Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In de schaduw van Loevestein (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van In de schaduw van Loevestein
Afbeelding van In de schaduw van LoevesteinToon afbeelding van titelpagina van In de schaduw van Loevestein

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (12.21 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

H.H. Prahl



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In de schaduw van Loevestein

(1968)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 121]
[p. 121]

13. Weg met de Arminianen!

In mei ging Klaas weer eens naar Woudrichem. Het was mooi, rustig weer en Klaas mocht met zijn vriend Gerrit in de roeiboot naar de overkant. Dat duurde wel wat langer, maar er voer die dag geen boot en oom Jan gunde Klaas wel eens een uitstapje. Zo gezellig was het de laatste tijd niet in de stad.

De twee jongens waren tot forse kerels aan het opgroeien. Telkens weer waren hun kleren te klein. Ze trokken beiden flink aan de riemen. Gerrit zou voortaan bij zijn vader varen. Ook Adriaan was niet meer op school, hij deed veel werk voor zijn vader, die nogal eens ziek was.

Met gelijke slagen roeiden Gerrit en Klaas de Merwede op. Hun boot schoot vooruit over het rustige water. Midden op de brede rivier lieten ze de riemen rusten. De jongens koesterden zich in de zon. De boot draaide langzaam rond in de stroom. Wat een ruimte, wat een vrijheid!

Vrijheid? Daar was het grimmige silhouet van Loevestein om te herinneren aan de onvrijheid. Daar was Gorkum, waar de grote toren de plaats wees waar week in, week uit haat gepredikt werd.

‘Kijk daar eens!’ riep Gerrit uit. Hij wees naar een tamelijk groot jacht, dat de Statenvlag voerde. Het kwam langzaam de rivier op zeilen. Wat zou dat te betekenen hebben?

De twee vrienden grepen de riemen en voeren voor de stroom naar het schip toe. Dichterbij gekomen zagen ze twee mannen in predikantskleding op het achterschip. Er waren ruim twin-

[pagina 122]
[p. 122]

tig soldaten aan boord. Dicht bij de predikanten stond een deftig gekleed heer; zij spraken samen.

Klaas had gehoord dat er twee remonstrantse predikanten gevangengenomen waren in Haarlem enkele maanden tevoren. Zouden dit ze zijn?

Het schip was nu nog slechts enkele tientallen meters van hen af. De jongens konden duidelijk de gezichten van de mannen herkennen. Ze zagen bleek, waarschijnlijk het gevolg van hun maandenlange opsluiting. Een van hen had een lange, smalle baard, hij was klein en tenger. De andere man was forser. De derde man - een bewaker? - zei iets waar ze alle drie om lachten. Ze leken niet erg boos op elkaar te zijn. Klaas ging staan, zette de handen als een trechter aan de mond en riep: ‘Waarheen?’ De grootste van de twee gevangenen riep met luide stem terug: ‘Naar Loevestein!’

De bewaker beduidde hem te zwijgen.

‘Vrij of gevangen?’ riep Klaas.

De grote man stak zwijgend zijn handen op alsof ze geboeid aan elkaar zaten.

Het schip gleed voorbij. De gevangenen knikten Klaas en Gerrit toe.

De voorname bewaker keek ook niet onvriendelijk, maar hij stond toch niet toe dat de gevangenen nog iets zeiden.

‘Ik ben Klaas Bijsterus, groet mijn vader!’ riep Klaas nog.

Zij keken het schip nog lang na.

Zwijgend roeiden ze naar Woudrichem, deden hun werk en voeren terug. Het was nog steeds mooi weer, maar ze letten er niet meer op.

 

Een der volgende dagen kwamen de gezinnen van de twee gevangenen naar Gorkum, waar ze bij familie en vrienden onderdak vonden. Dominee Nielle, de gevangene die Klaas geant-

[pagina 123]
[p. 123]

woord had, had drie zoons en een klein dochtertje. Ze droegen allen Franse namen, want Nielle was Waals predikant en hij sprak meestal Frans met zijn vrouw en kinderen. De andere gevangene had vijf jonge kinderen. Klaas leerde de drie jongens Nielle spoedig kennen. Daniel, de oudste, was een jaar ouder dan Klaas, zijn broers Pierre en Jean scheelden steeds een jaar. Nu iedereen vervuld was van haat tegen de remonstranten, vond Jan van Grootvelt dit een mooie gelegenheid de nieuwaangekomenen eens ‘onder handen’ te nemen. Maar omdat de drie broers meestal in gezelschap waren van Klaas, Gerrit en Adriaan, als ze 's avonds door de stad liepen, moest het bij schimpen en schelden blijven. Daarom bedachten Jan van Grootvelt en zijn kornuiten iets anders.

Op een avond in het begin van juni kwamen ze samen in de Kapelsteeg. In het schemerduister zochten ze een flinke steen, schreven iets op een papier, bonden dit om de steen en gingen de Kortendijk op. Daar liep het grootste deel van de groep door, maar de laatsten, onder wie Jan van Grootvelt, bleven staan bij het huis van oom Jan. Klaas zag ze vanuit zijn zolderraam.

De jongens keken om zich heen. De straat was verlaten. Overal waren de mensen, die voor de deur zittend van de rustige avond hadden genoten, al naar binnen gegaan. Toen gooiden de jongens de steen door een raam het huis van oom Jan binnen en holden weg, gierend van de pret.

Binnen schrok men erg van het lawaai.

Oom Jan holde naar voren en zag de steen met het papiertje. Hij wikkelde het eraf en las: ‘Weg met de Arminianen!’

Klaas was snel naar beneden gekomen en vertelde wat hij gezien had.

Oom Jan timmerde het raam dicht met planken en ging de volgende dag naar de schout. Daar vertelde hij precies wat er gebeurd was, maar de schout wilde hem niet geloven. Ook niet

[pagina 124]
[p. 124]

toen hij het briefje te zien kreeg, waarop hij duidelijk het handschrift van zijn zoon kon herkennen.

‘Ik zal het onderzoeken, laat het briefje maar hier,’ zei de schout. Zodra oom Jan weg was gegaan, verbrandde schout Van Grootvelt het papiertje en deed niets meer om de dader te vinden.

Klaas, Gerrit, Adriaan, Daniel, Jean en Pierre bespraken het geval die avond en besloten de bende van Jan van Grootvelt een lesje te geven. Ze wisten dat Van Grootvelt een schuilplaats even buiten de stad had in het verlaten leprozenhuis, waar vroeger de lijders aan de gevreesde melaatsheid werden verpleegd.

De zes jongens gingen buiten de stad om naar die plaats en terwijl alleen Pierre doorliep, hielden de vijf anderen zich schuil in greppels en langs de slootkant. Vrolijk fluitend liep Pierre op het oude gebouw af, dat gedeeltelijk ingestort was. Grillig en hoekig stak het af tegen de avondlucht. Jan van Grootvelt was de eerste die Pierre opmerkte. Hij waarschuwde de jongens die bij hem waren. Ze grepen stokken en renden luid gillend op Pierre toe. Deze deed alsof hij vreselijk schrok en rende weg, achtervolgd door acht jongens.

Dit dappere achttal meende hem juist te pakken te hebben, toen ze op het punt waren aangekomen waar de anderen in hinderlaag lagen. Plotseling was de bende van Jan van Grootvelt aan alle kanten omsingeld. Klaas rukte een van hen de stok uit de handen en sloeg er hard op los. Dat deden de anderen ook en even later vluchtten de eerst zo moedige aanvallers naar alle kanten weg.

Alleen Jan van Grootvelt stond nog midden op het smalle weggetje. Hij sloeg flink van zich af, maar toen hij zich helemaal alleen zag, probeerde hij ook te vluchten. De enige uitweg was over een brede sloot te springen. Met de moed der wanhoop

[pagina 125]
[p. 125]

deed hij dit, kwam er net overheen, maar zakte toen in de zachte bodem weg, verloor het evenwicht en viel achterover in het water. ‘Snoek!’ juichten Klaas en de anderen.

Met de buitgemaakte stokken hielpen ze hun overwonnen vijand uit het water. Druipend begon Jan van Grootvelt zijn smadelijke terugtocht.

De zes overwinnaars gingen tevreden naar huis.

Daar was echter al bekend wat er gebeurd was, want het bericht van de vechtpartij was als een lopend vuurtje door de stad gegaan.

Oom Jan was niet erg vriendelijk. ‘Dat geeft alleen maar meer moeilijkheden,’ mopperde hij.

Klaas kon nu wel zeggen dat het het verdiende loon was voor jongens die stenen door de ruiten gooiden en iemand die alleen buiten liep met stokken te lijf gingen, oom Jan bleef erbij dat het dom was zo iets te doen. Al spoedig bleek dat oom Jan gelijk kreeg. De schout was erg boos en dreigde maatregelen te nemen, al was niet erg duidelijk wat hij daarmee bedoelde. In de stad werd het verhaal al spoedig heel anders verteld. De zes zouden Jan van Grootvelt met stokken in de hand opgewacht hebben en daarna hadden ze ook nog geprobeerd de arme jongen te verdrinken. Dit verhaal werd ook in andere steden verteld en geloofd en zo bereikte het in brieven de vaders op Loevestein. Er werden in de weken die volgden lange brieven over en weer geschreven om uit te zoeken hoe het nu precies zat en ten slotte werd besloten alle gezinnen van de gevangenen op Loevestein te plaatsen. Dit gebeurde op verzoek van de gevangenen zelf, maar het stadsbestuur van Gorkum steunde dit, want men was blij op deze manier van het probleem verlost te worden.

Zo kwam er nog vrij onverwacht een eind aan het verblijf van Klaas in Gorkum.

Op de zevenentwintigste juli, acht dagen na de veertiende

[pagina 126]
[p. 126]

verjaardag van Klaas, verhuisden de gezinnen naar Loevestein. Tegen het middaguur voer het schip van de Punt, met twee vrouwen, zes kleine kinderen, drie grote jongens en Klaas met zijn twee zusjes.

Oom Jan en tante Klara stonden op de kade en wuifden tot het schip achter het riet verdween. Ze gingen naar huis, waar het nu erg stil en leeg was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken