Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Praeludiën (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van Praeludiën
Afbeelding van PraeludiënToon afbeelding van titelpagina van Praeludiën

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.38 MB)

Scans (1.89 MB)

XML (0.08 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Praeludiën

(1902)–P.C. Boutens–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 3]
[p. 3]

[Neem mijn hand en waak, kind]

 
NEEM MIJN HAND en waak, kind, en laat ons samen gaan,
 
Nu de Nacht haar late taak spint naast stervensbleeke Maan,
 
Nu de duisternissen ebben van lage landen,
 
Nu de dichte nachtewebben verflarden langs de luchtewanden.
 
 
 
Dag gaat dageraden: de Schemer schut het vochte licht
 
In verlaten nachtepaden door hooge deuren dicht,
 
Eer langs vlakgespreide lichtzeeweiden uit sluizen open
 
In de gulden wijlen van zijn zeilen het zonneschip zal loopen.
[pagina 4]
[p. 4]
 
Een zonnigen zondag
 
Voor spiegel van gedachten klaar
 
Vlocht mijn Ziel het zonrag
 
Van levend haar,
 
Toen in lichten boomgaard
 
Uw Ziel voor venstren stond en keek
 
Als in groenen droomgaard
 
Beeld vreemd en bleek.
 
 
 
Eer de Dag zal rijden door zegepoort der hemelen,
 
Eer op luchtetoppen weiden de kudden zijner rosse kemelen,
 
Eer in puren diamantwijn de sterrepaarlen smelten,
 
Eer oplaait de roode brandschijn uit donkergloênde belten,
 
 
 
Moeten hoog aan luchtespiegel, twee koele zwanelijven
 
Op weeken vijverwiegel, ons blijde zielen drijven,
 
Waar in vroege wake de eerste rozen blaken
 
aan hoogste toppen van den dageboom,
 
Waar de zon het eerst is, waar het licht
 
het teêrst is aan de randen van den aetherstroom.
[pagina 5]
[p. 5]
 
Dieper nog uw oogen
 
Dan de hemelwel,
 
In klaarheid onbewogen
 
Als nachtgras groeit langs avonddel, -
 
Schooner dan de Nacht,
 
Die in pronk van sterren bleek
 
Aan hemeldiepe beek
 
Den jongen Morgen wacht.
 
 
 
Wijl heerscht de welbeminde Dagmorgen goudgetrest,
 
Zal de wind ons vinden in luchtgebouwde nest
 
Tusschen warmdoortinte wazen waar licht uit kolk op kolk beeft,
 
Wiegend in de gulden mazen die zon van wolk tot wolk weeft.
 
 
 
Diep te zien door wolkekloven langs grond van aardgezicht
 
Trekken over groene hoven kolonnen schaûw en licht,
 
Over al de heerlijkheden der bleeke steden,
 
waar het leven moordt den stillen dag,
 
Over diepe spiegelzalen der opale zee, waar de zonstraal breekt in trillend rag.
[pagina 6]
[p. 6]
 
Zooals een terzijstaat
 
En kijkt uit het leven in donkerheid,
 
Luisterend stil als voorbijgaat
 
Stappen van Dood en Tijd,
 
Zoo keken wij uit levensduister
 
Uit gelukverdwaasd, -
 
Gingen niet voor ons oogen verbaasd
 
De hemelen open in luister?
 
 
 
Als Middag uitgebroken het aarddal overvloedt
 
En zijn effen golven strooken langs rotsbazalten voet,
 
Waar in lichtgestolde muren het hemelsch huis op hoog gazon staat,
 
Waar de Dag de middaguren op gouden gong der zon slaat,
 
 
 
Zullen wij de stilte plengen, o bodemdiep in lichtepoel,
 
Waar zon en schaduw mengen als wijn en water koel,
 
Waar door boomehuiven blonde stralen
 
schuiven te drinken van der bloemen meê,
 
Die in schelpeblâren d' uchtenddauw
 
bewaren als paarlen frisch in warmtezee.
[pagina 7]
[p. 7]
 
Dagbloemen lichtgespreide,
 
Maandperken als bloemschoven,
 
Oogsten van getijden,
 
Der jaren wijde hoven
 
Zullen bloeien en verwelken,
 
Maar wij bloesemsneeuwig
 
In den herfst der dorre kelken
 
Tieren, jong en eeuwig.
 
 
 
Als Avonds teêrdoorzichte handen den dagewijngaard lezen,
 
Al de trossen die nog branden in schemerloof van vreezen,
 
Vult de zwaargouden bokalen aan Westerpers met wijn
 
En ze draagt ter opperzale tot Nachts geheim festijn,
 
 
 
Zal 'k uw oogen, dagonthulde, zich vullen zien met dieper gloed
 
Als bleeke dagmaan gulden uittreedt in sterrenstoet,
 
Zien het duister nissen om geheimenisse van saffieren zielevlam,
 
Diep in nachtekoren helle bloem te gloren, licht op levendluchten stam.


illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken