Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie vergeten novellen (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie vergeten novellen
Afbeelding van Drie vergeten novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie vergeten novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

Scans (6.51 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie vergeten novellen

(1913)–A.L.G. Bosboom-Toussaint, Cd. Busken Huet, Simon Gorter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Van A.L.G. Bosboom-Toussaint, Cd. Busken Huet en Simon Gorter


Vorige Volgende

II.

Het was in den laatsten tijd ongeloofelijk druk geloopen. De Ziekte heerschte in de stad. Dagelijks stierven er eene menigte patienten, soms bij vijfentwintigtallen te gelijk. Dokter Egbert, de afgunstige, was zelf ook aangetast geworden, reeds in de eerste dagen; en bijna al de genen die onder zijne behandeling waren, hadden George laten halen om hem te vervangen. Nacht noch dag stond de schel bij dezen stil. Naar alle wijken, zindelijke en morsige, naar alle straten, breede en benaauwde, bij allerlei ziekbedden, donzen en strooijen, werd zijne hulp ontboden. Vele weken reeds had deze meer dan verdubbelde arbeid geduurd, en alleen een ijver als die van George, gevoegd bij eene ligchaamskracht als de zijne, was tegen zulk een sloopende inspanning bestand.

Julia was niet gewoon haren man in zijne liefde voor menschen of boeken, voor de eerste allerminst, te wederstreven. Het behoorde integendeel tot de innig-

[pagina 49]
[p. 49]

heid van haar geluk, hem, vol kracht en geest, dezen overvloed te zien besteden aan het welzijn van anderen. Rees soms de bedenking bij haar op, of George niet al te gedurig van huis was en daardoor te weinig voor ‘de kinderen’ kon zijn en doen, zij moest erkennen dat het voorbeeld en belangeloos streven van hunnen vader, aan hun gemoed voor het minst eene even heilzame rigting gaf, als indien hij zich gedurende eenige uren daags met zijne jongens en meisjes had bezig gehouden. Niemand zou hem dus later of huiverachtiger dan zij, tot matiging van bedrijvigheid hebben aangespoord. Doch nu in de laatste acht dagen de altoos karige rust een onafgebroken ontberen van rust geworden was; nu de slaap niet dan bij uitzondering op zijne oogleden zonk; nu hij weldra ter naauwernood tijd had om van kleeding te wisselen en terstond weder uit te loopen, rees voor het eerst het verlangen bij haar op: dat hij toch aan zich zelven, aan de kinderen, aan haar, aan de toekomst, denken mogt.

- George, sprak zij, haar hand op zijne gloeijende oogen leggende, terwijl hij in een leuningstoel was neergezonken en een oogenblik uitrustte van zijne volbragte morgenbezoeken, - zou het waarlijk niet mogelijk zijn, George, dat gij u minder aftobdet? Bedenk toch, dat wij u hier niet missen kunnen. Wat zou ik beginnen als gijzelf ziek wierdt? Uw pligt en uw goed hart drijven u voort, dat weet ik; maar we mogen immers niet overdrijven?

- Zoodra Egbert zijne praktijk weder zal kunnen opvatten, antwoordde hij, zal ik mij zooveel mogelijk vieren. Ik verlang niet beter. Misschien mag hij reeds overmorgen voor het eerst uitgaan, en zal dan wel spoedig bijkomen, al is het ook niet op eens. Tot zoolang dus geduld. Nog een paar dagen, en Egbert zal mij aflossen wat hij kan.

[pagina 50]
[p. 50]

- Egbert, Egbert, pruttelde Julia met onverholen verontwaardiging; waarom moeten wij nu ook juist om dien man schade lijden. Heeft hij u nog niet genoeg gedwarsboomd, en u waar hij kon den voet geligt, en langs allerlei leelijke wegen u zoeken te benadeelen? Als ik u was, zou ik mijn best doen om toch niet al te edelmoedig te zijn. Wie weet hoe slechten dank gij er voor oogsten zult!

- Hoe is het, Julia, hoe is het, en hoe heb ik het met u? Zullen we de ouderwetsche leer van de kolen vuurs er voor dezen keer aan geven? Voor dit ééne kleine keertje?

- Toch niet, George. Mijn grootste verdriet zou wezen u in eenig opzigt minder goed en christelijk te zien handelen dan gij doet. Wanneer ik boos op hem ben, is het alleen, omdat het mij aan het hart zou gaan, indien juist hij, aan wien gij het zeker niet verdiend hebt, oorzaak was dat u eenig leed overkwam. Hoe is hij toch wel tegenover u? Schaamt hij zich niet?

- Ik geloof zoowaar dat hij spijt heeft over het gebeurde. De omstandigheden hebben gewild, dat ik hem van het begin der ziekte afaan met bijzonder goed geluk heb mogen behandelen; het is zelfs zeker, dat indien hij niet naar mijn raad had geluisterd, vriend Hein hem even goed zou zijn komen afhalen als zoo menig ander. En nu verbeeldt hij zich, dat ik hem het leven heb gered.

- De omstandigheden hebben gewild.... Zeg liever, dat uwe kunde hem heeft behouden, voor hemzelf en voor zijn huisgezin; dat zal, meen ik, de ware lezing zijn. Enfin, als hij zich een beetje schaamt, des te beter. Het is toch treffend, niet waar George, dat deze man zijn leven en het bestaan van zijne vrouw en kinderen dank moet weten aan u, wien hij, spijtig en

[pagina 51]
[p. 51]

jaloersch, het dagelijksch brood scheen te misgunnen? O, ik vind het zoo bemoedigend dat gij, niettegenstaande al die tegenwerking, zooveel zegen op uw werken en zwoegen hebt gehad. Maar, o George, als u eens een ongeluk overkwam....

- Geen zorgen voor den tijd, kindlief. Nog twee dagen, en dan draag ik Egberts praktijk weer aan hem over; nog twee dagen, overmorgen, en dan ga ik rusten op mijne lauweren! Is het zoo naar uw zin?

Het ontbijt werd haastig georberd, de vrouw gekust, het jongste kind, op verzoek, zachtjes bij den neus getrokken, en - voort ging de wakkere dokter, de trouwe echtgenoot, de opgeruimde vader; voort ging hij, de stad in en de Ziekte te gemoet!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken