: van Max Nathans tegen Leo, omdat ze hem het geleende geld niet terugbetaalde, van Fronto tegen Leo, omdat ze hem het saldo van zijn honorarium niet voldeed, en van Judaeae

[pagina 211]
[p. 211]

tegen Max, omdat Max zekere schriftelijke belofte niet was nagekomen en zijn vrije étage aan een ander had verhuurd. Men kon het de pasicrisie noemen ener kleine gemeenschap boordevol twistgeding. Maar in het gezin Van Marle heerste de rust die heerst in het centrum van de cycloon.

Aurora vernam niets meer van Conrad. Tussen haar boeken stond zijn Album Amicorum, en als het haar oog trof overwoog ze somtijds dat dit boekje de aanleiding was geworden tot de moeilijkheden met Leo, maar dat de oorzaak dieper lag, - niet eens uitsluitend bij haar bekendheid met Conrad, maar ook, en nog meer, bij haar huwelijk, haar kinderen, de kerk. Tot in het succes van haar man was Leo's naijver doorgedrongen. Ook zonder Album Amicorum of Conrad zouden de verschillen, de ènkele verschillen, eens tot een uitbarsting hebben geleid. En Aurora voelde deernis met Leo. Het was wellicht ook ongelukkig dat zij, Aurora, sommige mensen aantrok, maar ze kon er niets aan doen; het lag blijkbaar in haar wezen.

Over het historisch verloop dacht ze niet meer na. Aldus moest het haar ontgaan dat zij op haar beurt toch ook Leo onherstelbaar had gewond, door het terugbrengen van de schriftelijke verontschuldiging. Het ontging haar dat dit een edelmoedigheid was geweest van haar kant, en dat een multipel karakter als van Leo veel meer lijdt doordat kwaad met goed wordt vergolden dan door het omgekeerde. Men kon immers wel vanuit het diepe dal de hoge top zien, maar men moest een oog bezitten voor toppen en de wil om ze te zien. Dat oog en die wil ontbraken Leo. Aurora zou nooit leren begrijpen dat zij de hele campagne van Leo alleen daaraan te danken had dat zij Aurora was. Ook niet dat voor Nathans min of meer hetzelfde gold. Zij hoefde niets te doen, zij gaf geen ergernis, geen aanstoot, zij had simpelweg te zijn die zij was, - en zij wekte jaloezie, zo al niet aanstonds, dan toch op den duur, - onafwendbaar.

[pagina 212]
[p. 212]

Ten aanzien van haarzelf kwam haar introspectie tot de juiste slotsom. Als ze naging wat de strijd voor haar had opgeleverd, moest ze beginnen met het woord strijd te vervangen door spiegelgevecht, omdat over zulke beuzelingen geen wezenlijke strijd wordt gevoerd. Voor de werkelijk grote dingen, de liefde van haar man en haar kinderen, had ze nooit behoeven te strijden, en dat zou ook in de toekomst nooit nodig zijn. Toch, zo voelde ze, hadden deze nietigheden meegewerkt aan de vorming van haar geest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken