Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
In de schaduw van Loevestein (1968)

Informatie terzijde

Titelpagina van In de schaduw van Loevestein
Afbeelding van In de schaduw van LoevesteinToon afbeelding van titelpagina van In de schaduw van Loevestein

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.28 MB)

Scans (12.21 MB)

ebook (4.72 MB)

XML (0.24 MB)

tekstbestand






Illustrator

H.H. Prahl



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

In de schaduw van Loevestein

(1968)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 143]
[p. 143]

16. De haastige ziekte

Het werd winter, een moeilijke, strenge winter. In de slecht verwarmde kamers vroor het bijna even hard als buiten. Gevangenen en bewakers leden evenzeer onder de ongewone kou. Zelfs het lichtpunt van een ontsnappingskans was er niet, want de commandant liet elke dag een brede geul openhakken in het ijs van de slotgracht. De verbitterde soldaten wreekten zich op de weerloze gevangenen, die het zwaar te verduren hadden. Zover het oog reikte, waren Waal en Merwede één grote ijsvlakte.

Er werd een grote sneeuwuil gezien, een vogel van ontzagwekkende afmetingen, die men slechts kende uit de verhalen van Oostzeevaarders.

Wekenlang was het onmogelijk inkopen te doen in Gorkum. De rantsoenen werden elke dag kleiner. Zelfs oom Paul van der Linden had moeite de verkleumde, zieke, hongerige kinderen aan het lachen te krijgen.

Het werd voller in het kasteel. In februari kwamen twee predikanten, die in Amsterdam gevangen waren, op Loevestein aan. Tijdens hun transport naar het gevreesde slot was de overbeladen slee bij Vianen door het ijs gezakt. De geboeide mannen waren doornat geworden en tijdens de verdere tocht waren ze de bevriezingsdood nabij. Hun gezinnen volgden later, toen de rivier weer enigszins bevaarbaar was.

In totaal kwamen elf kinderen aan, onder wie een zuigeling van enkele maanden.

[pagina 144]
[p. 144]

Het bleef bitter koud tot ver in maart. Toen werd het weer onverwacht mild, het voorjaar brak onstuimig los. Bomen botten uit, vogels kwamen terug uit het warme zuiden. De rivier kon echter de grote hoeveelheid smeltwater niet verwerken. Terwijl er nog grote ijsschotsen dieven, steeg het water tot ongekende hoogte. De dijk werd overspoeld, zodat rivier en slotgracht één geheel vormden. 's Nachts klonk het doffe gedreun van ijsschotsen tegen de kasteelmuren onheilspellender dan ooit. Met knallen als kanonsschoten braken de enorme schotsen midden in de rivier. De soldaten hadden de grootste moeite de voorburcht voor overstroming te vrijwaren.

Verder stroomafwaarts braken enkele dijken. Grote gebieden kwamen onder water te staan en daardoor zakte bij Loevestein het waterpeil. Pas na enkele weken angstige spanning hernam het leven zijn gewone loop.

De soldaten werkten aan het herstel van de zwaar beschadigde dijk, maar er werd niet gemopperd. Iedereen was opgelucht. De verschrikkelijke winter was voorbij. Niemand wist dat het ergste nog moest komen.

 

Op een ochtend in april lag er een dode rat op de drempel. De volgende dag werden er meer ratten dood aangetroffen. De commandant stuurde Hans Lenardts door het gebouw om de kadavers op te ruimen. Hij prikte ze aan zijn rapier en verbrandde ze op het plein. Eer de week om was, kon hij het werk niet meer alleen af. Er was een massale sterfte onder de ratten. Niemand wist dat er zoveel van die dieren in en om het kasteel waren geweest.

Op een ochtend werd Lenardts wakker met verschrikkelijke hoofdpijn. 's Middags vertoonden zich zwarte builen op zijn hals en onder zijn armen. Hij ijlde en sloeg wild om zich heen. De chirurgijn van de compagnie stond machteloos. Hij vroeg

[pagina 145]
[p. 145]

de commandant of hij een predikant bij de stervende soldaat mocht toelaten. De commandant noemde Bijsterus.

 

De vader van Klaas kwam zo voor het eerst sinds jaren buiten de kamer. In het lage, benauwde soldatenverblijf trof hij de ongelukkige Lenardts in allerellendigste omstandigheden. De andere soldaten hadden hem verlaten, de zwarte builen waren opengebroken en voor enkele ogenblikken week de koorts. Bijsterus sprak zacht tot de stervende, die hem met onnatuurlijk glanzende ogen aankeek. De chirurgijn stond aan het hoofdeinde van het bed, een houten bak met stro. Bijsterus bad het Onze Vader in het Duits en weinige minuten later blies Hans Lenardts de laatste adem uit.

Bijsterus keek de chirurgijn vragend aan. ‘Pest?’ zei hij.

De chirurgijn knikte. Het was de gevreesde builenpest, ‘de haastige ziekte’, zoals men wel zei. De kwaal die iemand in één dag in het graf bracht.

Zonder geleide van een soldaat keerde Bijsterus terug in de kamer, waar de wacht hem snel opendeed. Binnen waste de vader van Klaas zorgvuldig zijn handen.

De volgende ochtend waren er twee soldaten ziek. Weer werd Bijsterus erbij geroepen tegen het middaguur. Toen hij bij de zieken kwam, was alleen de chirurgijn er. De soldaten lagen roerloos.

‘Zijn ze al...?’ vroeg Bijsterus.

De chirurgijn schudde zwijgend het hoofd. ‘Ze hebben nog één kans,’ zei hij.

Uit een tas haalde hij enkele scherpe messen. ‘Roep de kok,’ zei de man kortaf.

Bijsterus deed wat van hem verlangd werd. De angstige kok moest heet water brengen. Omdat hij het ziekenverblijf niet binnen durfde te komen, nam Bijsterus de twee potten kokend

[pagina 146]
[p. 146]

water over en zette ze bij de chirurgijn.

Deze stak het mes dat hij in de hand hield in het kokende water en sneed toen bliksemsnel de builen van de ene man open. Het werd een ontzettende operatie. Bijsterus hielp de vaardige heelmeester zo goed hij kon. Een uur lang zwoegden de twee mannen om het leven van de soldaten te behouden.

Toen verbond de chirurgijn de wonden en zei: ‘Nu moeten we afwachten.’

Bijsterus keerde terug op de kamer, niet in staat iets te zeggen over wat hij meegemaakt had.

De angst verbroederde. Op het eerste teken van de commandant brachten twee soldaten extra water voor Bijsterus om zich goed te kunnen wassen.

 

Tegen de ochtend was een van de soldaten overleden, de ander genas.

De commandant liet een schip uit Gorkum komen om alle gezinnen weg te halen. In snel overleg met het stadsbestuur was besloten dat de vrouwen en kinderen in het pesthuis zouden worden opgenomen. Plotseling kon er op één dag meer geregeld worden dan anders in een jaar.

Bij het vertrek had niemand oog voor het heerlijke voorjaarsweer. De wind woei uit het oosten, uit Duitsland, waar de gevreesde ziekte vandaan kwam. In de algemene ontreddering van de daar heersende godsdienstoorlog, had de pest er na de strenge winter snel om zich heen gegrepen. In enkele weken tijds was de epidemie langs de rivier tot in Nederland doorgedrongen.

Hoevelen zouden er nog als slachtoffer vallen?

 

Eenentwintig kinderen van alle leeftijden en vijf vrouwen wachtten in doffe berusting op de komst van het schip uit

[pagina 147]
[p. 147]

Gorkum. De mannen bleven achter. Zouden ze elkaar ooit weerzien?

Achter het kasteel kringelde traag zwarte rook op; de bedden van de overledenen werden verbrand...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken