Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Het spiegeltje (1921)

Informatie terzijde

Titelpagina van Het spiegeltje
Afbeelding van Het spiegeltjeToon afbeelding van titelpagina van Het spiegeltje

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.40 MB)

Scans (12.51 MB)

XML (0.59 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Het spiegeltje

(1921)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoofdstuk XLIV

MARIANNE HAD ZICH MET VAN ROSSUM IN verbinding gesteld. En terwijl zij sprak met den impressario die in gretige bewondering voor haar kunst haar te winnen zocht voor het plan: eenige concerten geven in Duitschland, dan van Hamburg uit naar Amerika vertrekken, kwam toch voor 't eerst weer warm en weldadig het besef in haar: Dat zij velen door haar zang iets waard was - richtte zich haar tot in zijn diepsten grond gewonde

[pagina 256]
[p. 256]

vrouwelijke natuur op bij de gedachte hoe zij door haar kunst was uitverkoren onder honderden.

Toch - dagen lang wikte en woog zij. Als lood lag in haar de gedachte aan den verren afstand, die haar scheiden zou van Koen. Maar tevens besefte zij: daarin óók lag haar redding. Als zij hier werkeloos bleef, met àl haar gedachten geklonken aan het huis dat voor haar gesloten was, aan een man, dien zij nooit nader komen kon - dàt zou op den duur haar vernielen.

En zij voelde door alle smart heen, een lust, een wil, een nieuwe begeerte om te leven voor haar kunst, in zich openbreken. En als om zich den terugweg af te snijden, sprak zij er met haar vader en Jeanne over - en even gehinderd, maar verlicht tevens ervoer zij hun beider onmiddellijken bijval.

‘Alsof zij in ongeduld erop hadden zitten wachten,’ dacht Marianne in overgevoeligheid. Tegelijk roerde het haar dat haar vader zonder verzet thans toestemde in wat hem zóó lang een gruweldenkbeeld was geweest: een juffrouw.

‘Maar niet zoo'n onbehagelijke,’ smeekte hij. ‘Denken jullie er aan, dat ik er van den vroegen ochtend tot den laten avond op kijken moet - zoek goed uit.’

Toen Jeanne eindelijk met haar keus voor den dag kwam - een zuster van de machineschrijfster op Van Wege's kantoor - was hij dadelijk verzoend. Een meisje, even in de dertig, kalm en opgewekt, met een blond stil gezichtje.

‘'t Zal wel lukken,’ zei Marianne, die de kennismaking had bijgewoond, tegen Jeanne. ‘Alleen zal ze hem net als jij ontzettend verwennen - maar dat kan geen kwaad.’

‘Neen - dat kan geen kwaad,’ zei Jeanne week, ‘wij laten hem alleen...’

Iederen dag kwam zij bij haar vader, zat er alsof zij niet was weggeweest bij hem in het middaguur - maar zonder plaids en mof, want hijzelf was nu doodsbang voor koude en tocht geworden.

In de morgenuren studeerde Marianne, bereidde zij alleen of met Van Rossum het programma voor, dat zij op de tournée zouden uitvoeren. De middagen gaf zij geheel aan Rick. In den korten tijd, dat zij nog thuis was - haar vertrek was bepaald op twintig October - wilde zij nog alles voor hem zijn wat zij kon. Zij zag hem met den dag achteruitgaan, en in de niet te dooven pijn om 't naderend afscheid, liep zij met hem in deze grauwe najaarsdagen langs

[pagina 257]
[p. 257]

den Amstel, sprak hem moed en troost in en poogde hem afleiding te geven. En zij dacht met een weemoeds-glimlach, hoe goed zij dit kon - hoe immer haar geest en hart vaardig werden en vindingrijk waar het iets gold, dat met Koen in verband stond, wat hèm kon verheugen.

 

Op een middag toen zij thuiskwam, vond Marianne bij haar vader hun ouden vriend Berthold, die in haar meisjesjaren veel bij hen aan huis kwam. In Argentinië had hij gelukkig verbouwd - nu, na nauwelijks een maand verblijf in Europa, ging hij terug - hij kon zijn zaken niet lang overlaten aan vreemden, maar voor zijn vertrek wilde hij hen allen nog even bezoeken.

Het was een vriendschap, die de jaren uithield. Zij hadden briefwisseling gevoerd, en een paar keer was hij in Holland geweest en had hen bezocht. Als jonge man had hij Marianne het hof gemaakt, nu had hij zijn vrouw in Argentinië - en Marianne voelde zich toch even verheugd over zijn komst, zat er stil te luisteren naar de warme levendige mannestem, die vertelde over het leven daarginds. Hij keek naar haar, vond haar sinds den laatsten keer - hij rekende vlug: ze moest nu dertig zijn bijna - vertengerd, gracieuser nog, en met iets in haar gezicht, dat hij er vroeger altijd in gemist had. En hij sprak uit waarheen nog onwillekeurig zijn gedachten hem leidden:

‘Het zou wel een land voor jou ook zijn, Marianne.’

Zij voelde zijn blik, zooals zij tegenwoordig onmiddellijk onderscheidde - het bracht haar in ongecontroleerden overgang tot de gedachte:

Ais Rick met dezen man kon meegaan - dat zou een redding kunnen zijn. En aan hem zou ze kunnen vertellen en toevertrouwen, wat bij een vreemde altijd het struikelblok was.

Toen haar vader na het eten sliep, legde zij Berthold het geval uit. En terwijl hij aandachtig luisterde, trof hem de gloed waarmee zij voor het eerst nu sprak - over den jongen, die niet kwaad was, alleen zwak, en de zorg, de ontzettende zorg van de ouders - den vader....

Iets waarschuwde haar: zij zag het gezonde, levendige mannegezicht tegenover zich verstrakken, bedacht dat hij kinderloos was gebleven... en zij voelde snel bij instinct dat een beroep op den vader hier niet baten zou. Alleen voor een vrouw deed deze man iets, en voor haar zoù hij het doen, als zij het handig aanlegde.

[pagina 258]
[p. 258]

‘Toen ik jou hoorde spreken, zag ik opeens een uitredding - ik wist meteen: jij alleen kan hier helpen.’

‘Waarom?’ vroeg hij, stug nog, maar ze zag zijn sterke oogen glanzend onder haar dringenden warmen blik.

‘Omdat ik in jou vertrouwen heb als in geen ander. Omdat ik weet, dat jij de man bent die zoo'n jongen redden kunt; omdat ik den invloed ken, die van jou uitgaat, en dien zoo'n jongen noodig heeft.

Hij keek haar scherp aan. Hij zag haar adem kort gaan en hij onderscheidde snel, dat groote genegenheid voor den jongen haar zoo deed spreken. Maar aan den anderen kant: hij was van Marianne blijven houden als van weinigen - het was hem veel waard haar een genoegen te doen.

‘Ik moet hem eerst eens zien, met hem praten,’ zei hij, ‘en dan, als ik er iets in vind, beloof ik je...’

 

Berthold had Rick bij zich laten komen, die onmiddellijk opgetogen was voor het plan. En Berthold, dóór Marianne's woord en eigen levenservaring, zag den toestand: een niet onaardige jongen, die hier niet uit den put geraakte, en een totaal andere omgeving noodig had, wilde hij weer mensch worden.

Rick was thuisgekomen bij Koen, een en al geestdrift. Voor 't eerst - hij voelde het als een bevrijding - viel de schroom tegenover zijn vader van hem af, nu hij zèlf eindelijk met een goed voorstel voor den dag kon komen.

Koen had niet veel gezegd, maar ook in hem daagde de hoop, en hij was dienzelfden dag nog naar Berthold gegaan.

Deze vertelde hem: ‘Ja, Marianne Roske had voor zijn jongen gepleit. En hij had er wel moed op. 't Was hard werken en weinig afleiding, gezond vermoeiend leven. Hij had wel eens meer zoo'n jongen gehad, en 't was best gegaan. En hun huis stond voor hem open, hij had nu eenmaal om Marianne's wil de voogdij over hem aanvaard.’

Koen had stil gezeten. Het krenkte hem, de losse manier, waarop die Berthold had gesproken over: ‘wel meer zoo'n jongen gehad’, maar de dankbare verademing was sterker geweest. Want zóó ging het niet langer. Deze weken hadden hem geknauwd. En hij had in dezen man vertrouwen - ernstig en zonder terughouding hadden zij de zaak besproken.

Toen hij thuiskwam en het Rick vertelde, was de jongen zonder eenig gêne blij. Koen, hoewel dit hem even kwetste, vond eindelijk weer den ouden Rick terug. En 's avonds

[pagina 259]
[p. 259]

toen hij alleen zat, wist hij: De schuwe, stille jongen, die als een misdadiger hier door zijn huis geslopen was - had hij niet kunnen naderen. Het had hem pijn gedaan tot in zijn ziel, en toch had hij hem door zijn eigen verdriet, angst, bezeerden trots en zorg niet tot zich kunnen trekken. Dàt had Marianne gedaan. Hij had hem neergeduwd - Marianne had hem opgehouden. En een groote eerbiedige weemoed deed zijn oogen vochtig worden als hij bedacht hoe zij een slagboom tusschen hen beiden gezet had - en weg zou gaan voor jaren...

 

Dien avond kwam Berthold bij Marianne. Hij vertelde haar zijn onderhoud met Koen, en merkte op terwijl hij sprak, haar telkens zich vergrootende pupillen, alsof zij gedurig in schrik iets zag. Maar haar stem bleef rustig, en zij vond lieve woorden van genegenheid en dankbaarheid.

‘Het is aan mij om dankbaar te zijn, dat de gelegenheid mij geboden werd je dezen dienst te bewijzen,’ zei hij.

Ze glimlachte, stràlend. De warmte in zijn stem ging haar voorbij: in haar ooren klonken de woorden van een andere stem, die Berthold haar zooeven herhaald had.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken