Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geachte confrère (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geachte confrère
Afbeelding van Geachte confrèreToon afbeelding van titelpagina van Geachte confrère

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

briefroman
verhalen
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geachte confrère

(1956)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]

Een beschikking van Mr. Sterk

Geachte Confrère,

 

De volgende geschiedenis doet de ronde als historisch. In de eerste helft van de vorige eeuw leefde er in de hoofdstad een advocaat van grote reputatie, met name Mr. Sterk. In zijn beroep leerde hij al spoedig de dood kennen, doch het was een onschuldige dood, een dood op papier, op hele vellen. Later, bij het klimmen van de jaren, moest de dood zich wel voor hem verstoffelijken, bij de ter aarde bestelling van ouders, van vrienden, en zelfs van cliënten, maar dan grote. Want Mr. Sterk werd heel oud en bleef tot het laatste toe in het vak. Hij vertoonde intussen de eigenaardigheid dat hij over zijn eigen dood nooit iets wou horen. Elk gesprek dienaangaande, zelfs met zijn vrouw onder vier ogen, sneed hij onmiddellijk af.

 

Eindelijk lag hij op zijn sterfbed. En zijn gade, die naar de aard der vrouw taai was en dus naar de aard der gehuwde vrouw weduwe zou worden (zo ging het tenminste in die tijd nog toe bij het sporadisch voorkomen van echtscheiding), waagde het, bezwaard door allerlei onzekerheden nopens het aanstaande lijk, haar echtvriend ditmaal enige pertinente vragen te stellen. Dat hij begraven moest worden stond vast, want er bestonden nog geen crematoria.

[pagina 16]
[p. 16]

Maar op welk kerkhof? (Er waren er meer in Amsterdam, en hij had nog geen graf).

Hij liet het aan haar over.

 

En wie moest er voor de plechtigheid worden uitgenodigd?

Het liet hem koud.

 

En wat wenste hij op zijn grafsteen gebeiteld te hebben?

 

Toen dacht hij lang na, sloeg een flauw oog op en zei zacht, maar duidelijk:

‘Hier ligt een fatsoenlijk advocaat.’

 

‘En natuurlijk je naam, je voornaam, je geboortedatum je sterfdatum,’ zei mevrouw.

 

Want door een vijftigjarig leven in de juridieke sfeer was haar de drang naar het volledige, dat tevens concies is en definitief, eigen geworden. De stervende bewoog evenwel ontkennend het hoofd.

‘Alleen dat,’ fluisterde hij, ‘dat en anders niet: hier ligt een fatsoenlijk advocaat.’

 

‘Maar de mensen moeten toch weten...’ stamelde ze.

Hij maakte een afwerend gebaar.

‘Neen, niets meer dan dat, het is voldoende,’ kon ze nog opvangen.

Het waren zijn laatste gebaar en woord.

 

Gij, Confrère, begrijpt reeds waar dit heenleidt, want ge zijt immers advocaat met tien jaar praktijk. Maar voor de leek volgt hier het slot van de geschiedenis.

[pagina 17]
[p. 17]

Mevrouw voerde, als trouwe echtgenote, stipt zijn laatste beschikking uit. Waarschijnlijk heeft ze het nooit geweten, maar inderdaad had haar man met zijn grafschrift zichzelf kenbaar gemaakt op een manier die niet kon worden misverstaan.

 

Want ieder die rondwandelde over de begraafplaats Zorgvlied en die op de bewuste steen deze woorden las: hier ligt een fatsoenlijk advocaat - die zei dadelijk:

‘Nou, maar dàt is sterk!’

 

Wat leert echter deze anekdote ons, advocaten? Dat ons beroep honderd jaar geleden niet in een best blaadje stond. En zo is het nog, en zo zal het blijven. Het betreft niet alleen de advocaat in strafzaken. Zeker, hem schrijft het grote publiek het opknappen van vuile gevalletjes toe, benevens grove verdiensten uit onreine bron. Maar in civiele procedures wordt ons, vooral in kwaliteit van representant der gedaagden, de blaam opgeworpen van hanteerders der verfijnde chicane. Enfin, het enkele bestaan van de term advocaat van kwade zaken tekent ons beroep met een ietwat zwarte kool, in tegenstelling tot notariaat, geneeskunst, winkelbedrijf, en wat ge maar wilt. Daar toch bestaat er geen corresponderende uitdrukking.

 

Ik laat de vraag naar de juistheid van deze blamage thans nog even in het midden. Er is echter een omstandigheid die ons kan bemoedigen indien wij ons gekwetst mochten voelen.

 

Nog niet lang geleden werd er in ons vakblad deze volstrekt juiste opmerking gemaakt: het mag zijn dat het be-

[pagina 18]
[p. 18]

roep van de advocaat in het algemeen min of meer met wantrouwen wordt bekeken, daarvan spiegelt zich evenwel niets af in de mens die cliënt wordt; integendeel, hij gelooft in zijn raadsman, en zelfs meestal blindelings.

 

Hoogachtend,

Uw dw. cfr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken