Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling 1930-1940. Deel 4 (1967)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling 1930-1940. Deel 4
Afbeelding van Briefwisseling 1930-1940. Deel 4Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling 1930-1940. Deel 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.67 MB)

XML (1.82 MB)

tekstbestand






Editeur

H. van Galen Last



Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/brieven


Bekijk de verrijkte versie van mennoterbraak.nl



In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling 1930-1940. Deel 4

(1967)–Menno ter Braak, E. du Perron–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

1017. E. du Perron aan M. ter Braak
Tjitjoeroeg, 18 Juli '37.

aant.

Beste Menno, Ondanks de ook voor mij zoo bevredigende ‘opschorting’, zijn er nog een paar practische dingen gaande, waarover gecorrespondeerd moet worden, een paar ‘rafels van 't verleden’ zullen we zeggen. 1o zou ik willen weten of de Bali-platen behoorlijk zijn gearriveerd; 2o kom ik je nu bedanken voor de Christenen, die eergisteren aankwamen en door Bep en mij verslonden werden. Het 2e deel vind ik uitstekend; alleen

[pagina 157]
[p. 157]

jij bent in Holland in staat tot het schrijven van zooiets origineels en sterks tegelijk. Ik aanvaard deze ‘paradox’ totaal, al zullen de bezwaren dat je niet genoeg ‘historisch differencieert’ wel niet van de lucht zijn. Of iets is de moeite waard om met oorspronkelijkheid gezien en geformuleerd te worden, òf men mag alleen apprecieeren wat volgens de traditie, de leer, het vak en de sleur wordt ‘opgebouwd’. Ik voorzie groote gesprekken over jou - ook als historicus - met mijn a.s. ‘chef’ op het Landsarchief, Dr. Verhoeven, groot bewonderaar en 100% leerling van Huizinga, en met Samkalden die - ofschoon hij je door dik en dun bewondert - zoo gewetensvol marxist tracht te zijn. Tusschen haakjes: ik ontdekte nòg een groot lezer en bewonderaar van je, een zich als jij aan het vrijzinnige ontworsteld-voelende ziel; Mr. C. Binnerts, die, gegeven het kader en de toehoorders, zeer intelligente radiolezingen houdt te Batavia over literatuur (Deze man heeft zich nu op mijn verzoek, hoewel via de firma Wolters, waar hij ‘p.p.’ van is of zoo, op Gr.Ned. geabonneerd.) Zou je je Christenen niet, met een paar vriendelijke woorden erin, willen zenden aan: Mr. H. Samkalden, Algemeene Secretarie, Buitenzorg? We vragen ons nl. af wie je boek voor het Bat. Nwsbl. bespreken zal: Samkalden of ik. Ik denk dat hij wel zich terugtrekken zal en dat het dan op mij neerkomt. Dit zou mij in zoover genoegen doen, dat het mij opnieuw de gelegenheid gaf in het openbaar mijn positie te bepalen tegenover onzen subtielen en voortreffelijken essayst Menno ter Braak. - Wat mijn vriend Menno betreft, daar heb ik momenteel doodgewoon schijt aan, met permissie gezegd. Ik vind je net zoo'n ‘verrader’ als Jan, net zoo'n would-be-maatschappelijke, onbegrijpende kloen.

Het eenige verschil is nog, dat Jan mij welwillende, hopeloos belabberd-geredeneerde brieven zendt, waar ik, werkelijk met de ellendigste gevoelens, op moet antwoorden (ik schreef nu weer een brief van 8 kantjes naar Juan-les-Pins) en dat jij tenminste schijnt te hebben ingezien dat we elkaar niet meer begrijpen zullen. Jullie vinden mij dwaas, ik vind jullie misselijk. De nieuwste draai is nu: dat wij vriendschap moeten scheiden van

[pagina 158]
[p. 158]

‘literaire liefhebberijen’. Dat verdom ik, want het is een leugen, en stom ook nog. Als het voor jullie geen leugen is, dan was onze heele vriendschap het tot op nu, d.w.z. dan heeft die alleen in schijn bestaan; en in ieder geval is het een leugen voor mij.

Zooals ik aan Jan schreef: ik ben niet zoo'n ‘relatieve denker’, dat ik mijn vrienden hooger kan stellen dan de rest van het menschdom (onder deze vrienden ook Nietzsche en Multatuli) en mezelf wijsmaken dat ik niet aan ‘elites’ geloof. Zoo knap ben jij, maar ik niet; ik ben zoo dom deze knapheid van jou net zoo onecht, zoo fraseologisch te vinden als een formule van Rosenberg of Mussert. Deze onbewuste hypocrisie van je - die je misschien alleen in staat stelt om in de praktijk, als het zoo uitkomt, de ‘incorrectheid’ van je vrienden te voelen tegen heeren Schilt - is mij zuwider. Ik heb wèl een zeer uitgesproken elitegevoel; mijn vrienden, dat is mijn élite. Dat de officieren van Napoleon en de stootbrigadiers à la Stachanov zich ook elite voelen, was en is hun goed recht. Je pogingen om via een cerebraal praatje te ontsnappen aan wat je bent; je knapheid om in theorie Casimir en Nietzsche samen onder te brengen, en dus te verwerpen, als intellectueele elite, was en is voor mij altijd belachelijk. ‘Literaire liefhebberij’ noemt Jan zooiets; als hij - na mij met de kinderachtigste praatjes te hebben willen zoet houden - zich effectief gedwongen ziet om Saks in bescherming te nemen (als ‘gast’ van G.N., godbetert!) tegen mij (immers maar zijn vriend)! De practijk is voor mij meer waard, dan de theorie, en deze hupsche, humorvolle theorieën, komen voor mij, dwaas, neer op een misselijke praktijk.

Maar ik kan eindigen, want ik heb 1 ½ dag voor mezelf (en hoeveel voor Jan?) bedorven met het nogmaals uitleggen van mijn standpunt. Ik heb hem nu nogmaals geschreven dat jouw idee van opschorting me voortreffelijk lijkt. Waar jullie elkaar zoo volledig begrijpen, kan je hem misschien op dit punt ook nog je zienswijze doen deelen? Het zal mij een opluchting zijn een tijdje lang niets van jullie te hooren. Deze Gr. Ned.-affaire is voor mij een van de rotste dingen geweest die ik heb doorgemaakt. Overigens steeds hartelijk je

E.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • over Forum

  • over Van oude en nieuwe christenen

  • over Uren met Dirk Coster

  • over Het tweede gezicht

  • over De smalle mens

  • over Schandaal in Holland

  • over Politicus zonder partij

  • over De man van Lebak

  • over Het land van herkomst

  • over Dr. Dumay verliest...


auteurs

  • over D.A.M. Binnendijk

  • over Everard Bouws

  • over Frans Coenen

  • over Dirk Coster

  • over N.A. Donkersloot

  • over A. den Doolaard

  • over Anton van Duinkerken

  • over Jan Engelman

  • over Jacques Gans

  • over G.H. 's- Gravesande

  • over Jan Greshoff

  • over Albert Helman

  • over Johan Huizinga

  • over W. Kramer

  • over Jef Last

  • over H. Marsman

  • over Multatuli

  • over Martinus Nijhoff

  • over Maurice Roelants

  • over A. Roland Holst

  • over Arthur van Schendel

  • over J. Slauerhoff

  • over A.A.M. Stols

  • over Simon Vestdijk

  • over Theun de Vries

  • over Victor E. van Vriesland

  • over D. Zijlstra


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • brief aan Menno ter Braak

  • brief van E. du Perron


datums

  • 18 juli 1937