Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geachte confrère (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geachte confrère
Afbeelding van Geachte confrèreToon afbeelding van titelpagina van Geachte confrère

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

briefroman
verhalen
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geachte confrère

(1956)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 19]
[p. 19]

De macht van het kleed

Geachte Confrère,

 

Er bestaat een reglement van openbaar bestuur, meer dan een eeuw oud, ‘betreffende de titulature en het costuum der Regterlijke Ambtenaren, alsmede het costuum der Advocaten en Procureurs’.

 

Aan deze inhoudsopgave zijn De Vries en Te Winkel, Kollewijn, Marchant e tutti quanti spoorloos voorbijgegaan. Wij leven hier nog onder de onvervalste Siegenbeek. Gelukkig? Inderdaad, want hoogst ongaarne zou ik dat woord titulature missen. Hoe onschuldig en met hoeveel vertederde liefde kan men zich daarover vermaken.

 

En nu het costuum. Dit zou voor de leek die het reglement zag tot misverstand kunnen leiden. Het reglement legt èn aan de rechterlijke macht èn aan de advocatie het dragen op van zwarte onderkleding. Daarmee zijn echter volkomen argeloos jas, vest en broek bedoeld, niet wat daar nog weer onder behoort. Het opperkleed is voor de advocaten een ‘gesloten toga van zwart grein met wijde mouwen, eene muts van dezelfde stof en eene nederhangende bef van wit batist’. Tussen onderkleding en toga komt voor rechter en openbaar ministerie ‘een zwart

[pagina 20]
[p. 20]

bovenkleed of simare, gesloten met een breeden nederhangenden gordel’. De rechter moet dus drie bovenlagen leggen, de advocaat maar twee. De rechter laat echter de simare weg (er staat toch geen straf op) en draagt daarom de toga gesloten gelijk de advocaat. Overigens is het in de praktijk niet allemaal zo vreselijk zwart als het er in de wet uitziet. Ook met de onderkleding licht men overal de hand. Wat deze laatste betreft, ze is zelden zwart, vooral in de zomer. Intussen blijft het pak van de rechter tamelijk gefonceerd. De advocaat gunt zich nog meer vrijheid, en dat niet alleen in de hondsdagen.

 

Laat ik u in dit verband een historische grap vertellen uit een boek van Bouchardon. Bouchardon was president van de Parijse rechtbank, maar hij had voordien elders standplaats gehad. Bij een zeker klein gerechtshof in de provincie was het gewoonte dat de advocaten hun beroepskledij verplechtigden met een witte das; daar was dan tevens de zwarte broek de rigueur. Wat gebeurt er? Er verschijnt op de zitting een advocaat met zwarte das en witte broek. De president protesteert: ‘Meneer, als u nu uw broek om uw hals had geknoopt en uw das om uw benen, dan zoudt u tenminste nog enigszins behoorlijk voor den dag gekomen zijn’.

 

Hij zei natuurlijk niet Monsieur, hij zei Maître. Want dat doet men in Frankrijk aardiger dan bij ons. Hier blijven we in de spreektaal de kleurloze meneer. En al moge Weledelgestrenge Heer, in de aanhef van tot ons gerichte brieven, appelleren aan onze eigenwaarde, het karakteriseert minder dan Maître, of (meestal) Cher Maître. Eenvoudige mensen plegen ons intussen nog wel eens een hart-

[pagina 21]
[p. 21]

versterkend Meester toe te voegen. Waarom zouden we niet zelfbewust mogen zijn? Een beetje maar - begrijp me goed, Confrère. Het beroep eist het. De advocaat is ook maar een mens; onplezierige remmingen zijn hem als elk ander aangeboren, maar hij overwint ze, en hoe gauwer, hoe beter. Hij moet er echter voor waken geen schreeuwer te worden. De schreeuwers zijn bijna altijd de lui die in een overmaat aan klank-decibels van het spraakorgaan het antidotum hebben gezocht voor natuurlijke schuchterheid.

 

De muts is eigenlijk het belangrijkste deel van onze kleding. We pleiten staande, en ook het openbaar ministerie pleit staande. We pleiten ‘des goedvindende met gedekten hoofde’, en de rechter mag ons met gedekten hoofde aanhoren. Iedere mannelijke bezoeker komt ongedekt in de rechtzaal. Wij niet, we zijn gedekt met de beroepsmuts.

 

Helaas, we zijn het nauwelijks meer, we laten de muts in de togatrommel, we halen hem hoogstens te voorschijn op barre winterdagen in tochtige gangen van oude gerechtsgebouwen, en dan nog maar indien we bejaard zijn geraakt, of verkouden. Maar in de verwarmde rechtzaal zetten we hem gauw weer af. En nu plegen ook de gangen te worden verwarmd!

 

Achter de groene tafel gaat het al net zo toe. Hoogstens ziet men er een enkele muts op een rechtershoofd, en dan nog niet altijd in het midden (ik bedoel niet op een oor, maar in het midden van de rechters als groep). De Nederlandse orde van advocaten moest eigenlijk het

[pagina 22]
[p. 22]

dragen van de muts aanmoedigen, dan zal mogelijk de rechterlijke macht volgen. De zittingen zouden winnen aan allure. Het kan stellig lastig zijn voor een temperamentrijk pleiter bij 85° F. Maar laten wij die last torsen, desnoods eens met de zakdoek over de nek gaan, en niet onmannelijk zijn.

 

Het is tekenend dat onze beroepskleding, zelfs zonder muts, ontzag afdwingt. Ons volk is licht geneigd tot spot - maar gaat ge met toga en bef door het volle gerechtsgebouw, het hele publiek zal stil en met een zekere eerbied voor u wijken. Dat doet niet gij, dat doet uw wettelijk voorgeschreven omhulsel.

 

Het treffendst is onze toga in de strafzaal. Niet vanwege de ogen op de publieke tribune, maar vanwege het openbaar ministerie. Het is nog altijd een misstand dat het openbaar ministerie zijn plaats vindt aan de tafel van de rechter, ofschoon het wetboek van strafvordering dit sinds 1921 verbiedt; zie artikel 275. Het is duidelijk dat juist wij advocaten telkens weer op naleving van de wet hebben aangedrongen. Tot heden vergeefs. Aan wie de schuld? Aan het openbaar ministerie zelf dat zich anders onttroond zou wanen? Ik geloof het niet, want een verzet van dien aard zou in flagrante strijd komen met zijn taak als paladijn van de wet. Het is wel stellig het typisch Nederlandse gebrek aan interesse. (De Nederlander heeft sterke trekken gemeen met zijn rund. Beide zijn weldoorvoed, glanzend en slaperig.) Aan de kosten kan het niet liggen. Laat men een stukje van de rechterstafel afzagen voor de officier. Vier nieuwe poten, een paar meter groen laken en de zaak is rond, aan de wet is voldaan.

[pagina 23]
[p. 23]

Maar goed, ook zo heeft onze toga in die zaal een eigen cachet, heel anders dan wanneer wij in civilibus staan tegenover een pleiter, een confrère aan de tweede lessenaar. Want evengoed als in de strafzaal het openbaar ministerie de Staat der Nederlanden in zijn toga meedrapeert, is de toga van de raadsman daar het omhulsel (mag men zeggen) van de verdachte, diens opperkleed, diens bescherming.

 

Een fraai voorbeeld van de muts als symbool ligt in de volgende gebeurtenis besloten. Tijdens de zitting rees er tussen zekere rechtbankpresident en zekere raadsman een meningsverschil. Het liep zo hoog dat op een ogenblik de president zich vergat. De advocaat die gelukkig zijn muts bij de hand had zette hem onmiddellijk op alvorens te antwoorden. Welk een tegenwoordigheid van geest! Welk een verfijning in de correctie! Welk een magnifiek gebaar! Jammer genoeg gebeurde dit niet in ons land. Want bij ons blijft de muts in de kleedkamer achter. Komt het omdat de balie hier te weinig begrip heeft van traditie?

 

Hoogachtend,

Uw dw. cfr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken