Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Diederik (ca. 1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Diederik
Afbeelding van DiederikToon afbeelding van titelpagina van Diederik

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.17 MB)

Scans (35.34 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

Co Egelie



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

dierenverhaal/-epos


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Diederik

(ca. 1936)–A.A. Bosschart–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

XV

Bernard en Elsje waren inmiddels verder gerend, maar plotseling moesten ze stilstaan voor de beek. Dat was de beek waar ze lang geleden bijna zoo'n ongeluk hadden gehad.

Elsje was zóó bang voor het vuur, dat krakend achter hen aan kwam, dat ze zonder bedenken op Bernard's rug ging liggen en zich over liet zwemmen.

Proestend en nat kwamen ze aan den overkant en uitgeput vielen ze daar neer. Ze waren gered. Het vuur kon niet over de beek heen komen.

Toen ze weer op adem waren gekomen, zei Bernard: ‘Waar zouden de anderen zijn?’, en hij schaamde zich een beetje dat hij daar nu pas aan dacht. Maar er viel niet aan te denken om nu nog terug te gaan en te gaan kijken, het vuur was al dicht aan de beek gekomen.

Daarom bleven ze maar stil liggen te kijken, naar dien verschrikkelijken brand en naar dien rook. Zelfs waar zij lagen was het benauwd en heet. Telkens moesten ze hoesten door den rook die over de beek kwam.

‘Zouden ze...?’, vroeg Elsje ‘zou er iets met hen gebeurd zijn?’

Bernard gaf maar geen antwoord en opeens begon Elsje te snikken en te snikken.

‘Die arme kleine Frietje’, snikte ze ‘en Diederik, die dappere Diederik. Waarom

illustratie

[pagina 30]
[p. 30]

hebben we hem zoo uitgelachen’.

Bernard zei niets en keek maar naar de rookwolken. Neen, nu kon hij niet meer gaan redden. Nu moesten ze hier maar wachten tot het over was.

Zoo bleven ze liggen tot het vuur vanzelf ophield.

Toen besloot Bernard om eens te gaan zoeken of hij nog iets zou kunnen terugvinden van Diederik en Frietje. En er hielp niets aan, Elsje wilde meegaan.

‘Blijf jij nou hier’, waarschuwde hij, ‘alles rookt nog en de grond daarginds is nog gloeiend warm’. Maar Elsje wilde mee.

Ze gingen dus samen terug door de beek. Het viel niets mee. In een oogenblik tijd hadden ze allebei hun pootjes gebrand aan nagloeiende takjes en ze hoestten en proestten van den rook, die nog uit de asch overal opsteeg.

Zoo zochten ze overal.

Eindelijk kwamen ze op een plaats, waar de hei niet heelemaal verbrand was. Midden in een groote vlakte, bedekt met smeulend asch, was een kringetje hei blijven staan en daar midden in vonden ze Diederik en Frietje.

Eerst zagen ze Frietje niet eens, zoo lag ze bedolven onder het zand en zagen ze alleen Diederik of liever wat er over was van Diederik.

Het was een klein zwart hoopje. Zijn haar was zwart verkoold en geschroeid, zijn jasje was vol brandgaten.

Voorzichtig tilde Bernard hem op.

‘We zullen hem bij de beek begraven’, zei hij en zwijgend en treurig droegen ze Diederik naar de beek.

Elsje stelde voor hem aan den overkant te begraven waar nog bloemen stonden en groen. Dat zou Diederik zeker veel liever willen, dan hier bij die zwarte asch.

Bernard zwom dus met Diederik over de beek en toen keerden ze terug voor Frietje. Die zag er wat minder verbrand uit dan Diederik, maar ze gaf toch geen enkel teeken van leven meer. Ook Frietje werd over de beek gedragen en toen gingen Bernard en Elsje treurend bij hun doode vrienden zitten.



illustratie

[pagina 31]
[p. 31]


illustratie

Opeens vroeg Elsje: ‘Zeg, Bernard, hadden wij Diederik niet op zijn zij gelegd toen we hem hier brachten?’

‘Ik geloof het wel’, antwoordde Bernard.

‘Kijk dan eens’, juichte Elsje ‘dan heeft hij zich omgedraaid, terwijl wij Frietje haalden. Dan is hij dus niet dood!’

Allebei waren ze opgesprongen en zonder dat ze een woord wisselden, holden ze beiden naar de beek, maakten hun voorpooten nat en begonnen de snuitjes van Frietje en Diederik nat te maken.

Eerst was het Frietje, die zuchtte en na wat meer moeite bewoog ook Diederik.

Ze leefden allebei.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken