Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Verspreide verhalen (1843)

Informatie terzijde

Titelpagina van Verspreide verhalen
Afbeelding van Verspreide verhalenToon afbeelding van titelpagina van Verspreide verhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.57 MB)

ebook (3.15 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Verspreide verhalen

(1843)–A.L.G. Bosboom-Toussaint–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 344]
[p. 344]

III.

 
Uw zorg verzoet den rand van d' alsemkroes.
 
 
 
hasebroek.

‘Loïse! lieve loïse!’ riep de l'hôpital, bij zijne vrouw binnen tredende, met een minder bewolkt voorhoofd dan zij sedert maanden bij hem had opgemerkt. Zij kuste ook zijnen laatsten rimpel weg. Zij was zoo gelukkig hem eenmaal niet somber te zien. ‘Waar is mina?’ vroeg hij, rondziende, en zijne zuster niet vindende.

‘Zij wandelt in het Luxembourg, met onze moeder. De goede oude verlangde zoozeer naar de zonnewarmte en de vrije lucht.’

‘Het is goed, dat ik u alleen vind, trouwe Vriendin! wij kunnen zóó beter praten. Bezitten wij nog iets, dat wij ontberen kunnen?’

‘Ontberen!’ herhaalde zij met eenigen schrik; ‘ik weet niet....’

‘Ziet ge, ik zal iets noodig hebben. Ik heb weder hoop. Ik heb een' edelen beschermer gevonden, een' man van de wereld, maar toch nog iets beter dan zij. Omdat hij een bekend vriend van het gevallen koningshuis is, kan hij persoonlijk niet veel voor mij doen; doch hij zal mij inleiden bij eene vrouw, die veel magt

[pagina 345]
[p. 345]

heeft, en door haar salon heerscht. Ik moet mij op nieuw in de zamenleving werpen,’ ging hij in éénen adem voort, ‘op nieuw mij bewegen in den kreits van kleingeestigheid en ijdelheid. Op nieuw moet ik glimlagchen tegen dat masker van onzijdige kieschheid, dat de schaamtelooste ondeugd verbergt; op nieuw in den pestwalm....’

De jonge vrouw vouwde weemoedig de handen, zij kende die zwarte luimen. Zij zag hem smeekend aan.

‘Het is waar, ik moest dit nu niet zeggen,’ hernam hij kalmer. ‘Wees gerust! weder zullen de vooroordeelen der wereld tegen mijne beginselen aanbotsen; maar, in 's Hemels naam! ik zal buigen; gij weet, dat ik moed heb voor u, zelfs moed om te bedelen.’ Hij verbleekte.

‘Zwijg, om 's Hemels wil! zwijg van dien vreesselijken avond, julius!’ sprak zij, terwijl zij hem spoedig met hare kleine vermagerde hand den mond sloot. ‘En toch, nooit heb ik u meer bemind, nooit heb ik u meer geacht. En nu! ik weet wat gij wilt: gij moet eene voegzame kleeding hebben. Bekommer u niet. Ik....ik heb nog iets kunnen sparen voor de toekomst.’

‘Sparen?’ vroeg hij verwonderd, ‘wij hadden immers doorgaans gebrek in den laatsten tijd.’

‘Omdat ik spaarde.’

‘En waarvoor dan?’

‘Julius!’ en zij drong zich digter aan zijne borst, ‘julius! eene zoete hoop, die wij beiden koesterden, die nieuwe zorgen kan geven, maar ons dubbel verbinden zal, zullen wij verwezenlijkt zien.’

Hij zag haar vragende aan. Zij bloosde.

[pagina 346]
[p. 346]

‘Een' zoon!’ riep hij verrukt, haar met eerbied omhelzende. ‘Een' zoon, loïse! mijn naam, uwe deugden.....’

‘Een kind!’ zeide zij zacht, teregtwijzende. ‘Hoor mij, julius! het penningsken, dat ik voor de eerste wieg van mijn kind heb weggelegd, geef ik met vertrouwen aan den vader van mijn kind: ik weet, hij zal niet ligtzinnig spelen met het laatste uitzigt van zijne geliefden; hij zal zich eenig geweld aandoen, om terug te geven wat zijn' eerstgeborene toebehoort.’

‘Dat beloof ik, dat zweer ik, engel des lichts! die de éénige helderheid zijt op mijn duister pad. Laat men slechts geene laagheid eischen, slechts geene misdaad, o mijn God!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken