Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het spiegeltje (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het spiegeltje
Afbeelding van Het spiegeltjeToon afbeelding van titelpagina van Het spiegeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (12.51 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het spiegeltje

(1921)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XLV

BERTHOLD ZOU DEN NEGENTIENDEN October al terug gaan. En in dit kort verloop van tijd werd nog eenmaal het huis vol van drukte om Rick. Lize zorgde voor zijn uitrusting - de jongeren vonden het geval zoo geweldig interessant, dat hij opeens de oude plaats in hun belangstelling heroverd had. En Rick zelf voelde zich als herboren: weer een mensch, die wat durfde, die in geheel nieuwe omgeving opnieuw beginnen mocht! En méér dan de ellende, de vernedering van den laatsten tijd, had de plotselinge verlossing daarvan, in ongedachten keer hem rijper en wijzer gemaakt. Voor het eerst was er werkelijk iets van ernst in hem. Misschien deed ook het besef zoo spoedig weg te zijn van alles wat tot dusver met hem samengehangen had, hem wat klein en deemoedig naar hun aller genegenheid in deze laatste dagen hunkeren.

Marianne zag het. 't Was met duizend zorgen, dat zij hem gaan liet. En bovendien - in deze stille Octoberdagen doorleefde zij al de bitterheid van haar leed: wist zij, daàr

[pagina 260]
[p. 260]

in huis, Lize en Koen sàmen bezig om Rick: en in de avonden, waar de juffrouw haar plaats aan de tafel tegenover vader al had ingenomen, herleefden een voor een de avonden met Gerard het vorig jaar - en zij doorleed nog eenmaal Gerards liefde en zijn leed.

Maar tegelijk deed dit alles haar beseffen, hoe noodig het was dat zij ging. Hièr voelde zij zich overbodig - daarginds in de wereld was een plaats voor haar, waar zij zich geëerd wilde weten om Koens wille.

En met strakke lippen pakte zij haar koffers vol japonnen - de kleinigheden, die Jeanne, de kinderen Martins nog telkens in genegenheid aanbrachten. Er was een kleine photo bij, een groepje van Koen met de kinderen, welke altijd op zijn schrijftafel had gestaan - en die hij haar nu stuurde alleen met een datum en zijn naam.

Zij weende niet toen zij het bekeek, en de gansche tijd in al zijn rijkdom voor haar oprees. Zij ging weer naar haar kamer verder pakken - maar toen zij in de gang haar vader moeilijk bukkend en omslachtig zorgzaam de adressen zag plakken op haar koffers, liepen haar opeens de tranen langs het gezicht.

 

Koen bracht met Marianne Rick weg. Lize had thuis afscheid van hem genomen, en ook reeds van Marianne, die een dag later ging, en het voorwendsel vond onmogelijk nog op de Prinsengracht te kunnen komen. Lize aanvaardde het in durende koelheid. Zij overwoog, dat Koen dan alleen van Marianne zou afscheid nemen, maar de jaloezie op die beiden leek al lang weer als iets onbestaanbaars vervaagd. Marianne was toch eigenlijk een oude juffrouw nu, en niets mooi meer... Maar zij kon nog steeds Marianne niet vergeven, dat die alles zooveel beter had gedaan dan zij. En ook Richard's genegenheid voor Marianne verdroeg zij slecht. Dat hij nu maar weer wegging, en voor goed, vond zij best; en om hem nu weg te brengen, terwijl Marianne den hoofdtoon zou hebben, daàrin had ze geen zin. En den vorigen avond had ze tijdig de hoofdpijn laten beginnen, die haar van alles zou vrijspreken.

Dien laatsten avond had Rick voor het eerst tegenover zijn vader openhartig over Marianne gesproken.

‘U weet niet, wat zij voor mij geweest is dezen laatsten tijd.’

Koen had het stil aangehoord. Maar op de boot bij het afscheid, toen hij Rick de armen om Marianne zag heen-

[pagina 261]
[p. 261]

slaan, brak bijna zijn zelfbeheersching, en zijn oogen werden dof.

Zwijgend hield Marianne Rick vast. Zij zag doodsbleek, maar haar groote oogen staarden in de zijne, dringend.

‘Belóóf me Rick, belóóf me...’

Hij kuste haar of zij zijn moeder was, en klemde een oogenblik zonder bezinning zich aan haar vast, terwijl zijn andere hand zich strekte naar zijn vader.

Berthold moest hem eindelijk meenemen.

En zóó terwijl de boot week van den wal, behield Rick Marianne in zijn herinnering: met haar bleek tranen-overstroomd gezicht, staande naast zijn vader.

Op het kleine bootje bijna alleen, voeren Marianne en Koen terug over het IJ. Naast elkaar op den voorsteven zaten zij, terwijl over het grauwe, opspattende water de koude mist van den guren najaarsdag aandreef. Scheen het niet alsof zij zóó te zamen de wereld invoeren? en het was slechts een kwartier, dat het leven als geschenk hun gunde.

Zijn hand zocht de hare, en opziend zag ze hem in 't gelaat, verouderd, vergrijsd - en zij dacht, hoe zij dezen man zóó liefhad, dat het haar wegdreef van hem.

‘Nu ga jij morgen...’

‘Ja.’

Nog eenmaal trok alles wat zij gewild en gehoopt had aan haar voorbij. Het lag achter haar; een nieuwe weg was zij opgedrongen - niet den zijne. Zij had kunnen leven van zijn zeldenen glimlach, de zachtheid van zijn weerbarstige natuur; en de moeilijke streeling van zijn stugge hand zou haar een dieper geluk geweest zijn dan de vurigste liefkoozingen van een ander.

Wàt hij van haar geëischt had, zij zou het hem hebben gegeven. Zijn kind, zijn vrouw, zijn kameraad, zijn dienares - was er één nuance van liefde, die zich niet volledig in haar had uitgeleefd voor hem? waarin zij niet met lichaam en ziel onvoorwaardelijk hem had toebehoord? En voor zijn kinderen had zij haar moederlijkheid, die hij, en hij alleen in haar wekken kon, uitgestort en uitgeput.

Was er iets, dat zij te geven had en niet had gegeven? In de jaren, dat zij zwierf en trok en roem oogstte in volle zalen - dat leven waarnaar zij als onervaren kind met hunkerende handen en alles verwachtende oogen gegrepen had - dáár was het niet geweest.

Doch in die enkele maanden, zoo stil naar uiterlijken schijn, maar als een storm in haar ziel - die tijd in een ouder-

[pagina 262]
[p. 262]

wetsch huis op de stille gracht van een oude stad, waar ze sloofde en tobde voor de enkele belooning: den goedkeurenden blik van een moegewerkten man, een kinderhand, die stil zich in de hare schoof - daàr! Nu, na allen strijd van vergeefsch en pijnlijk begeeren, van hard en wild verlangen, was langzaam diep in haar ziel bezonken het weten: Dat geen werkelijkheid volmaakter geven kon dan wat zij tot op den bodem in haar droomen had uitgeleefd.

En nu ging zij terug - in het oude woelige leven. Maar anders. Nu pas kòn zij voor de menschen zingen van alle menschelijke vreugd en leed. Hij, die naast haar zat, had het haar geleerd. Ook dit dankte zij hem.

Zij spraken niet - zijn hand slechts hield de hare. Er was ook niets te zeggen, wat zij in hun zielen niet reeds lang hadden verstaan.

Grijs in den mist daagde Amsterdam over het water - het bootje stootte aan. Een kleine wereld spande zich om hen in veilige beslotenheid, terwijl zij samen langs het Damrak liepen.

‘Ik zal je thuisbrengen,’ zei hij.

Langzaam gingen zij, in den mistigen dag, door de straten. Voor het laatst. Het was Marianne of gansch haar leven zich oploste in den kouden witten nevel. Voor haar huis stonden zij stil.

Nu...

Zij konden niets zeggen. Haar oogen hechtten zich aan zijn gezicht in zoo'n honger, dat hij het zijne moest afwenden. Nog eenmaal verweerde zich, smeekte haar hart... Toen, wankelend, keerde zij om, greep de stoepleuning...

En daar zag zij hem na, hoe hij langzaam in den mist zich verloor - hoorde zij zijn stap verklinken op de leege gracht. Eens zag hij om - bewoog zijn hand...

Een bloeddrup liep van haar lip, terwijl zij stond en staarde...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken