Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
De Nederlandse en Vlaamse auteurs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (7,02 MB)

Scans (53,38 MB)

ebook (5,32 MB)






Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/biografie
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

De Nederlandse en Vlaamse auteurs

(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse

Vorige Volgende

Nederduytschen Helicon, Den

Voluit Den Nederduytschen Helicon, eygentlijck wesende een maetdicht, beminders lust tooneel. Verzamelbundel, in 1610 te Haarlem bij Passchier van Westbusch uitgegeven en opgedragen aan de wiskundige en ijveraar voor zuiver Nederlands Simon Stevin.

De bundel bestaat uit dichtwerk van een twintigtal dichters die hun werk slechts met een zinspreuk hebben gesigneerd, maar wier namen achterin vermeld staan. De centrale figuur is Carel van Mander. Misschien heeft hij nog voor zijn vertrek uit Haarlem (1603) het initiatief tot de uitgave

[p. 407]

genomen en is de bundel na zijn dood (1606) verzorgd door Jacob van der Schuere, die de verbindende prozatekst heeft geschreven. Verder hebben o.a. meegewerkt: Cornelis Ketel, Jacob Celosse, factor van de Vlaamse kamer, Jacob Duym, Petrus Scriverius, Jan Orlers, Maerten Beheyt en de Zeeuwse geleerde-dichter Abraham van der Mijle (schrijver van de Lingua Belgica, 1612). Janus Dousa en Daniël Heinsius droegen een poëtische briefwisseling bij.

Het Vreughteyndich spel van Celosse, waarmee de bundel opent, typeert deze dichterkring: het is een zinnespel, geschreven in alexandrijnen, waarin de dichters van de oudheid ten voorbeeld worden gesteld. Men treft in de bundel, naast typisch rederijkerswerk, onder Nederlandse naam de nieuwe Franse genres aan, zoals elegie, ode, epithalamium (`klacht', `lied', `bruiloftszang'). Er komen 34 sonnetten in voor, grotendeels vertalingen van Marot, Ronsard, Desportes, Du Bellay, Du Bartas. De belangstelling voor de Franse dichtkunst beperkte zich dus niet tot de dichters van de Pléiade.

Literatuur:

J. te Winkel, `D.N.H. van 1610', in Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk., 18 (1899); R. Jacobsen, Carel van Mander (1906); R. Foncke, `Wie is de samensteller van D.N.H.?', in Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk., 37 (1918); C.G.N. de Vooys en P. Valkhoff, Uit de `Nederduytschen Helicon' (1610). Fragmenten met Franse Parallelteksten (1920); J.J. Mak, in Uyt ionsten versaemt (1967).

 

[G. Kuiper]


Vorige Volgende