Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Drie vergeten novellen (1913)

Informatie terzijde

Titelpagina van Drie vergeten novellen
Afbeelding van Drie vergeten novellenToon afbeelding van titelpagina van Drie vergeten novellen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.56 MB)

Scans (6.51 MB)

ebook (3.11 MB)

XML (0.18 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Drie vergeten novellen

(1913)–A.L.G. Bosboom-Toussaint, Cd. Busken Huet, Simon Gorter–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Van A.L.G. Bosboom-Toussaint, Cd. Busken Huet en Simon Gorter


Vorige Volgende

VII.

‘De kinderen mogen nog niet komen,’ had hij gezegd. Nog niet. Dus later? Ja, later. Het uur daartoe, door hemzelf in den geest gekozen en vastgesteld, met de kalmte van een die aan zijne wetenschap de kennis ontleende van al hetgeen de wetenschap omtrent de ligchaamskwalen der menschen leert en leeren kan, haren loop namelijk en - haren afloop, dit oogenblik was thans gekomen.

Na een vierden nacht van gloeijende koorts, van brandenden dorst, van onophoudelijk spreken, van ijlende zinsverbijstering, van herculieschen worstelstrijd tusschen de Ziekte en den Zieke, was eene nieuwe verpozing gevolgd. De profeet der kunst werd ook deze reis door de uitkomst in het gelijk gesteld. Collega Egbert was komen kijken en had de behandeling in allen deele goedgekeurd. De arme man, de vijand van voorheen, thans klein in eigen oog, had de helft van zijn leven willen missen om George te redden Hij gevoelde de juistheid der woorden door dezen gesproken: ‘Ik wenschte om uwentwil, dat gij mij dezelfde dienst bewijzen kondt, die ik u heb bewezen.’ Om zijnentwil. Ja, dat was het. Het scheen alsof hij geene vrede hebben zou of mogt of kon, voor George weer hersteld was. Als hij kwam, bleef hij slechts kort. Ook nu, na eenige aanwijzingen en ver-

[pagina 64]
[p. 64]

maningen tot rust en stilte, was hij als naar gewoonte vertrokken.

- Julia, zijn de kinderen thuis? vroeg George.

- Ja, ze zijn thuis. Ik heb ze van school gehouden, omdat men ze daar met vragen bestormt, en ik niet wilde....

- Niet waar, vrouw? Het is, dunkt mij, goed, dat ik van één mijner heldere oogenblikken gebruik maak, om de arme schapen nog eens voor het laatst te zien. Tweemaal kan ik dien strijd niet strijden. Eens wel. Laat ze dus komen, maar daarna ook niet meer.

Julia ging naar beneden. Haar oog was droog en haar mond stil; want, hoewel deze een der zwaarste gangen was, die ooit eene moeder doen kon; ofschoon zij gevoelde dat haar vijftal van dien dag afaan vaderloos zou zijn; hoewel zij reeds nu, bij al den rouw van haar naderend verlies, de dubbele verantwoordelijkheid op hare schouders voelde wegen, die zij voortaan op zich nemen zou: het besef van dien ontzettenden ramp en dien ontzettenden pligt scheen hare krachten eer op te wekken dan uit te dooven. In geen geval was zij thans tot eene uitbarsting van droefheid gestemd, en daar straalde zelfs eene betrekkelijke kalmte door in de wijze waarop zij, met het jongste op haren arm en de anderen half hangend aan haar kleed, het vertrek binnentrad.

De kleinen schenen overbluft door het geheimzinnig donker en de eigenaardige lucht, die, uit drankjesflesschen en opengevouwen poeders en natte kompressen opstijgend, aan alle ziekenkamers eigen is. Zij bleven staan bij de deur, en Julia moest ze bijna voortduwen naar het ledikant. Toen ze daar ten leste omheen stonden geschaard, hief George zich zoo goed mogelijk op, en zag ze met deernis aan.

Ofschoon niet gewend zich veel met zijne kinderen

[pagina 65]
[p. 65]

te bemoeijen, misschien juist daarom, was hij het voorwerp hunner afgodiesche liefde. Hij was hun speelmakker, die met hen solde, met hen lachte, met hen stoeide, iederen dag een gansch uur lang. Zij konden alles van hem gedaan krijgen, en Julia hield vol dat hij ze bedierf. Hoe droefgeestig een tint lag thans verspreid over de anders zoo vriendelijke groep! Zij, niet begrijpende wat er gaande was, waren bevangen door het ongewone en huiverachtige van den toestand; hij, nog even sterk genoeg om de volle smart dezer scheiding te proeven, dacht aan de toekomst, aan wat er van hen worden zou, aan het lot dat hen wachtte. Het oudste zoontje alleen scheen iets te gevoelen van hetgeen den vader bekommerde. Het was een aardige blonde jongen van tien of elf jaar, die van niets droomde als van zee-officier te worden en over twee jaar zijn examen te Breda te gaan doen. Zou die droom worden verwezenlijkt? Neen. De bekrompen geldmiddelen der weduwe zouden haar verbieden den jongen naar de kostbare Militaire Akademie te zenden, en kleine Jan zou reeds vroegtijdig moeten leeren, zich van de bevrediging van eigen wenschen te spenen. De anderen, drie meisjes en nog een jongetje, waren te klein om te beseffen wat hier gebeuren ging, en hun grootste verbazing was, dat papa te bed lag, en dat het zoo donker was op de slaapkamer, en dat mama ze thuis had gehouden van school.

Daar stond nu de kleine troep, onder geleide van Julia, die zich een weinig achteraf hield. Veel of lang viel hier niet te spreken, en George begreep dat hoe vriendelijker het afscheid was, hoe heilzamer indruk er hun van zou bijblijven. Toch wilde hij den oudsten jongen iets zeggen, denkende dat hij het wel begrijpen zou. Hij stak hem de hand toe en zag hem strak in de oogen.

[pagina 66]
[p. 66]

- Jan, zei hij, als papa er niet meer zijn zal, belooft ge dan dat ge 't mama niet lastig maken zult met den gouden ponjaard en het mooije buis met den rooden kraag?

- Neen, pa, heusch niet, zei kleine Jan, zonder dat het bleek of de bedoeling der vraag hem duidelijk was of niet.

- Geef me dan een zoen, beste jongen, en vergeet uw vader niet.

Nu kwam Julia en tilde beurt om beurt de kleineren van den grond, opdat George ze kussen zou. Zijn drooge koortsige lippen drukten zich met liefde op de ronde zachte wangen, en wederom, als zoo menigmaal en rondom zoo ontelbaar vele sterfbedden, smolten Dood en Leven in ééne omarming te zamen.

Kinderen, kinderen, wat zal er van u groeijen? Hoe zult gij de teederheid vergelden, die met handenvol aan u besteed is geworden? die dit hart van liefde voor u heeft doen gloeijen en zwijmen? Hoe zult gij beantwoorden aan de verwachting, en zij is billijk, van dezen vader, dezen uwen stervenden vader? Helaas, heeft er wel ooit een mensch op aarde geleefd, die aan zijne ouders heeft vergolden naar hunne werken!

Langer mogt dit tooneel niet duren. George bedwong een hartstogtelijken lust, die bij hem oprees, om de kinderen nogmaals aan zijn hart te drukken, en wenkte Julia dat zij ze wegnemen zou.

- Vrouw, sprak hij zacht, toen zij snikkende terugkwam (de kinderen waren bij het heengaan in tranen uitgebroken, en het was haar niet mogelijk geweest de besmetting des hartzeers te wederstaan), vrouw, krijg den Bijbel eens, en lees mij de geschiedenis van Abrahams Offerande.

Zij droogde hare tranen, en nam het Boek, en zocht

[pagina 67]
[p. 67]

het welbekende Hoofdstuk, en nam plaats op den stoel vóór het bed, en las:

 

‘En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht....

En hij zeide: Neem uwen zoon, uwen eenigen, dien gij liefhebt....

Toen sprak Izak tot Abraham, zijnen vader:.... Zie het vuur en het hout; maar waar is het lam ten brandoffer? En Abraham zeide: God zal zichzelven een lam ten brandoffer voorzien mijn zoon!....

En Abraham noemde den naam van die plaats: de Heer zal het voorzien! Waarom heden ten dage gezegd wordt: Op den berg des Heeren zal het voorzien worden!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken