Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In de schaduw van Loevestein (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van In de schaduw van Loevestein
Afbeelding van In de schaduw van LoevesteinToon afbeelding van titelpagina van In de schaduw van Loevestein

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (12.21 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

H.H. Prahl



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In de schaduw van Loevestein

(1968)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 127]
[p. 127]

14. Op Loevestein

Het was gelukkig prachtig weer op de dag van de verhuizing. De moeders hoefden niet bevreesd te zijn dat hun kinderen over boord vielen en de grotere jongens genoten nog eenmaal van het ruime water.

‘Wat zijn dat voor poortjes?’ riep een van de kleintjes, toen ze langs de galgen voeren.

‘Dat is voor stoute mensen,’ zei een van de moeders ontwijkend. ‘Moeten ze daar dan onder staan?’ wilde het kind weten.

Een van de grote jongens zou het eens precies uit gaan leggen, maar de moeder verbood het. Ze leidde de aandacht van het kleintje af door alle koetjes aan de overkant van de rivier aan te wijzen.

De grote jongens bespraken zachtjes en met ernstige gezichten hoe sterk het touw wel moest zijn, of je onmiddellijk dood was als je opgehangen werd, enzovoorts. De moeders wilden niet dat ze daarover spraken, er werd de laatste tijd zoveel over onthoofden en ophangen gepraat. In hun hart was grote ongerustheid over het lot van de gevangenen. Zou het bij elkaar brengen van de gezinnen niet een maatregel zijn om de mannen afscheid te laten nemen van vrouw en kinderen voor ze... Ze wilden er liever niet aan denken.

Weldra was er ook weinig tijd meer voor zulke sombere gedachten, want het schip meerde bij de steiger van Loevestein. Het werd een hele drukte op de kant. Soldaten hielpen de bagage lossen, kinderen liepen overal tussendoor, moeders raak-

[pagina 128]
[p. 128]

ten hun kinderen kwijt, kleintjes huilden om moeder.

Een sergeant bracht wat orde in de chaos. Hij bepaalde dat de gezinnen na elkaar naar binnen zouden gaan. Eerst werd de moeder met de vijf kleine kinderen geholpen. Er waren zeven soldaten nodig om alle tassen, kisten en manden te dragen. Omstuwd door haar kinderen, de jongste op de arm, volgde de vrouw de soldaten, eerst door de voorburcht, later over de brug het kasteel in. Na enige tijd zag Klaas hen voor een raampje hoog in de noordertoren verschijnen. Vader en moeder hadden hem ook al gezien, ze wuifden voor het dubbele raam dat uitkeek op de steiger.

Daarna werd het gezin Nielle weggebracht.

Het werd erg warm. Klaas kreeg honger en zijn zusjes Grietje en Leentje klaagden over dorst. Iedereen scheen hen te vergeten. Af en toe kwam vader of moeder nog eens bij het raam om te kijken of ze al kwamen. De soldaten waren echter gaan eten en hadden helemaal geen haast.

Tot de commandant Klaas, Grietje en Leentje zag. Hij vroeg wie ze waren en wat ze kwamen doen.

‘Wij zijn de kinderen van dominee Bijsterus en we komen ons laten opsluiten,’ zei Klaas een beetje brutaal.

De zusjes begonnen zenuwachtig te lachen. De commandant keek hen boos aan, maar ze konden niet ophouden. Met driftige passen liep de commandant weg, gaf luide bevelen in de voorburcht en even later kwamen drie soldaten aanrennen om de kinderen naar binnen te brengen.

Voor het eerst liep Klaas nu door de voorburcht en over de brug. Hij trachtte alles zo goed mogelijk in zich op te nemen, maar daar kreeg hij nu niet veel tijd voor. Over de brug gingen ze onder de poort door. De muren waren hier zeker wel een meter dik. Achter de poort lag een kleine binnenplaats. Rondom rezen de hoge muren op van kasteel en torens, met overal

[pagina 129]
[p. 129]

dubbel getraliede ramen. Ondanks het mooie weer kwam er geen sprankje zonneschijn op het pleintje.

Rechtsaf moesten ze een paar treetjes op en zo kwamen ze in het wachtlokaal, waar een aantal soldaten aan tafels zat of languit lag te slapen. Links waren weer enige traptreden. Die moesten ze ook op om in een kerkzaaltje te komen. Daarna kwamen ze in een grotere ruimte en hier was in de verre rechterwand een brede wenteltrap naar boven. Op de eerste verdieping liepen ze terug over een zolder naar de noordkant van het gebouw en zo kwamen ze langs een schildwacht bij de kamer van vader en moeder. Een van de soldaten opende de deur met een grote sleutel en daar waren ze eindelijk weer bij hun ouders!

 

Dat was een weerzien! Niemand merkte dat de deur achter hen weer op slot gedaan werd. Klaas tilde Klara hoog boven zijn hoofd, zodat ze kraaide van plezier. Wat was ze groot geworden! Moeder had nog wat eten warm gehouden en terwijl Klaas zich te goed deed, keek hij eens om zich heen. Hier had vader nu dus al bijna twee jaar gewoond. De kamer was tamelijk ruim; langs de wanden stonden losse bedkasten. Ze waren van lelijk grof hout, maar moeder had er een vrolijk gordijntje voor gehangen, zodat het niet opviel dat ze zo lelijk waren.

Klara moest slapen en alle kinderen hielden zich stil. Grietje en Leentje hadden hun bordjes leeg en gingen bij het openslaande raam zitten in de brede vensterbank. Vader kwam bij hen staan en wees wat er te zien was. Hij was magerder dan vroeger, maar hij was nog altijd even opgewekt. Het leek wel of de twee jaar gevangenschap hem niets hadden gedaan.

Dirk en Jan speelden op de vloer. Moeder maakte boven het vuur water warm voor de afwas.

Klaas was ook klaar met eten en hielp moeder. ‘Moet u daarin

[pagina 130]
[p. 130]

afwassen?’ vroeg hij verbaasd. Hij wees naar het kleine bakje afwaswater.

‘We moeten heel zuinig zijn met water,’ zei moeder, ‘we krijgen maar één vaatje per dag.’

Vader kwam bij hen staan en hoorde moeders laatste opmerking. ‘Ja,’ zei hij, ‘één vaatje, anders worden de soldaten te moe en dat zouden we zo vreselijk vinden.’

Ze lachten en moeder legde de vinger op de lippen. Ze moesten stil zijn voor Klara.

Klaas ging bij een klein raam zitten. Tussen de tralies door zag hij op een kilometer afstand Woudrichem achter het galgenveld en verder weg naar rechts was Gorkum te zien.

Vanuit dit raam had vader hem gezien, nu anderhalf jaar geleden, toen hij in de nieuwjaarsnacht het bericht van Klara's geboorte had gebracht.

Het was nog steeds prachtig zomerweer, maar binnen was het koel. De zon scheen slechts in de avond als ze geen warmte meer gaf, deze kamer binnen. Dan kwam een enkele zonnestraal door het raam waar Klaas nu zat. Het derde raam keek uit op de sombere binnenplaats. Er waren twee deuren, een waardoor ze binnengekomen waren en een die toegang gaf tot een torenkamer. Beide deuren waren op slot. Het hele gezin, vader, moeder en zes kinderen zat dag en nacht opgesloten in een kamer van tien bij negen meter. Hier moesten ze slapen, eten koken, de was doen, spelen en studeren.

De middagtijd was het meest geschikt voor studie en vader had zich juist bij het grote raam gezet met een dik boek, toen onverwacht de deur van de torenkamer openging.

De commandant kwam binnen met een jonge man.

‘Van der Linden,’ riep vader uit.

‘U schijnt elkaar te kennen,’ zei de commandant. ‘Dat maakt het allemaal veel gemakkelijker.’ En hij vervolgde: ‘De gevan-

[pagina 131]
[p. 131]


illustratie

[pagina 132]
[p. 132]

gene Van der Linden is zoals u misschien weet hier sinds enkele weken. Ik heb hem vandaag een andere kamer moeten geven. Nu zit hij nogal ver van de keuken en het is voor mijn manschappen bezwaarlijk hem steeds eten te brengen. Hebt u er bezwaar tegen dat hij eenmaal per dag bij u op de kamer wordt toegelaten om met uw gezin te eten?’

Vader was blij verrast door de ongewoon vriendelijke toon van de commandant. Hij keek moeder even aan en zei toen: ‘Wij zullen graag een plaatsje aan onze tafel inruimen.’

‘Dan komt hij vanaf morgen eenmaal per dag bij u,’ zei de commandant, en ging weer de acht treden af die naar de kamer van de jonge gevangene voerden, gevolgd door Van der Linden, die niets gezegd had, maar bij het weggaan nog even wuifde.

‘Het is wel een dag vol verrassingen,’ zei vader. Hij vertelde dat hij Van der Linden al een paar maal had gezien tijdens de kerkdienst op zondag, die voor alle gevangenen tegelijk werd gehouden. Zij mochten dan niet met elkaar praten, maar tijdens het zingen had de jonge predikant vlak naast hem gezongen: ‘Ik ben in Kampen gevangen... door verraad... slecht behandeld... levenslang... net als u...’ Niemand had het gemerkt, want hij zong precies met de melodie mee.

Klaas hoorde die dag tal van nieuwe geluiden. De zware stap van soldaten op de zolders en op de trappen van het zeer gehorige gebouw; de ruwe stemmen, de trompet- en trommelsignalen, het was allemaal nieuw voor hem.

Tegen de avond werden de slaapplaatsen ingedeeld. Klaas had een bedstede met Jan en Dirk samen.

Het was wel krap, maar moeder zei: ‘Dat is niet erg, dan hebben jullie het niet koud in de winter.’

Vanuit zijn bed zag Klaas door het kleine raam Gorkum, zwart silhouet tegen de oranje-gele avondlucht. Een late vogel gleed

[pagina 133]
[p. 133]

geruisloos over de rivier. Van ver over het water klonk de roep van een jongen. Op de zolder achter de gesloten deur de eentonige stap van de schildwacht, heen en weer, heen en weer...

Klaas luisterde. Boven zijn hoofd was het getrippel van muizen hoorbaar op de voorraadzolder.

De zon ging onder; het werd donker in de kamer. Het duister groeide vanuit de hoeken, de ruimte vullend, tot het raam als een enkel lichtvlak in het zwart stond.

Klaas sliep in, zijn eerste nacht op Loevestein...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken