Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Vrouw Jacob (1935)

Informatie terzijde

Titelpagina van Vrouw Jacob
Afbeelding van Vrouw JacobToon afbeelding van titelpagina van Vrouw Jacob

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.87 MB)

ebook (3.26 MB)

XML (1.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

historische roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Vrouw Jacob

(1935)–Ina Boudier-Bakker–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

V

In den kring der hertogin was het geen geheim meer, dat Van Borselen eerlang gemaal zou zijn in Holland en Zeeland. Het was ook Jacoba's bedoeling niet het voor de hoofden der Kabeljauwen geheim te houden - hiermede was haar de weg tot hen veel lichter geworden.

In Lentemaand van hel jaar 1432 was zij te Valenciennes met haar ouden vriend, den bisschop van Luik. Van Heijnsbergen had zijn minnestreels meegebracht naar de stad, die trotsch ging op een beroemde school van muziek en zang. Maar onder feest en banket door, had Jacoba menig vertrouwelijk gesprek met den bisschop, fel vijand van den Bourgondiër; wist zij na dit schijnbaar argeloos samenzijn, dat zij op zijn hulp kon rekenen bij het eerste teeken van opstand in de Nederlanden. Van hem ook leerde zij pas volkomen kennen de groote ontevredenheid in Henegouwen.

Van Valenciennes uit gingen de brieven van Jacoba naar de

[pagina 589]
[p. 589]

oude hertogin. Zij had de moeder haar verhouding met Van Borselen onthuld, en deze bezocht haar te Valenciennes.

Margaretha's haat tegen Philips was zóó groot, dat zij alles goedkeurde wat hem maar afbreuk kon doen; al had zij in haar hart een minachting voor deze neiging van Jacoba voor een onderdaan. Toch, Van Borselen was een machtig man in de Nederlanden, van vlekkeloozen naam en uitermate gezien bij Hoek en Kabeljauw. En nog eenmaal greep ook haàr de mogelijkheid, haar dochter weer te zien als regeerende vorstin.

Het ongeduld van haar beleedigden trots kon nauw het oogenblik van wraak afwachten.

‘Hoe lang wilt ge wachten Dochter, om den Bourgondiër aan te vallen?’ zeide zij.

‘De tijd zal niet ver meer zijn. Engeland, Luik, Henegouwen, de Vlaamsche steden - als alles te samen werkt....’

‘Hij heeft een zeer groote macht,’ waarschuwde de oude Margaretha scherpziend. ‘We zouden goed doen, een andere, zekerder methode toe te passen....’

Jacoba zag in de scherpe, zwarte oogen. Zij zuchtte onwillekeurig. Was het tegenzin - of verlichting, dat een ander het heimelijk gewenschte deed - ongevraagd.

Margaretha bekeek haar. Een klein lachje sloop om haar fijnen, tandeloozen mond.

‘Bien, mon enfant,’ zei ze licht spottend. ‘Uw moeder zal dit op zich nemen. De Bourgondiër heeft mij om mijn rechten op Brabant gebracht - er is mij alles aan gelegen, het terug te winnen.’

Jacoba verstond haar volkomen.

‘Ge zult uw eigen deel ontvangen, Vrouw Moeder, en méér dan dat,’ zei ze met bitteren nadruk. En op eenmaal, keerde zich in verlangen haar hart naar Van Borselen. Hier, van hem gescheiden, besefte zij, dat hij haar meer dan zij had vermoed, lief was geworden. Dat de kou, de armzalige, bittere kou van een gansch jong leven zich aan hem warmde, en hunkerde naar zijn koesterende nabijheid.

Den volgenden dag reisde zij af naar haar slot Teylingen bij Sassenheim.

 

Philips, bij het leger in Frankrijk, had geen oog, geen oor van

[pagina 590]
[p. 590]

Holland af. De verluchting na den Zoen van Delft was ook in zijn hart lang getaand. Dit volk, hij onderkende het scherp en volledig, zou hij nooit goed Bourgondisch maken - zelfs de Kabeljauwen verzetten zich nu al overal tegen Waalschen invloed. Telkens werden opstootjes gemeld in de steden, bereikten hem klachten van beide zijden. En hij zeide het zich: wilde hij de Nederlanden behouden, hij zou moeten afzien van zijn illusie ze te maken tot een deel van Bourgondië, te versmelten met Bourgondië, Hij zou er nooit méér van maken, dan een land onder Bourgondisch bestuur.

De heks.... het volk hing opnieuw zoo zeide men, meer dan ooit Vrouw Jacob aan. Het kon een gevaar worden; hij beval zijn oversten in Holland groote voorzichtigheid van optreden aan. Hij dacht aan Montfoort. Hij, eenmaal Jacoba's toegewijdste vertrouwde, haar tresorier, was uit zich zelf tot hem gekomen. En hij hield hem in bizondere gunst, dezen Hoek van hooge geboorte, die hem, bekend tot in bizonderheden met het Hoeksche streven en de persoon van Jacoba, van groot nut kon zijn.

Onlangs moest Montfoort zich sarcastisch geuit hebben over Van Borselen, die in blijkbaar buitengewone gunst stond bij Jacoba:

‘Daar Vrouw Jacob tegenwoordig de Kabeljauwen blijkbaar zeer lief is, zoo kan ik niet beter doen dan mij goed Kabeljauwsch in alles vóór Bourgondië te verklaren.’

Het was hem, Philips overgebracht. Wat werd hem niet overgebracht van wat op Jacoba betrekking had! Soms werd hij er zelf moe van, als van een zwerm wespen om zijn hoofd; hij kon ernaar slaan, ze verjagen, ze kwamen altijd weer. Jacoba's wespen. Die altijd nòg zijn macht in Holland vergiftigden en ontzenuwden.

Nòg. Of weer opnieuw?

Wat kon hij doen? Niet méér voor het moment, als zij hem geen enkel houvast bood om tegen haar op te treden. Er viel ook niets te wagen.... Borselen, zijn stadhouder, door hèm aangesteld - zijn vriend bijna, hem nader dan alle anderen in dit onberekenbare land - op wien toch de heks blijkbaar invloed had gekregen, die haar gunst zocht. Hij dacht aan den Beier, wiens jarenlange trouwe dienaar zijn moordenaar was ge-

[pagina 591]
[p. 591]

worden om harentwille; zijn bleeke kop met den zwaren mond versteende in achterdocht.

Een aanleiding - wèlke ook - om zonder opstand te verwekken, haar onschadelijk te maken voorgoed!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken