Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Geachte confrère (1956)

Informatie terzijde

Titelpagina van Geachte confrère
Afbeelding van Geachte confrèreToon afbeelding van titelpagina van Geachte confrère

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.84 MB)

ebook (2.98 MB)

XML (0.30 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

briefroman
verhalen
non-fictie/rechtswetenschap


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Geachte confrère

(1956)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 24]
[p. 24]

Présent partout, visible nulle part

Geachte Confrère,

 

Ik heb het niet gelezen in Flaubert zelf, maar hij moet ergens aan de beoefenaar van de schone letteren dit voorschrift gegeven hebben: présent partout, visible nulle part. Alleen reeds om deze formule houd ik van hem. Men moet nochtans dit voorschrift van zelftucht weer niet te letterlijk nemen. Zou een auteur nooit een eigen uitspraak mogen doen, hetzij onverbloemd, hetzij gecamoufleerd door de personages van zijn verhalen? Voor onze tijd gaat dit zeker niet op. Bovendien, wat voor de letterkunde geldt moet ook van toepassing zijn op andere takken van kunst. Dan zou, volgens de aangehaalde stelling, aan een schilder het zelfportret verboden zijn, zou men alleen reeds in de musea duizenden overtredingen kunnen vaststellen, en zou de criticus worden verrijkt met stof voor jaren arbeids. Waar het echter m.i. op aankomt is dat de kunstenaar zijn eigen persoon niet op de voorgrond dringt. Dat wordt ogenblikkelijk als vrijpostig geregistreerd. Een zelfportret is niet meer dan een momentopname; een eigen oordeel, hier en daar over een pennevrucht uitgestrooid, is het ook.

 

Bij deze meer soepele opvatting steekt in Flauberts stel-

[pagina 25]
[p. 25]

regel ook voor de advocaat een en ander behartigenswaardigs. Hij moet zijn présent partout, dat wil zeggen steeds de advocaat wezen, ook in zijn burgerlijk kostuum op zijn kantoor, op het kantoor van een ander, op een conferentie. Eens, lang geleden, zei een leek tegen me dat hij een onuitwisbare indruk had gekregen van een zeker advocaat ter gelegenheid van een vergadering van industriële kopstukken. Als voorzitter en als laatste kwam de bejaarde rechtsgeleerde binnen. Dat hij de anderen even had laten wachten kan een regisseurstaktiek zijn geweest, en dan was het tevens een meer dan verschoonbare. Hoe dat zij - hij kwam binnen, en allen rezen op. Hij bleef eenvoudig en vriendelijk, hij was volstrekt niet minzaam, wat onuitstaanbaar zou zijn geweest, en toch was hij niet geheel gelijk aan de anderen. Die anderen waren stuk voor stuk financiële prominenten, rijke fabrikanten, beheerders van groter kapitalen dan een advocaat ooit te beheren krijgt, of het moest eens incidenteel wezen als curator van een failliete boedel (maar dan is het nog niet het ware door de grote schuld als tegenwicht). Deze advocaat was niet vermogend, en in ons beroep wordt men dat ook nimmer, hoeveel fabels omtrent het tegendeel er rond mogen gaan. Hij droeg geen naam die weergalmt door het hele land, hij was geen Ir. F.Q. den Hollander. Het enige wat hij bezat was, altijd en alom, dat moeilijk te definiëren wezen van de advocaat in zijn beste vorm. Zilveren haar completeerde zijn wezen. Maar ook, het kwam hem toe. Er bestaan verschijningen bij welker modellering de natuur geen fout mag maken. Het is verboden, het gebeurt niet. Deze nam plaats in de voorzitterszetel, en men is geneigd te herhalen: het kwam hem toe.

[pagina 26]
[p. 26]

Degeen die mij dit doodsimpele feit vertelde had een paar goede ogen in zijn kop. Maar ik bezat in zover toch geen slechte dat ik in zijn ogen zag dat die beroepsgenoot zijn ideaal was, ikzelf niet.

 

Présent partout. Zo behoort het. Maar hoe staat het met het visible nulle part? Dat gaat voor ons evenmin op als voor een kunstenaar. Meer nog, het beroep dwingt ons op bepaalde tijden en plaatsen tot een opvallende zichtbaarheid, tot een bundeling van blikken op onze eigen persoon. Zij kunnen van alle kanten komen, vooral indien wij pleiten in een geruchtmakende strafzaak. Vijf zoeklichten zijn dan op ons gericht vanaf de groene tafel, terzijde hebben we de verdachte, de deurwaarder, de veldwachters, in onze rug de pers (die meer schrijft dan kijkt, maar het komt op hetzelfde neer), en ten slotte de publieke tribune. Soms ook nog naast ons confrères die straks aan de beurt komen, of die alleen maar eens willen weten hoe we het er af brengen.

 

Tot dit openbare optreden moet zich echter onze zichtbaarheid bepalen. Er was een confrère die op straat verscheen met ons vakblad gestoken in een zijzak en zo dat de titel dadelijk opviel: Advocatenblad. Waar denkt ge dat dit gebeurde? Ge zegt? Wat? In D... H...? Geraden.

 

Wij adverteren buiten de gerechtsgebouwen ons beroep vaak zowel auriculair als oculair. Ge kent wel de jonge advocaat, zoon van papa met het grote kantoor, in het gespreide bedje gerold, letterlijk gerold, en met alle insignia van de oude heer, tot zelfs de complete hautaine stem. Of de man die door een samenloop van toevallig-

[pagina 27]
[p. 27]

heden zijn praktijk miraculeus snel heeft zien groeien, en nu alles wil herleiden tot eigen exceptionele verdiensten, want dat wijst zijn hele houding tegenover u uit. Dat alles hindert u, al zijt ge te wellevend om het te tonen? Geen ergernis echter, Confrère, geen ergernis. Ook niet innerlijk. Haal als ge alleen zijt, uw schouders op, desnoods uw neus. Ik geef toe dat dergelijke beschouwelijkheid, waarbij alle spontane reactie aanstonds door een lichte ironie wordt gedempt, de vrucht is van een leeftijd, rijper dan de uwe.

 

Want het is waar dat sommige ‘grote kantoren’ die meestal ook lang gevestigd zijn en waarvan de namen der cliënten nog moeilijker wisselen dan de namen der associé's - het is waar dat die ‘grote kantoren’, waarvan de deelnemers als het ware het merkteken van het op elk gebied onomstotelijke met zich omdragen, verzet kunnen wekken bij de ‘kleine kantoren’ die gewoonlijk ook de jongere voorstellen, bij de eenmanskantoren in de eerste plaats.

 

Ik generaliseer geenszins. Sommige groten gedragen zich volkomen correct jegens de kleinen. Anderen weer niet, en dit verschil werpt enige smet op de confraternaliteit. En al ben ik niet zo dwaas een verbroedering te verlangen, ik zou toch wel een - altijd beperkte - broederschap wensen. Ik zou wensen dat bij ons verkeer onder elkaar die brede monden kleiner werden, die tweede kinnen verdwenen, dat autoritaire in de stembuiging werd bewaard voor de daartoe geëigende gevallen. Hebben wij, met onze scherpe blik op ieder en alles, te weinig het oog op onszelf? Er lopen toch al veel te veel hoge borsten rond.

[pagina 28]
[p. 28]

Ge moet hier echter geen verkeerde indruk uit overhouden. De weegschaal behoort aan het recht, niet enkel aan de rechter, ook aan de advocaat. Hij ziet aan alles twee kanten. Hij erkent in zijn confrère naast de gebreken ook de deugden. Er heerst onder ons over het algemeen groot vertrouwen. Zijn er verschillen, dan openbaren ze zich eerder plaatselijk dan individueel, en in elk geval binnenskamers. Dat twee advocaten elkaar vijandig gezind zijn komt zelden voor. Het publiek begrijpt daar niets van. Hoe nu? Het heeft ons beiden zo juist in de rechtzaal fel tegen elkaar horen opspelen, en terwijl we nog ons voorhoofd afwissen ziet het ons door de deurkier in de advocatenkamer elkander een sigaar aanbieden en hoort het een onzer twee kop koffie bestellen.

 

Hoogachtend,

Uw dw. cfr.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken