Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het prieelken der gheestelyker wellusten (1927)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het prieelken der gheestelyker wellusten
Afbeelding van Het prieelken der gheestelyker wellustenToon afbeelding van titelpagina van Het prieelken der gheestelyker wellusten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.81 MB)

Scans (4.58 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Editeur

Hermance van Belle



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het prieelken der gheestelyker wellusten

(1927)–Katherina Boudewyns–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 159]
[p. 159]

Ghedicht op Asscensioens Dach,

doen de Catholycken geen kercken en mochten hebben

 
Catholijke borgers heden doet ons de h. kerc weten,
 
Dat wij souden climmen opden berch van Oliveten
 
Daer den Gheest Godts ons sal openbaeren,
 
Hoe glorieuselijc dat Christus is ten hemel gevaren
 
Met grooter triumphen ende sanc der Ingelen iolijt,
 
Is heden opgeclommen Christus de heer gebenedijt,
 
Gelijc hij te voren zijn Apostelen hadde toegeseyt,
 
Soo ginc hij hen de plaetse maken bereyt.
 
Ende om den heyligen Geest te senden van boven,
 
Die hen soude troosten en stercken om Godt te loven
 
Ende om zijnen naem tegen alle tirannen te strijden,
 
Hem over te geven voort geloove Christi tot alle tijd
 
Maer eer den trooster mocht van boven comen,
 
Moest de zoete menscheyt Christi hem worden benomen,
 
En climmen ten hemel bij zijnen Vadere,
 
Om een Advocaet te zijne voor ons allegadere,
 
Tot welcker officien hij door zijns doots gewelt,
 
Ter rechter hant zijns Vaders is ghestelt,
 
Ende boven alle chooren der Ingelen verheven,
 
Daer hem den naem boven alle namen is gegeven
 
In wiens naem, soo die scrifturen ons getuygen,
 
Hemelsche, aertsche ende helsche knijen moeten buygen
 
Want den zoeten naem Jesus heeft zoo grooten macht,
 
Dat hij allen ons vijanden beneemt hen cracht.
 
Die desen naem met devoter herten ghedincken.
 
Sullen ootmoedich worden, ende neder zincken
 
Onder die mogende hant van Godt almachtich,
 
Die hen sal gracie geven tot alle deuchden crachtich
 
Laet ons desen weirdigen naem in onser herten stellen
 
Als ons den vijant tot sonden wilt quellen,
[pagina 160]
[p. 160]
 
Inden naeme Jesus sullen wij verheugen ende verblijden/
 
Ende ter liefden van hem tegen dese boose ketters strijden/
 
Als tegen hen ongeloove, temptatien ende sonden,
 
Opdat wij in zijnder liefden worden verslonden,
 
Om namaels in zijn minnelijc aenscijn te iubileren
 
Dwelc gebeuren zal, indien wij ons hier verneren,
 
Ende ootmoedelijck tot allen deuchden begeven,
 
Want die hem hier verneert, sal namaels worden verheven.
 
Desen weirdigen naem, als wij hebben voorzeyt,
 
Heeft Christus vercregen door zijn gehoorsaemheyt,
 
Want in zijn heylich leven, lijden, en in allen noot
 
Is hij zijnen Vader gehoorsaem geweest al totter doot,
 
Jae totter doot des Cruycen wilde hij hem keeren,
 
Omdat hij ons ghehoorsaemheyt soude leeren,
 
Want dese deucht is aen dootmoedicheyt gebonden,
 
Die ootmoedige zijn altijt ghehoorsaem bevonden
 
Op dat wij bij den Heere ten hemel mogen clemmen
 
Laet ons onsen wille uutgaen, ende zinnelijcheyt temmen
 
Godt sal ons gracie geven om dese deuchde tontfaen
 
Oft anders souden wij vant een quaet in dander gaen,
 
Gelijck wij daegelijcx zien goede borgers bemint
 
Hoe menige datter door ongeloove worden verblint,
 
Ende door hooverdije hen selven niet en kinnen,
 
Blijvende al even rebel ende opiniatre van zinnen,
 
Door hen opgeblasen herte stijfzinnich van gronde
 
Soo en maken zij van ongehoorsaemheyt geen sonde,
 
Nochtans wort dese deucht voor dofferande gestelt
 
Gelyck ons de scritfture dat claerlyck vermelt.
 
Och wy mogent met traenen wel beclagen
 
Door ongehoorsaemheyt comen ons al dese plagen
[pagina 161]
[p. 161]
 
Die wy nu gevoelen in alle plaetsen en steden,
 
Waren wij al gehoorsaem, wy souden haest comen tot vreden,
 
Want daer ootmoedicheyt ende gehoorsaemheyt domineren,
 
Daer sal religie met alle deuchden floreren,
 
Maer daer die hertneckicheijt heeft doverhant,
 
Daer sal tgheloove ende welvaert vergaen int lant
 
Gelyck wy wel bevinden gaet borgers vercoren,
 
Hoe deerlyck dat dese stadt nu goedeGa naar voetnoot(1) verloren,
 
Doer ongeloove Rebellicheijt en discoort,
 
Wordt daer zoe menige arm ziele vermoordt,
 
Laet ons betrouwen inden Heere almachtich,
 
Dat zal beteren alst belieft zyn godheyt crachtich,
 
Want zyn vercoren vrienden en zal hy nyet verlaeten
 
Maer in allen noot ons comen te baeten,
 
Het zal ons geschieden en wilt nyet verflouwen,
 
Int Catholyck geloove wilt u altyt houwen,
 
In lief in leet, in hebben in derven.
 
Ter eeren vanden naem Jesus laet ons gaern sterven.
 
 
 
FINIS.
voetnoot(1)
Het woord ‘goede’ heeft in dit vers klaarblijkelijk de plaats ingenomen van het woord ‘gaet’ uit het voorafgaande en omgekeerd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken