Toen kwam een tweede stroom van bloed van onder het tentdoek te voorschijn en daarnaast een derde, een vierde en een vijfde. Van uit vijf bronnen vloeide het warme bloed langs den bergwand, het vormde stralen, die neerspatten in vijf meren van bloedmodder. Toen de laatste druppels, traag en krachtloos, op den bergvoet vielen, verscheen de gedaante van Govind in het volle licht. Zijn ogen schitterden, maar de kleur van zijn gelaat was vaal en geel. Zijn handen dropen nog van bloed en zijn witte gewaad was op talloze plaatsen rood gevlekt.
Er was andermaal een doodse stilte en hij riep:
- Is er nog iemand onder U, die den moed heeft, zijn leven te geven voor de waarheid?
En toen, als één man, rees de menigte omhoog en allen, zonder één uitzondering, riepen:
- Ja, ik, ja, ik.
Zij schreden, zij liepen, zij sprongen naar boven, er was een strijd wie zich het eerst zou mogen offeren. Toen, terwijl allen verzameld stonden en te hoop voor de tent van Govind, schoof de goeroe het doek van den ingang terzijde.
En daar, in het schemerdonker, zaten de vijf mannen gehurkt naast elkaar en leefden. Op den kalen rotsgrond lagen vijf geiten met afgesneden kop.
En Govind Singh richtte zich op in zijn volle lengte, zijn stem golfde over de duizenden:
- Ik heb U op de proef gesteld. Sterft niet als geiten, maar sterft als mannen, strijdend voor uw geloof.
En deze duizenden vreedzamen, wien Govind Singh, in één ogenblik van doodsverachting, de waarde van het vruchtbaar offer geleerd had, werden de eersten van het verschrikkelijke en onoverwinlijke leger der Akali Sikhs, dat beroemd is in de geschiedenis van het onmetelijke Indië.