Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens (1951)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens
Afbeelding van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levensToon afbeelding van titelpagina van Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (19.36 MB)

ebook (15.97 MB)

XML (4.50 MB)

tekstbestand






Illustrator

J.B. Sleper



Genre

poëzie
non-fictie

Subgenre

liederen/liedjes
gebed(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens

(1951)–Cornelis Adrianus Bouman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Aswoensdag

Overweging (van den heiligen Ivo van Chartres) - ‘Geheel de schepping zucht en kreunt in barensweeën tot heden toe; ook wij die de eerstelingen des Geestes bezitten (de genade die het eerste onderpand is onzer zaligheid) zuchten in ons binnenste naar de verlossing van ons lichaam’ (Rom. 8, 22-23). Dit wordt gezegd van de ziel welke uit het bederf der zonde tot beeltenis van God is wedergeboren en weeklaagt over de ijdelheid waaraan zij is onderworpen; zij is in weeën gelijk een vrouw die moeder gaat worden, zolang zij verre is van het vaderland. Zulk een smart gevoelde ook de psalmist toen hij uitriep: ‘Wee mij, dat mijn ballingschap voortduurt’ (Ps. 119, 5). En de Apostel zelf, die onder de eerste leden der Kerk den Heiligen Geest had ontvangen en vurig verlangde naar de volledige aanneming der kinderen (welke hij nochtans reeds in verwachting bezat), zei, gedreven door dezelfde droefheid: ‘Ik verlang ontbonden te worden en met Christus te zijn’ (Phil. 1, 23).

Meer nog dan anders moeten wij ons gedurende deze dagen door boete en tranen van berouw moeite geven weder te keren naar het vaderland, waaruit de genietingen welke ten dode voeren, ons hebben verdreven. Laat ons daarom wenen zolang wij op weg zijn, om ons eens in het vaderland te verheugen. Laat ons de zoetheid dezer wereld voor bitterheid achten om wille van de zoetheid Gods, en zo in de renbaan van dit leven lopen, dat wij de prijs van onze eeuwige roeping ontvangen. Laat ons niet zijn gelijk de domme reizigers die hun vaderland vergeten voor het land der ballingschap en onderweg blijven toeven. Laat ons niet zijn gelijk zieken, die zo ongevoelig worden voor hun smarten dat zij nalaten er de medicijn voor te zoeken; want

[pagina 606]
[p. 606]

wie zijn ziekte niet meer kent, aan diens behoud moet men terecht wanhopen. Laat ons liever gaan tot den geneesheer van het eeuwige heil, Hem door onze belijdenis onze wonden tonen en Hem toeroepen uit het diepst van ons hart: ‘Ontferm U mijner, Heer, want ik ben ziek; genees mij, Heer, want mijn beenderen zijn geschokt’ (Ps. 6, 3). Dan zal onze geneesheer onze zonden vergeven, al onze zwakten genezen en ons verlangen met zijn goederen verzadigen.

Gebed na het ontvangen van het askruis

Tot teken van de vrijwillige boete welke wij vandaag op ons nemen, strooit de priester gewijde as op ons hoofd.

Almachtige, eeuwige God, die U over alles ontfermt en geen enkel ding haat dat Gij hebt gemaakt; Gij die om wille van de boete geen acht slaat op de zonden der mensen en ieder tegemoet komt die uw goedertierenheid inroept; zegen ons, nu wij vroom en nederig gelijk de Ninivieten ons hoofd met as hebben bestrooid. Geef door het aanroepen van uw heilige Naam, dat allen die om uw ontferming af te smeken zo hun boetvaardigheid hebben getoond, verdienen mogen van U, Heer Jesus Christus, vergiffenis van al hun zonden te verkrijgen, en heden de heilige vastentijd zó te beginnen, dat zij met reine ziel mogen komen tot het feest van uw verrijzenis en in de toekomst de eeuwige en onvergankelijke heerlijkheid verwerven.

Gebeden uit de Latijnse liturgische boeken

Waarlijk waardig is het, eeuwige God, dat wij U voor de rijkdom van de vruchten der aarde dank zeggen door ons er van te onthouden. Want Gij hebt gewild dat wij uit dit vrome gebruik zouden leren dat wij dit alles niet hebben ontvangen tot lichamelijke overdaad, maar tot bevrediging onzer nooddruft, opdat hetgeen wij door spaarzaamheid derven, den armen ten goede zou komen. Geef, Heer, dat een heilzame versterving onze overmoed tempere, en wij door uw liefde de navolgers worden van uw mildheid; opdat wij zo de tijdelijke goederen mogen gebruiken, dat wij daaruit leren naar de eeuwige goederen te verlangen.

 

Gedenk, Heer, dat wij aarde zijn, en zie neer op ons vermorzeld hart; opdat wij, door de zwakheid van het vlees ter aarde gebogen, door de kastijding van een geestelijk vasten ten hemel worden geheven. En moge ons van U het opstaan komen, nadat wij uit onszelf zijn gevallen.

 

Keren wij ons rein van hart en ziel tot God in bidden, vasten en veelvuldig waken. Storten wij onze gebeden onder tranen, opdat de schuldbrief onzer zonden worde verscheurd, voordat de ondergang ons plotseling overvalt en de diepte des doods ons verzwelgt, en opdat onze

[pagina 607]
[p. 607]

Schepper ons bij zijn komst bereid moge vinden.

Gebed uit de geschriften van den heiligen Bonaventura

O Heer, mijn God, wat een tijd liet ik verlopen en leefde ik - nu zie ik het - zonder vrucht te dragen. Hoe kan ik voor U stand houden? Hoe zal ik bij dat geweldige, verschrikkelijke onderzoek mijn gezicht tot U omhoog kunnen heffen, wanneer Gij al mijn dagen laat tellen en naar hun vruchten vraagt? O Heer God, waarom liet ik het ook maar één ogenblik na van harte met U bezig te zijn, U met geheel mijn denken te omhelzen en van uw zoetheid te genieten? Waar was toch het binnenste van mijn wezen, toen het niet bij U verwijlde? Want alles wat een schepsel begerenswaard maakt, prijzenswaard en heerlijk, heeft het toch van U.

Strofen uit de Griekse liturgische boeken

De beste tijd is daar, nu licht de loffelijke dag der matigheid; komt, broeders, laat ons haasten ons ter reiniging, opdat wij zuiver voor het aanschijn van den Schepper mogen treden en delen in zijn heerlijkheid; door de bede van haar die Hem gedragen heeft, de enig zuivere Moeder van God.

Gij die ons de tijd der vasten geeft, opdat wij ons bekeren en leven en niet ten onder gaan, o Woord van God, maak waardig allen aan U te behagen en in vurige rouwmoedigheid U, Christus, te dienen; gelijk de wijze en heilige zondares die eens, om haar zalf en om de warme tranen die zij stortte, vergiffenis van zonden ontving.

Gij, tussen rovers aan het kruis gehecht, Christus God, die door uw striemen de menselijke natuur hebt genezen, ga niet voorbij aan mij, nu ik, gevallen onder rovers naar de geest en door hen van het kleed der deugd beroofd en zwaar gewond, bij geen der heiligen genezing kan vinden. Want ik ben de dood nabij, heb slechts een korte tijd te leven; mijn enige hoop is op U, die zelfs aan doden leven schenkt. Verbind mijn wonden en geef mij uw goedheid, enige Minnaar der mensen. Laat ons, broeders, in de geest de vasten op ons nemen; spreekt geen bedrog met uwe tong, noch legt een steen des aanstoots op de weg van uw broeder; maar met boetvaardigheid de lamp van onze ziel versierend, laat ons in tranen roepen tot den Heer: Vergeef ons onze zonden, Minnaar der mensen.

De Godsman Moses heeft, door vasten gelouterd, gezien Dien hij verlangde te aanschouwen; hem volgend, mijn ellendige ziel, tracht ten dage der onthouding u te reinigen van kwaad, dat gij moogt zien den Heer die u vergeving schenkt en verzoening en verlossing, Hem die vol goedheid is, den Minnaar der mensen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken