Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rood paleis (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rood paleis
Afbeelding van Rood paleisToon afbeelding van titelpagina van Rood paleis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rood paleis

(1936)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

Op weg

Buiten wilde Tijs er dadelijk te veel gang in zetten. Henri was niet gewend te loopen, maar te wandelen.

Hij reikt naar den overkant, dacht hij. Het viel hem zoo maar in. Hij begreep niet precies wat die woorden beduidden. Hij had het meer dat hem zoomaar wat woorden invielen, die zich tot een toevalligen zin schikten. Zijn gedachtenleven was soms een kaleidoskoop van zulke woorden. Hij kortte daarmee den tijd als hij liep en niet keek.

Het zat Tijs nog dwars van daarnet, van dien twijfel. Hij was al een poos bezig toen Henri hem verstond.

- Dus is het onzin om te zeggen dat je twijfelt als je niet gelooft.

- Nee, zei Henri, en vatte den draad op. Ongeloof is twijfel. Weten is zekerheid, nietweten is zekerheid, maar ongeloof is twijfel. Er bestaat voor mij niets hooger dan twijfel. Twijfel is een cultuurverschijnsel. Als je de ouwe zekerheden onder de horizon hebt gelaten ben je ver op weg naar het inzicht.

- En wat beschouw jij als het inzicht?

- Dat kan ik van hieruit niet precies zeggen. Ik denk het moment waarop je twijfelt aan je twijfel.

[pagina 23]
[p. 23]

- Leeg woordenspel, bromde Tijs.

- Loop niet zoo hard...

En Henri begon weer over den ouden Tastenbreker.

- Die schijnt je dwars te zitten.

- Niet dwars, maar op de juiste plaats. Van al mijn medemenschen digereer ik er geen zoo voortreffelijk als die ouwe Tastenbreker. Ik digereer niet alleen zijn duiten, ook hemzelf... Als er een tekort was in de kas, al was het nog zoo klein, de heele boekhouding bleef aan de slag tot de fout was gevonden... Ze hebben eens een heele nacht doorgewerkt over een verschil van een halve cent. Dat verhaal moet je van mijn ouwe heer hooren. 's Morgens acht uur hadden ze het gevonden. Toen zijn ze maar meteen gebleven. De bank ging weer open. Ze kregen nog geen kop zwarte koffie.... En diezelfde Tastenbreker viel met één slag, onder de bijl van de twijfel. Een enorme boom van zekerheid. Kolossaal, wat viel die! Met zijn kruin nog net in de nieuwe tijd. Zóó digereer ik hem.

Het verveelde Tijs.

De oude Tastenbreker liet hem steenkoud. De schemering van Januari daalde. Er stond op de gracht, tusschen de huizen, over het water een licht van glas. De vroege lantarens

[pagina 24]
[p. 24]

brandden diepgroen, doelloos. Maar in de stegen was het zwart.

- Ik vind het zelf gek, zei Tijs, dat ik hier zoo weinig ben geweest. Een man op mijn leeftijd die zijn hoofdstad niet kent.

Ze liepen over een grachtbrug. Henri streelde zijn snor.

- Al kende je de heele stad, en je kende niet waar ik je nu breng, dan kende je niets, volstrekt niets van de stad.

- Ik moet zeggen er zit systeem in je leugens. Een feeëriek paleis in een stad, en de stad niets dan dat paleis. Zijn we er gauw?

- Loop wat langzamer... Mijn God, is dat indische manier, zoo'n gejakker?... Wij flaneeren hier. Dat wil zeggen degenen, die wat te vertellen hebben, die de wereld beheerschen. Het fin-de-siècle is flaneeren. Als het fin-de-siècle ooit dood gaat, dan gaat het dood aan zijn tempo. Maar geleefd zal het hebben!...

- Zijn we er gauw? Deze gracht is bepaald al veel smeriger. Me dunkt dat we in de buurt zullen zijn.

- Dat zeg je terecht. Deze gracht is veel smeriger, en de overkant is werkelijk een ongelooflijke rommel. Daarachter ligt... nou, je zult er straks iets van zien... Maar de rommel is verrukkelijk. Al die huizen,

[pagina 25]
[p. 25]

geen twee eender, - waar zie je zooiets? Haast ieder een klein kunstwerk, en alles bij elkaar een chaos, - waar vind je dat? Stampvol staat het daar van nederlandsche onafhankelijkheid, van eigen meening, van persoonlijk getuigenis. Onze heele volksaard, man, ligt open in die overkant.

Zij liepen weer over een brug.

- Toch, zei Henri Leroy, is er een lijn. De baan van het water is het grondbeginsel van de orde in de chaos. Het is werkelijk iets heel bizonders.

Tijs antwoordde niet. Zijn schoolmakker was een zeurkous geworden.

- Het wordt donker, zei Henri. Ik wou het je toch nog graag bij daglicht laten zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken