Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De vergeten soldaat (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van De vergeten soldaat
Afbeelding van De vergeten soldaatToon afbeelding van titelpagina van De vergeten soldaat

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.03 MB)

Scans (7.06 MB)

ebook (3.52 MB)

XML (0.19 MB)

tekstbestand






Illustrator

Reint de Jonge



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De vergeten soldaat

(1981)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 87]
[p. 87]

Hoofdstuk 17
Angst en kou

Hoewel Anna de polder bij Woerden goed kende, raakte ze in de donkere nacht van 11 op 12 oktober hopeloos verdwaald. Ze was doodmoe. Waar ze ook heenging, telkens stuitte ze op brede sloten of op ondergelopen weilanden. Toen ze eindelijk een weggetje gevonden had, bleek het na enige tijd helemaal de verkeerde kant op te voeren.

Hevig schieten, ver achter haar bracht haar weer tot bezinning. Tijdens een tweede aanval op de posten bij de Klein Jannenbrug raakte de molen bij de schutsluis in brand. Het vuur was tot ver in de omtrek te zien. Anna vond daardoor de richting terug naar het westen. Die kant moest ze uit, daar ergens lag de roeiboot. Moe en koud begon ze aan de lange weg terug.

 

Inmiddels hadden de Fransen vanuit Woerden een uitval gedaan vanuit de Leidse poort.

Mina zag dat het niet goed ging. Ze joeg met haar kar door de terugtrekkende troepen heen, terug naar Nieuwerbrug. Versterkingen onder de zeeofficier Palm dreven de Fransen terug in Woerden.

Aan weerskanten vielen doden en gewonden. De huizen, waar Mina gestaan had, gingen in vlammen op. De marketentster vervolgde langzamer de terugweg. Zij verwachtte een algemene terugtocht van Staatse troepen in de loop van de nacht of ochtend. Dan kon ze beter in Nieuwerbrug klaar staan om zaken te doen met dorstigen en hongerigen.

Sergeant Pauw was bij de Franse uitval tussen de huizen gedrongen. Hij dreigde lelijk in de knel te komen, toen de Fransen de boel in brand staken. Onder een bruggetje verstopte hij zich. Hij stond er tot zijn middel in het koude water en in de kille modder.

Nadat de Fransen verdwenen waren, kwam hij te voorschijn. Hij zocht vergeefs naar de marketentsterskar.

In de loop van de nacht stuurde de prins van Oranje nog versterkingen

[pagina 88]
[p. 88]

naar het gevechtsterrein ten oosten van Woerden, maar door een vreemd misverstand keerden deze soldaten halverwege terug. De verwarring werd met het uur groter.

Na een eindeloos lijkende tocht kwam Anna bij de Kamerikse Wetering aan. Het land was hier gedeeltelijk onder water gezet. Je kon er gemakkelijk verdwalen. Vooral in deze donkere nacht was het gevaarlijk terrein. Ze was een flink eind gevorderd, toen ze verderop stemmen hoorde. De weke grond trilde onder haar voeten. Het leek wel alsof er een heel leger aankwam. Anna week terug. Ze wilde wegrennen, maar dat durfde ze niet op het bochtige dijkje, waar aan weerskanten graspollen en modderkluiten onmerkbaar overgingen in een zuigend moeras.

Ze aarzelde. Het was nu heel duidelijk dat er een groot aantal mensen naderde. Soldaten? Achterom kijkend zag Anna dat ze door terug te gaan onherroepelijk terecht zou komen bij de Franse aanvallers, die op de lage Rijndijk nog steeds in felle gevechten gewikkeld waren met de troepen van Van Zuylenstein.

De stemmen waren duidelijk hoorbaar en vaag meende Anna gestalten te zien. Ze had geen moment meer te verliezen. Een grote knotwilg was de enig mogelijke schuilplaats.

Ze klom erin en hield zich heel stil tussen de dichte takken. Ze was net op tijd. De trilling van de grond was tot in de boom te voelen. Ze hoorde nu duidelijk mannenstemmen. Fransen!

Even later liepen de Franse soldaten langs haar. Hun hoofden doemden als witte vlekken op uit het duister. Anna's schuilplaats was zo dicht bij het pad, dat de soldaten met hun hoofd op een meter afstand van haar voeten kwamen. Het meisje trok de pet over haar gezicht, hield haar handen achter de rug, en wachtte. In een eindeloos lange rij trok het leger langs. Af en toe gleed er een uit en plonsde met een voet in de modder, gesmoord vloekend.

 

De eerste troepen mengden zich al in de strijd op de dijk, toen de achterhoede nog niet langs de wilg was. Anna zat goed verscholen, maar ze durfde zich niet bewegen. Alles deed haar pijn: haar knieën, haar rug, haar verkrampte handen. De kou was doordringend, ze had honger en dorst.

[pagina 89]
[p. 89]

Eindelijk, eindelijk was de laatste man voorbij. Heel voorzichtig deed Anna haar pet omhoog en zag dat er iemand met zijn rug tegen de boom leunde! Het was geen soldaat. Anna durfde haast niet te ademen van angst. Heel voorzichtig tastte ze naar de dolk onder haar kleding.

De man floot zacht een liedje en ging midden op het pad staan. Bij het weinige licht van de sterren onderscheidde Anna vaag zijn gezicht: Piet Renooi!

Hij scheen volkomen op zijn gemak. Wachtte hij op iemand? Hij keek ingespannen in de richting waarin de Fransen verdwenen waren. Anna hoorde voetstappen uit die richting komen. Het bleken twee mannen te zijn, die met Renooi bleven praten vlak bij de wilg.

Uit het gesprek begreep Anna, dat dit drietal de Franse troepen door het moerassige gebied had geleid tegen een ruime beloning. Bijna kregen ze nog ruzie over de verdeling, maar de grootste van het drietal suste dit. Twee liepen er verder, alleen Renooi wachtte nog. Waarop? Hij leunde weer gemakkelijk tegen de boom. Anna hield de dolk in haar hand geklemd. Zij hoefde zich slechts te bukken en toe te stoten. Piet Renooi was volkomen in haar macht, zonder het te weten. Toch aarzelde ze. Nu ze haar doel bereikt had, nu de man die haar vaders en moeders dood op zijn geweten had vlak bij haar stond, nu kon ze niet doorzetten.

Lang duurde deze situatie niet. Uit het donker kwam een kleine man te voorschijn. Hij smoesde wat met Renooi en ze lachten om wat hij zei. Het geluid van geld, daarna verdwenen ze samen in de richting van Kamerik. Eindelijk kon Anna uit de boom komen.

Stijf en verkleumd vond ze na lang zoeken haar boot terug.

 

In de hut had Jan de hele dag naar Anna uitgekeken. Ze was wel eens meer een dag of langer weg geweest, maar nu had ze niets gezegd. Vooral toen in de verte het gebulder van kanonnen te horen was, wist Jan niet meer hoe hij het had. Gedachteloos deed hij zijn werk, telkens uitkijkend over het water. Lodewijk draaide maar om hem heen en uiteindelijk ging Jan de dijk op, naar Mina toe. Tot zijn schrik zag hij dat de marketentster met kar en al vertrokken was.

Voor het eerst in maanden kwam Jan in het dorp. Daar hoorde hij over de aanval op Woerden.

[pagina 90]
[p. 90]

Vol angstige voorgevoelens kwam hij terug bij de hut. Nog steeds geen spoor van Anna.

Laat in de middag hield Jan het niet meer uit. Hij pakte de twee pistolen en stapte in de grote boot. Lodewijk zat er al in.

Met krachtige slagen roeide Jan het wijde water op.

In de verte klonk steeds duidelijker het krijgsrumoer. Telkens liet hij de riemen even rusten om over het water achter zijn rug te kijken. De hele middag roeide hij onvermoeibaar door. Wanhopig doorzocht hij alle plekjes waar ze ooit samen geweest waren. Anna kon immers vroeg op zoek gegaan zijn naar hout of veevoer in de boerderijen?

Luid galmde het over het water: ‘Anna! Anna!’

Ook toen het avond werd en nacht gaf Jan het zoeken niet op. Ver voorbij Zegveld kwam hij.

 

In Nieuwerbrug maakte Mina zich zorgen over Jan en Anna. Terug op haar oude plekje liep ze eerst naar de hut om te kijken hoe het met haar beschermelingen ging. Ze vond alles verlaten. Toen ze bemerkte dat beide boten weg waren, hoopte ze, dat Jan en Anna waren gaan vissen, maar ze geloofde het zelf niet. Mina voelde zich ellendig.

Hier had ze Jan en Anna in de steek gelaten en in Woerden had ze de troep voortijdig verlaten. Diep in haar hart maakte ze zich zorgen om sergeant Pauw. Hoe zou het zijn met die dronkelap van haar? Mistroostig keerde ze terug bij de kar. Te moe en te besluiteloos om terug te gaan, te ongerust om te slapen, te veel wroeging om blij te zijn met de ruime verdiensten van die dag.

 

Terug in haar roeibootje voelde Anna zich al half thuis. Des te meer viel het haar tegen dat het nog zo eindeloos ver weg was. Ze had geen kracht meer in haar armen. Ze viel bijna in slaap boven de riemen.

Heel ver hoorde ze een stem: ‘Anna, Anna!’

Ze wilde roepen, maar kon geen geluid meer voortbrengen. Met moeite roeide ze in de richting van het roepen.

Jan hoorde eerst het onregelmatige geluid van de riemen in het water. Daarna zag hij het bootje en even later tilde hij de uitgeputte Anna in zijn boot. Zij voelde zich licht en duizelig en was onuitsprekelijk gelukkig.

[pagina 91]
[p. 91]


illustratie

[pagina 92]
[p. 92]

Jan legde haar op de bodem van de boot en dekte haar onhandig toe met zijn jas. Daarna kon hij nog net de afgedreven kleine boot bereiken en vastbinden. Met lange slagen roeide hij huiswaarts. Hij droeg de slapende Anna naar binnen, moeizaam balancerend op de smalle loopplank tussen rietnest en hut. Doodmoe rolde hij naast Anna op het stro en sliep.

De zon stond al hoog aan de hemel toen Mina hen wekte. ‘Wel ja, dat slaapt maar een gat in de dag,’ mopperde ze opgelucht.

Blij dat alles zo goed afgelopen was, gaf ze Anna toch een geducht standje dat ze zich zover gewaagd had. ‘Wat denk je wel,’ riep ze verontwaardigd uit, ‘oorlog is geen kinderspel.’

Anna keek overdreven schuldbewust en toen lachten ze alle drie.

Inmiddels waren de troepen weer terug in Nieuwerbrug. De prins van Oranje had in de ochtend van de 12e, na een laatste beschieting van Woerden, het sein voor de terugtocht gegeven.

Van Zuylenstein was gesneuveld bij de derde aanval op zijn post, toen de versterkingen van de Fransen zomaar uit de polder opdoken.

Het Staatse leger telde bijna 700 doden en 400 gewonden.

Toch stak men overal de loftrompet.

Het Staatse leger was voor het eerst in lange tijd in staat gebleken tot een grote aanval.

Dat de betwiste stad maandenlang open had gelegen voor wie er maar in wilde, vergat men er bij te zeggen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken