Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zwanen op de Theems (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zwanen op de Theems
Afbeelding van Zwanen op de TheemsToon afbeelding van titelpagina van Zwanen op de Theems

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (16.50 MB)

ebook (2.97 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zwanen op de Theems

(1988)–Nanne Bosma–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Neeltje

Het is mei in Gouda, een kleine stad in Holland. De bomen langs de grachten staan in hun eerste blad. Over de hele stad hangt het tere waas van de vroege zomer. Na het koude voorjaar zijn de mensen blij met de zonnige meimaand, ze lachen en ze zijn vrolijk. Honden en katten zitten elkaar achterna, kinderen hollen joelend rond. En in alle huizen staat de boel op zijn kop: het is tijd voor de grote schoonmaak. De mannen zijn het huis ontvlucht, er komt nergens een goed maal op tafel - de schoonmaak gaat voor alles, daar valt niet mee te spotten. Nog meer dan anders zijn in Holland de vrouwen de baas. Zij regeren, zeker als het grote schoonmaak is.

 

Ook in een deftig huis langs de hoofdgracht van het Hollandse stadje is het een grote drukte. De voordeur staat open, iedereen kan naar binnen kijken. Een oude vrouw is met twee grote meiden en een klein meisje bezig de marmeren hal te soppen. ‘Harder schrobben, Jans’ roept de oude vrouw. ‘Kaat, haal meer water. En jij Neeltje, dweilen, alles dweilen.’

Zachtjes mopperend loopt Kaat naar de keuken, zeven treden naar beneden en weer zeven treden naar boven met twee loodzware emmers. Zo gaat het al vier dagen. Gelukkig is dit het laatste karwei; als de hal klaar is, is het huis schoon, dan begint het gewone ritme weer van alle dagen poetsen, vegen, eten koken en weer poetsen, vegen, soppen. Dat gaat altijd door in een Hollands huis.

[pagina 14]
[p. 14]

De oude Stijn hoort Kaat wel mopperen, maar ze doet net alsof ze het niet hoort. Grote schoonmaak is geen lolletje, ze moeten nog even doorzetten en dan is het klaar. Klaar... voor hoelang? Zelfs de oude Stijn zucht. Ze is al haar hele leven bij deze familie. Al die jaren maakt ze dit huis schoon, eerst als kind zoals Neeltje daar, later als eerste meid zoals die brutale Kaat, dat eigenwijze mispunt. Al veertig jaar werkt Stijn in het huis van de familie ‘Van Swaenswijck’. De oude meid kijkt door de open voordeur de gracht op. Van Swaenswijck - dat is de naam van de familie pas tien jaar, vroeger heetten ze gewoon Pietersen. De oude mijnheer zou zo iets nooit gewild hebben, maar dat verwaande wijf waar zijn zoon mee getrouwd is wil met de adel meedoen. De oude mensen zijn dood en de zoon heeft een landgoed gekocht dat hem het recht geeft de titel ‘Van Swaenswijck’ te voeren. Nu kan zijn vrouw meedoen met de deftige lui in de stad. Die vrouw, die heeft het hoog in de bol, die wil vooruit komen. Haar zoon Reinier moet een belangrijke plaats in de wereld krijgen, dat eigenwijze, verwende manneke zou straks het land moeten regeren volgens zijn moeder.

Stijn zucht, bij de oude mijnheer Pietersen was het allemaal heel anders. Het huis zag er anders uit, de meubels waren beter, ouderwets degelijk. Bij de deftige mevrouw Van Swaenswijck moet alles volgens de laatste mode ingericht worden. In tien jaar is er zeker tien keer een kamer helemaal opnieuw ingericht. Nu is het weer mode om van die lichte Franse meubeltjes te hebben. En dat terwijl de oude stoelen nog niet versleten zijn. Stijn kan het allemaal niet meer volgen.

 

‘Laat me d'er effe door,’ snauwt Kaat, die hijgend met de emmers water boven komt. ‘Omdat je het zo beleefd vraagt,’ zegt Stijn. Ze stapt opzij en ziet de meiden het laatste stukje van de gang soppen. Neeltje buigt haar pijnlijke rug en dweilt het vieze water op, ze wringt de dweil uit boven een emmer en draagt het vuile sop de trapjes van de stoep af. Ze steekt de straat over en leegt de emmer in de gracht. Daar kijkt ze even rond. Overal hetzelfde beeld: dienstmeiden met emmers zeepsop, waterspuiten bij de ramen, zemen, dweilen, Holland is aan de schoonmaak. Bleek en moe staat het kleine meisje aan de gracht.

Ze is al twaalf jaar, maar ze lijkt veel jonger, ze is klein voor

[pagina 15]
[p. 15]

haar leeftijd. Ze heeft haar lange, dikke rokken opgebonden om beter te kunnen werken, je kunt haar magere beentjes zien. Dat is helemaal niet netjes voor een dame maar Neeltje voelt zich geen dame, ze is een dienstmeid en dat zal ze haar hele leven blijven, tot ze trouwt en dan kan ze als huisvrouw precies hetzelfde werk doen, tot haar dood toe. Ze zucht en kijkt afgunstig naar een groepje jongens die op de gracht een ruw spelletje spelen. Als je een jongen bent hoef je niet in huis te werken zoals zij. O ja, straks moeten die jongens ook wel werken, maar nu zitten ze nog op school, ze doen precies waar ze zin in hebben en ze leren niks, net als Valentijn, die broer van haar.

Neeltje sloft met haar lege emmers naar binnen.

‘Wat ben je lang weggebleven,’ zegt Kaat. ‘Kwam je vriendje voorbij? Mooi gezicht, je loopt bijkans in je blote kont op straat. Je denkt zeker dat ze je zo vlugger zullen pakken.’

‘Kaat, houd je vuile praat voor je,’ vermaant oude Stijn. ‘Het kind weet daar nog niets van.’

‘Ik weet heel goed wat ze bedoelt, Stijn, ik ben geen klein kind meer,’ verweert Neeltje zich.

‘Je bent geen kind meer, maar je bent ook nog geen vrouw,’ plaagt Jans haar.

‘Dat komt vanzelf wel,’ zegt Neeltje strijdbaar. ‘Maar ik ga nooit achter de jongens aanlopen, zoals jij.’

‘Je lijkt zelf wel een jongen,’ zegt Kaat schamper.

‘Straks lopen de jongens wel achter jou aan,’ meent Jans.

De twee meiden staan groot en dreigend in de hal tegenover de kleine Neeltje. In hun drie, vier rokken zien ze er breed en geweldig uit. Vooral Kaat; haar scherpe gezicht straalt haat uit, haat tegen dat eigenwijze kind, haat tegen de hele wereld. Jans is vriendelijker, die plaagt alleen maar als ze met Kaat mee wil doen.

Vandaag wil Neeltje niet wijken voor die grote meiden. ‘Ze lopen alleen achter je aan als je het zelf uitlokt,’ zegt ze.

‘Moet je die wijsneus horen,’ roept Kaat verontwaardigd. ‘Drie turven hoog, die zal ons eens vertellen hoe de wereld in elkaar zit.’

‘Ja,’ zegt Neeltje, ‘als je op straat en op de markt zo met je kont loopt te draaien, dan komen ze wel achter je aan.’

De meiden zijn verontwaardigd. Kaat roept uit: ‘Hoor je dat Stijn, dat hoeven we toch zeker niet te pikken van dat brutale

[pagina 16]
[p. 16]

nest, ze moet een pak op haar donder hebben.’ Ze slaat hard naar Neeltje, maar die bukt en Kaat mept met al haar kracht tegen de harde voordeur. Ze schreeuwt van pijn en wil Neeltje beetgrijpen. Die is echter veel sneller dan de logge Kaat, ze verschuilt zich achter Stijn.

In de brede gang gaat een deur open. Mevrouw Van Swaenswijck komt de gang in. ‘Stijn, maak een eind aan die herrie, ik heb migraine.’

‘Ja mevrouw,’ zegt de oude meid gedwee. ‘Vooruit, naar de keuken jullie en jij Neeltje, ga op straat de goot schoonmaken.’

Neeltje kijkt lelijk. De goot schoonmaken, het smerigste werkje dat je kunt bedenken. Kaat trekt in het voorbijlopen een lelijk gezicht naar het kind. ‘Kun je fijn lonken met je kleine kontje,’ fluistert ze. Ze gaat naar de keuken en mompelt in de richting waar mevrouw Van Swaenswijck verdween: ‘Migraine, wat een aanstellerij, een gewoon mens heeft geen tijd om koppijn te hebben.’

‘Sommige mensen zijn daar te dom voor,’ zegt Neeltje pinnig.

Stijn duwt Kaat en Jans de trap af om een vechtpartij te voorkomen. Ze geeft Neeltje een schep en een emmer om de straatgoot leeg te maken. ‘Alle vuil moet de gracht in,’ zegt Stijn. ‘Goed doen, ik kom straks kijken.’

Neeltje loopt naar buiten, de zon in, ze merkt niets van het mooie weer, ze ziet alleen de blauwgeschilderde planken voor het huis. Daar, net naast de kleine steentjes van de voetgangersstrook, is de goot, die elke bewoner van de gracht voor het eigen huis schoon moet houden. Er boldert een rijtuig voorbij over de grove keien in het midden van de rijbaan. Op de brug schreeuwt de voerman van een vrachtslee. Met grote handigheid stuurt hij zijn slee met daarop een zware vracht vaten en kisten door de straat. Hij loopt rechts van zijn slee en gooit af en toe een vette lap onder de glijders, zijn smeerlap. Handig pikt hij die vuile doek achter de slee weer van de straat op en holt naar voren. Iedereen moet opzij als hij aankomt.

Neeltje tilt de planken van de goot en begint haar vervelende werkje. Ze schept het afval in de emmer, kijkt links en rechts en als er geen rijtuig of slee aankomt steekt ze de straat over, gaat naar de waterkant en gooit de vieze blubber in de gracht. Iedereen doet dat en het gevolg is dan ook dat de gracht stinkt als een

[pagina 17]
[p. 17]

riool. Niemand vindt dat erg, het is altijd al zo geweest en het zal wel altijd zo blijven.

Twee uur sjouwt Neeltje met emmers bagger, twee uur zwaar werk, na vele dagen schoonmaak. Als ze even stilstaat heeft ze het gevoel dat ze zo in slaap kan vallen.

 

Als Stijn komt kijken is Neeltje net klaar.

‘Dat heb je netjes gedaan,’ zegt Stijn. Zij ziet er ook moe uit. ‘Kom maar naar de keuken, was je bij de pomp, dan heb ik iets lekkers voor je.’

Neeltje bergt snel de emmer weg en het schepje, ze wast zich en vindt in de keuken een groot bord met drie heerlijke pannekoeken. ‘Allemaal voor jou,’ zegt Stijn. ‘Hier is de stroop, eet er maar lekker van. Ik moet nog even naar boven naar Jans en Kaat. Als je die niet voortdurend in de gaten houdt, voeren ze de hele dag niets uit.’

Neeltje is alleen in de grote keuken. Alles is blinkend gepoetst, hier hebben ze vandaag schoongemaakt. Toch aardig van Stijn om dan meteen weer pannekoeken te bakken. Heel veel huisvrouwen en keukenmeiden zouden niet meteen hun keuken weer willen gebruiken. In de meeste huizen krijgt iedereen een paar dagen koud eten.

 

De laatste dag van de schoonmaak is voorbij.

Jans en Kaat zijn weg. Die wonen thuis. Alleen Stijn en Neeltje zijn nog in de keuken; zij wonen in het huis van de familie Van Swaenswijck. Ook Kees, de tuinman-koetsier, is weg. Die hebben ze tijdens de schoonmaakdagen bijna niet gezien. Hij had het ‘te druk’ in zijn stal een eind verderop in de stad. De vrouwen weten wel dat hij gevlucht is voor de schoonmaak, maar niemand zegt er iets van.

Het is gezellig in de keuken na al die drukte. In een van de deftige kamers boven in het huis is de familie Van Swaenswijck aan het eten, een eenvoudige maaltijd, het is schoonmaak, nietwaar? ‘Ik heb ze maar een paar pannekoeken gebracht,’ zegt Stijn met een knipoogje naar Neeltje. ‘Mijnheer vond dat als kind al zo lekker. Nu hij zo deftig moet leven krijgt hij dat haast nooit meer.’ Ze zucht. Neeltje weet dat er nu een lang verhaal over vroeger kan komen. Ze buigt zich over haar bord en eet haar vijfde pan-

[pagina 18]
[p. 18]

nekoek, met honing, heerlijk. Stijn zucht weer, kijkt naar Neeltje en zegt: ‘Je moet vanavond maar vroeg naar bed, je hebt wel rust verdiend.’

Meteen na het eten sluipt Neeltje langs de deftige kamers naar boven. Over een kale trap bereikt ze de zolder. Daar is haar kamertje, hoog boven de bomen. De bomen in hun frisse voorjaarsgroen.

Neeltje heeft er geen aandacht voor. Ze heeft zich beneden gewassen, hier hoeft ze alleen maar haar kleren uit te trekken. Ze rolt in haar bed.

Lang voor de nachtwacht met zijn eentonige roep de stilte doorbreekt is Neeltje Nooten al in diepe slaap.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken