Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het prieelken der gheestelyker wellusten (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het prieelken der gheestelyker wellusten
Afbeelding van Het prieelken der gheestelyker wellustenToon afbeelding van titelpagina van Het prieelken der gheestelyker wellusten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (4.58 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Editeur

Hermance van Belle



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het prieelken der gheestelyker wellusten

(1927)–Katherina Boudewyns–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 162]
[p. 162]


illustratie

[pagina 163]
[p. 163]

Dialogus
Een schoon dichte ende veersken totten vyff wonden Christi Iesu.

 
O Heere wilt my gheven gracie,
 
Dat ick talle tyden ende spacie
 
Tot uwer eeren ende glorie
 
U passie draege in myn memorie
 
En u wonden ende groote smerten,
 
Die gy voor my hebt geleden
 
Mach altyt hebben in mynder herten,
 
Laet mij den tyt daar mede besteden,
 
Seggende, Weest gegroet o bloedige wonden,
 
Weirdich rantsoen van mynen sonden.
 
 
 
O heylich hooft met doornen doorsteken,
 
Doet van berou myn oogen leken,
 
Als die tacken door die herssenen zyn gegaen,
 
Doen hebdi twee en seventich wonden ontfaen,
 
Die ick aenbidde alle te gaedere,
 
Offerende die uwen hemelschen Vadere
 
Voor die sonden die ick in mijn leven
 
Door ciraet mijns hoofts hebbe bedreven
 
Seggende, Weest gegroet o bloedige wonden,
 
Weirdich rantsoen van mijnen sonden.
 
 
 
Wilt mijn oogen geven traenen,
 
Ende mijn zinnen daertoe vermaenen,
 
Om u wonden altijt te eeren,
 
Ende daer inne te contempleren,
 
Die soo stellende in myn ghedachten,
 
Dat alle myn sonden daer inne versmachten
 
Biddende u fonteyne der ghenaden,
 
Dat mijn ziele daer inne mach baden,
 
Seggende, weest gegroet bloedige wonden,
 
Weirdich rantsoen van mijnen sonden.
[pagina 164]
[p. 164]
 
Ick aenbidde u wonde der rechter hant,
 
Die alle deuchden heeft gheplant,
 
Wat pijnen moeste ghij ghevoelen,
 
Doen den nagel deur u hant ginc woelen,
 
Laet mij dese pijne soo ghedinken,
 
Dat mijn hooverdije daer inne mach sincken,
 
Ende suyveren van alle smetten,
 
Die uwe gracie in mij beletten.
 
Seggende, weest gegroet bloedige wonden
 
Weirdich rantsoen van mijnen sonden.
 
 
 
Die wonde der slinckerhant wil ick aenbeden,
 
Dinckende hoe ghij Heere hier beneden
 
Hebt geleden soo veel groote pijnen,
 
Doet heere mijn giericheyt hier in verdwijnen.
 
Maeckt mij liberael totten aermen,
 
Ende bereet om hen te ontfarmen.
 
Ende milde in dit verganckelijck leven,
 
Naer die macht die ghij mij hebt gegeven,
 
Seggende, weest gegroet o bloedige wonden,
 
Weirdich rantsoen van mijnen sonden.
 
 
 
O wonde des rechten voets gebenedijt,
 
Die geworden is groot ende wijt,
 
Om dat beyde u voeten lagen op malcanderen,
 
Doet mijn traecheyt Heere veranderen,
 
Ende maeckt mij nu soo vlietich,
 
Dat mij niet en worde verdrietich
 
Tallen tijden en tot allen uren
 
Mijn herte Heere tot u te stueren,
 
Seggende, weest gegruet bloedige wonden
 
Weirdich rantsoen van mijnen sonden.
[pagina 165]
[p. 165]
 
O wonde des slincken voets ons Heeren,
 
In mijnen gheest wil ick u eeren,
 
Door die pijne die Jesus heeft gheleden,
 
Doet mij mijn quade begeerten vertreden,
 
Mijn gulzicheyt ende ander ghebreken,
 
Wil ick in dese wonde steken,
 
Verloochenende mijnen vrijen wille,
 
Om u te dienen met herten stille,
 
Seggende, weest gegroet bloedige wonden
 
Weerdich rantsoen van mijnen sonden.
 
 
 
O wonde des herten vol van gracien,
 
Door u sal ick verwinnen alle temptatien,
 
Quellingen ende overvloedige sorgen
 
Sal ick in dese wonden verborgen,
 
Want die spere heeft den wech open ghedaen,
 
Om in mijns liefs herte inne te gaen,
 
Mijnen verloren tijt te beclagen
 
Ende soeken den Heere te behaegen,
 
Ende vercrijgen gedaedeGa naar voetnoot(1) van mijnen sonden,
 
Door die seven Sacramenten daer uut geronden,
 
Seggende, weest gegroet bloedige wonden
 
Weirdich rantsoen van mijnen sonden.
 
 
 
FINIS.

voetnoot(1)
‘gedaede’: drukfout, staat voor ‘genaede’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken