Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Carmina (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Carmina
Afbeelding van CarminaToon afbeelding van titelpagina van Carmina

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.47 MB)

Scans (5.53 MB)

ebook (2.92 MB)

XML (0.12 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Carmina

(1912)–P.C. Boutens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 54]
[p. 54]

Pierrot moderne

Pourquoi, en nous expliquant, ne pas faire un petit bout de danse, tout comme autrefois?
Le parfait maître de danse.
 
Wat is u aan mij gelegen?
 
Altijd was ik maar een droomer,
 
In den winter van den zomer,
 
Bij den zonneschijn van regen -
 
Wat is u aan mij gelegen?
 
 
 
Ach die droomen en die waken,
 
Wonen mijlen uit elkander,
 
En vergeefs wil de éen den ander
 
Tot zijn hartsgelijke maken -
 
De éen moet droomen, de ander waken.
 
 
[pagina 55]
[p. 55]
 
Die in zomermiddernachten
 
Uit het maanlicht zijn geboren,
 
Kunnen niet den dag behooren,
 
Moeten in de zon versmachten
 
Naar de zon der middernachten.
 
 
 
Korte schemeravonduren
 
In wier hart elkander raken
 
Zon en maan en droom en wake,
 
Waren wij elkaêrs geburen,
 
Weinig schemeravonduren.
 
 
 
Had zich de avond kunnen lengen
 
In éen dag van schemerduren,
 
Tot éen nacht van zilvren uren:
 
Dag en nacht die zich vermengen
 
En ons broos geluk verlengen!
 
 
[pagina 56]
[p. 56]
 
Ach hoe leed ik, lang en wakker!
 
Weken werden trage jaren.
 
En mijn hart wou niet bedaren:
 
O te droomen met een makker! -
 
Lange weken leed ik wakker.
 
 
 
O de felle wreede weelde
 
Die mijn droomloos hart doorbeefde,
 
Bittre dood dien 'k overleefde,
 
Die mijn hart doorsneed en deelde,
 
Maar tot nieuwer droomen weelde!...
 
 
 
Zie, mijn arm houdt u omvangen,
 
En uw hoofd rust aan mijn schouder.
 
Maar wij zijn een leven ouder
 
Sinds het avondbleek verlangen
 
Met zijn koorts ons hield bevangen...
 
 
[pagina 57]
[p. 57]
 
Luister nog, laat mij verhalen.
 
Voelt gij niet hoe licht wij zweven,
 
Ieder in zijn eigen leven,
 
Met het rijzen en het dalen
 
Van harts hoorbaar ademhalen?...
 
 
 
't Wordt als een begin van droomen!
 
Als de horizonnen klaren,
 
Of de maan komt opgevaren -
 
Maar gij zijt het, die moet komen...
 
't Is als een begin van droomen...
 
 
 
Iedren nacht zijt gij mijn eigen:
 
Schooner dan de helle dagen
 
U in 't licht te toonen wagen,
 
Zie ik u in droomen stijgen,
 
Onvoorwaardelijk mijn eigen.
 
 
[pagina 58]
[p. 58]
 
Won niet Adam zelf in slape
 
Uit zijn eigen vleezen zijde
 
Die zijn eenzaamheid bevrijdde?
 
Heeft de Droom haar niet geschapen
 
Waar hij lijdzaam lag te slapen?
 
 
 
Trouw zijn u mijn blinde nachten,
 
En al de ontrouw uwer dagen
 
Komt hun helderheid niet vagen
 
Met een schaduw van gedachte -
 
O mijn trouwe kuische nachten!
 
 
 
Machtger is de droom dan 't leven! -
 
Heeft de dag u ooit geschonken
 
Dees mijn oogen droomdoorblonken? -
 
Mij heeft u de droom gegeven
 
Onverdeeld en voor het leven!
 
 
[pagina 59]
[p. 59]
 
En mijn dood zal u niet derven;
 
Want ik heb u afgewonnen
 
Van de sterfelijke zonnen,
 
En den dood moet met mij sterven
 
Wat de dood niet kan verderven!
 
 
 
Liefde die zich niet kon geven,
 
Neemt alleen en wordt genomen:
 
Ik werd rijk bij schaamle droomen,
 
Gij bleeft arm in 't rijke leven:
 
Neem wat ik u niet kan geven...
 
 
 
Toch, dees sombre selenanthen,
 
Deze bloemen mijner oogen -
 
Ach, het lijkt een ijdel pogen
 
In den dag haar te verplanten
 
Naast uw gouden helianthen.
 
 
[pagina 60]
[p. 60]
 
Zie, uw hoofd rust aan mijn schouder,
 
En mijn arm houdt u omvangen...
 
Koud en dood is jong verlangen.
 
En onwerklijker en kouder
 
Rust uw schoon hoofd aan mijn schouder.
 
 
 
Elk woont in een ander leven.
 
En wij dansen als twee dooden
 
Tegen 't vroege morgenrooden
 
Als de haan zijn sein gaat geven
 
En de sterren flakkerbeven...
 
 
 
Wat is u aan mij gelegen?
 
Altijd was ik maar een droomer,
 
In den winter van den zomer,
 
Bij den zonneschijn van regen -
 
Wat is u aan mij gelegen?

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken