Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Opperlandse taal- & letterkunde (1981)

Informatie terzijde

Titelpagina van Opperlandse taal- & letterkunde
Afbeelding van Opperlandse taal- & letterkundeToon afbeelding van titelpagina van Opperlandse taal- & letterkunde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.73 MB)

Scans (15.76 MB)

XML (0.84 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
sec - taalkunde

Subgenre

non-fictie/naslagwerken (alg.)
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Opperlandse taal- & letterkunde

(1981)–Hugo Brandt Corstius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 86]
[p. 86]

Hoofdstuk 3 Dubbelgram inclusief de wet van kont en stront

30 Anagram en homogram

‘Twee halen, één betalen’ is de leus van het dubbelgram. In een enkel gram kan dubbele informatie verscholen zijn, doordat de ondergrammen op een andere manier op een rijtje gezet kunnen worden (anagram) of op een andere manier samengenomen kunnen worden (homogram).

Het tegenovergestelde principe ‘Eén halen, twee betalen’ ontmoeten we bij de pleonasmen in 69 (omdat ik net de vorige paragraaf tikte, vermeld ik hier even dat 69 natuurlijk allerlei fraaie en scabreuze eigenschappen heeft, waar ik straks misschien niet aan denk).

‘Ana’ is Grieks voor ‘her’-. We besteden vier paragrafen aan het anagram.

De gedachten gaan in de eerste plaats, of op de eerste plaats, dat hangt van uw geloof af, uit naar twee woorden die dezelfde letters bevatten, maar in andere volgorde (31). Het palinwoordenpaar is daar natuurlijk een bijzonder geval van. Een ander bijzonder geval is het woordenpaar dat een enkele letter, of klank, heeft uitgewisseld (32). Die uitwisseling kan ook in een groepje woorden plaats grijpen (33). In 34 zijn de elementen die van plaats verwisselen, groter dan een enkele letter of klank.

 

Het anagram op nog hoger niveau vinden we bij de ‘anaclept’ (een gedicht dat alle woorden van een ander gedicht, in andere volgorde, bevat) en de ‘cento’ (een gedicht dat bestaat uit brokken van versregels uit andere gedichten). Kousbroek verschaft een anacleptische ‘Zee’ van Kloos (30a).

 

‘Homo’ is Grieks voor ‘gelijk’. We besteden vier paragrafen aan het homogram.

In 35 laat ik zien hoe een homowoord op twee manieren geleed kan zijn. In 36 valt het woord in een rijtje woorden uiteen. In 37 kijk ik naar de homo-zin, en in 38 naar de homosamengestelde zin. De klassieke begrippen synoniem en homoniem vinden in 39 een plaatsje.

De mogelijkheden voor dubbelgrammen zijn hiermee niet uitgeput. Je kunt ook letters in een tekst zwart maken en zo een nieuwe boodschap krijgen. Hoe, andersom, een boodschap (of jaartal) verduisterd kan worden door extra letters, komt in 88.

‘Drie keer halen, twee keer betalen’ komt voor in het ritsgram (95).

31 Anagram van letters

Pilatus: ‘Quid est veritas?’
Christus: ‘Est vir qui adest!’
Piet Mondrian - I paint modern
(i. wilson in de New Statesman, 17-8-79)

Twee woorden die uit dezelfde letters bestaan, maar in andere volgorde, heten elkaars anagram. Vanouds wil men een mystiek verband zien tussen zulke woorden. Vooral als een ervan een eigennaam is, dan meent men over de drager van die naam iets te weten te komen door naar zijn anagram te kijken. ‘A. Hitler: the liar’, ‘Andries van Agt: De Vara in angst’.

Woord en getal

In puzzels en zwarte kunst (de luchthartige en de serieuze kant van eenzelfde zaak) bestaan er vele manieren om uit woorden getallen te maken, die gemeen hebben dat anagrammen hetzelfde getal opleveren.

In de ‘hersenbreker’ worden bijvoorbeeld de letters van een woord als getallen opgevat (a = 1, b = 2, ... y = ij = 25, z = 26), en met elkaar vermenigvuldigd. Dit product fungeert dan als omschrijving in een kruiswoordpuzzel.

In de kabbalistiek worden de getalwaarden van de letternámen bij elkaar opgeteld.

Bij zulke onhandige methodes om van woorden getallen te maken, kunnen ongelijke woorden dezelfde getalwaarde krijgen. Bij de Hersenbreker moet je dan kiezen tussen de verschillende mogelijkheden; in de kabbalistiek ontdek je een geheim verband tussen twee woorden. In beide gevallen krijgen anagrammen dezelfde getalwaarde, omdat de volgorde waarin de letters staan bij de berekening immers geen rol speelt. Zo is het hersenbrekersgetal 97796100 zowel de waarde van ‘beknel-

[pagina 87]
[p. 87]

30a De zee van Willem Kloos
Rudy Kousbroek

 
De menselijke ziel kent duizenderlei belustheid
 
En klotst zichzelven af in eindeloze vreugd;
 
Menselijke lust vliedt voort in menselijke deining
 
En hare zelfgerustheid is als een mijn in zee.
 
 
 
O zee, zee, zee! Uw was is eeuwig schoon!
 
Een levend wezen ziet niet op zichzelf de lijning
 
Waarin pijn eerst blij en gelukkig zou zijn:
 
Geen verreining drukt groter onbewustheid uit.
 
 
 
En al had ik dan groter verschijning,
 
Dan nog zou zij eerst zijn: dan zij, en dan gij,
 
Wijl zij keert als geheel in zichzelven.
 
 
 
En ik, en ik wist waar zij was -
 
Eeuwig en altijd zichzelve,
 
En zij wendt mijn ziel naar zich om.
 
 
 
Mijn ziel - gij zingt weer een groot lied,
 
Klagend weerspiegeld in de zee, de eeuwige zee.

31a Poldersnap

erasmus - masseur

Andries van Agt - de Vara in angst

Ahasveros - vossehaar

Confucius + niets - cosinusfunctie

Erasmus - masseur

Herodotus - Theodorus

Laurel en Hardy - Allure en Hydra

Schieman - anemisch

Schieman - machines

Zernike - kniezer

 

leiderdorp - driepolder

Axminster - Marxisten

Beiroet - Beotiër

Brabantia - rabbinaat

Chartoem - achterom

Cothen - Ochten

Cremona - Menorca

Cremona - romance

Diemerbrug - Muiderberg

Doornspijk - 'n spoordijk

Geertruidenberg - Driebergen/terug

Halsteren - Herentals

Hannover - Avenhorn

Holten - Tholen

Hoorn - Rhoon

Maasniel - Milanees

Milaan - Manila

Oldeberkoop - Boekelo/dorp

Orleans - Salerno

Rhenen - Hernen

Roermond - rond Rome

Teheran - Athener

Tobroek - oktober

Tokyo - Kyoto

Woerden - Onwerd

 

poolster - terloops

bierstad - Breda is 't

blokkade - kladboek

dégeneré - geen rede

emigrant - grietman

kakstoel - koelkast

laagveen - geen lava

onbewust - nestbouw

poolster - terloops

theoloog - oogholte

waterval - welvaart

 

racefiets - creatiefs

Amerikaan - namaak-Ier

Amerikaan - naaikamer

brandklok - klankbord

centenaar - antraceen

fabeldier - adelbrief

grondzeil - zoldering

joelfeest - flesje toe

klonterig - tongklier

ontelbaar - laborante

racefiets - creatiefs

reiskleed - kiesdeler

stoomlier - morst olie

stopwatch - wachtpost

urbanisme - submarien

urbanisme - muis baren

vestibule - vuilbeest

 

australiër - luisteraar

Australiër - luisteraar

beeldroman - ombladeren

boerenland - onrendabel

booreiland - loonarbeid

citroensap - contraspie

eksterogen - gore steken

inspekteur - uitspreken

onderhevig - vingerhoed

spreektaal - speelkaart

wielrennen - leerwinnen

[pagina 88]
[p. 88]

ling’ als van ‘vergulden’ als van ‘Vondeling’. Letters met een grote-priemplaats in het alfabet vind je het eerst: w, s en g.

Bij welhaast, iedere eigennaam is een berekening te bedenken die tot het getal 666 leidt (het getal van Het Beest). Voor Hitler neme men de codering a = 100, b = 101 en zo voort. Meer voor de hand ligt om voorde voorletter a = 1, b = 2... te nemen en voor de achternaam A = 101, B = 102 en zo voort. Dan wordt ‘A. van Agt’ inderdaad ook 666.

In de raadselliteratuur ziet men het anagram dikwijls in de vorm van het ‘visitekaartje’, waarop dan bijvoorbeeld de naam ‘T. Immerman’ staat. Je moet het beroep van de eigenaar van dat visitekaartje raden, onder de stilzwijgende aanname van Stekels theorie dat mensen zich in de keuze van hun beroep door hun naam laten leiden. Toen Freud hem vroeg of hij, Stekel, in zijn artikel daarover wel de namen van zijn patiënten kon publiceren, antwoordde deze: ‘Ik heb ze allemaal bedachte namen gegeven’!

 

....................

andere stapel
nadere spatel
aderen pastel
narede slapte
eredan plaste
daneer laspet
aerden telpas
nareed taples
Andrée petsla
areënd petlas
raeend patles

....................

 

De drie merkwaardigste anagrammen, omdat ze hetzelfde aanduiden, zijn ‘aalscholver-schollevaar’, ‘manegeklep-menageklep’ en (niet feilloos) ‘maniëristisch-Marinistische’, naar Batista Marino (1569-1625) die een gemaniëreerde stijl had.

Makers van woordenboeken en encyclopedieën schrijven veel van elkaar over. Dat blijkt uit deze twee anagrammen die er dikwijls in te vinden zijn onder het trefwoord ‘anagram’:

‘Joost van den Vondel-Sotje vol van souden’ (Oosthoek en Grote Nederlandse Larousse).

‘Tesselschade-Sachte Sede(n)les’ (Van Dale, Oosthoek en Buddingh' (b4), Koenen geeft terecht: ‘Tesselschaede’).

Beide anagrammen kloppen niet! Het is voor een gewoon mens ook niet zo eenvoudig te zien of twee woorden elkaars anagram zijn. Scrabble, dat een anagram-spel is, levert dan de losse lettertjes. Bij de (juiste) anagrammen van ‘Tesselschaede’ en ‘Joost van Vondelen’, hoort ook dat van Heer Jan van Oldenbarnevelt - ‘Bevvaarden Hollant in eeren’.

A. Neuque en Korus Boek beginnen hun versie ‘Anagrammen’ zo: ‘Op het concerthalba van Nijl Eenzits op het pisstuur...‘

Hoe langer het gram, hoe eenvoudiger het is er een anagram van te maken. Gedichten waarvan alle regels elkaars anagram zijn lijken moeilijker dan ze zijn. Maar Hanecroots prestatie blijft bewonderenswaardig (31b). In 1711 publiceerde L. de Vriese in Brugge een boekje met 3100 anagrammen van ‘Ave Maria Gratia plena, Dominus tecum’, waarvan er twee gecorrigeerd moesten. Zwerd ‘Luna Dei tota gemma, damni carie puna’ toch liever: ‘Luna, eja tota gemmas mundi carie pura’. Men ziet dat de anagram-conventies inzicht bieden in wat in andere tijd, of op andere plaats, als dezelfde letter wordt beschouwd.

 

Het nut van het anagram schuilt hem daarin dat je een ontdekking, die je niet openbaar wil maken, maar waarvan je later wel wil kunnen aantonen dat je hem op een bepaald tijdstip had gedaan, in anagrammatische vorm aan de wereld bekend kunt maken. Is de octrooi-boodschap niet al te kort, dan is het als geheimschrift inderdaad onbreekbaar. Maar het nadeel is dat uit zo'n letterpastei allerlei boodschappen gemaakt kunnen worden. Zo zijn de talrijke ‘oplossingen’ van het Shakespeare-probleem, die op een anagram berusten, volslagen willekeurig.

Een anagram is zo gemakkelijk te maken, dat het misschien aanbeveling verdient te zoeken naar een onanagram: een woord dat geen enkel anagram bezit. Van de 6-woorden lijken mij ‘andere’ en ‘stapel’ kampioenen. In het Katholiek Schoolblad 42 (1979) no. 27 geeft Ivens de negen anagrammen van ‘Stoker’ in één zin.

 

....................

In deze sektor koerst het orkest met de dikke koster in een korset, en de stoker met wat kortse, op de trekos naar de koters, wier haar kroest.

....................

[pagina 89]
[p. 89]
aalscholver - schollevaar
aalscholver - schollevaar
aanbeveling - bananevlieg
appreciatie - papieractie
onderduiker - oude drinker
pettenmaker - kampeertent
rijksdaalder - slijk der aarde
winterspelt - spliterwten
vloerartiest - travestierol
onvriendelijk - invloedrijken
streekgenoot - gootsteenrek
verstoteling - vliegestront
vloerartiest - travestierol
filmoperateur - tafelopruimer
dorpsgemeente - rem op de geest
filmoperateur - tafelopruimer
kaperkapitein - piratenpakkie
legerformatie -grof materieel
strandbericht - brandstichter
protectionisme - motorinspectie
doelverdediger - de redder viel goed
laatstgeborene - een trotse blaag
mosterdfabriek - bromfietskader
protectionisme - motorinspectie
sportprestatie - topstripteaser
straatmadelief - de term is fataal
wapenindustrie - stad eer in puin
postzegelvriend - verdelingsopzet
draaispoelmeter - eerste radiolamp
marionettenspel - parlementsnotie
postzegelvriend - verdelingsopzet
stroomgenerator - montagerooster

31b Seriële nawee
(tot O. Brandvreesch)

 
B. dorst overnachte,
 
de rotvent! Br! Ach so:
 
bvd tracht Eros! En O.?
 
O.B., vorst der nachte?
 
 
 
O. bedacht 'n rotvers:
 
schetter dan, Brovo!
 
Och vent, barst! (red.) O,
 
edoch: N. vrat boters!
 
 
 
Bert over Ot: schand!
 
Rotchaos 'r bed, vent,
 
en robots verdacht!
 
Ot, vrees toch brand!
 
 
 
Ach, vond Bert stoer,
 
Castrer het vod! Bon!
 
Rats! Toch verboden?
 
Nachtvorst! De boer
 
 
 
vecht door! Brant se?
 
Ach - stront over bed!
 
Voer bracht stoned,
 
Ot's bvd-hoer trance!
 
 
 
Vondst bar oerecht:
 
vacbond test 'r hoer!
 
Vod N., Br.'s co-theater,
 
verstond o.a. Brecht!
 
 
 
Da's echt voor N., Bert!
 
En Bv. schatert door;
 
O.Bv., rode nachtster,
 
bedacht voor snert!
 
 
 
B., tòch rover N. (dates!),
 
at 't door Breschnev.
 
Schrandere Otto Bv.:
 
Toch 'n bravo, ... reedts!!!
 
 
 
O, brave stond recht,
 
rechts voor an 't bed.
 
Nacht over de borst:
 
snob overtrad echt!!!
 
 
 
Dan roscht B. eve rot:
 
rechte stand v. boor?
 
Dan boort 't schever!
 
Bracht voer de snot??
 
 
 
Dan schoot Br. te ver:
 
nachtvorstebroed!!
 
Nat, rechts voor bed:
 
don B. overschatte 'r!
 
 
 
Beschavend? Rot! Rot!
 
Schoon Vader 't Bert
 
strenc had verboot:
 
N., doe Br. ter schavot!
 
 
 
Ot rechts over band,
 
dan bot over rechts:
 
rotbocht van Drees,
 
scheet voor Brandt!
 
 
 
Van 't R. boort schede (!?!)
 
Scoort het verband?
 
Bravo! Echt, er stond:
 
Ot bracht ons vrede!!
 
 
 
drs. bert v. hanecoot
[pagina 90]
[p. 90]

32 Verwisseling van klanken

Ik zag Alexander de Grote
Hoop doorknakken. roemer visscher

‘Manegeklep’ en ‘menageklep’ zijn wel anagrammen, maar op armoedige wijze: bijna alle letters staan op dezelfde plek, alleen de twee voorste klinkers zijn verwisseld. Dit soort verwisselingen is een veel voorkomende bron van versprekingen, zoals vaak te horen in ‘converseren’ en ‘conserveren’.

In het Frans, waar de kunst van het opzettelijk ruilen van klanken tot grote hoogte opbloeit, maakt men verschil tussen de metathesis (verwisseling in één woord) en contrepèterie of antistrophe (verwisseling tussen twee verschillende woorden in een zin), maar ik maak dat onderscheid niet.

Onder ‘Metathesis’ schrijven Nequeau en Brouskoek: ‘Op nee gad ondr het migadduur onwatarde ik op het chaterbaklon van een lijn zetsien ene janegmon met een te lagne hlas en een doeh’.

Daarentegen schrijven Quebroek en Kousneau onder ‘Antistrofen’: ‘In lijn spestien op het zitsuur ontmande ik een jonge waard met een nange lagere mek en een hare roed’.

De verwisseling tussen de drie woorden ‘lange’, ‘magere’ en ‘nek’ gaat boven onze definitie uit (er is in 32a wel een voorbeeld van). De verwisseling van ‘man’ en ‘waard’ in ‘ontwaarde ik een man’ komt in 34 aan de orde - het is geen klankuitwisseling meer.

In het Engels staat dit verschijnsel bekend als ‘Spoonerism’ naar William Archibald Spooner (1844-1930), die er te Oxford veel succes mee had. Maar het is ook in Engeland veel ouder.

In het Duits heet het ‘Schüttelform’. Een Nederlandse term is er niet, zodat wij het maar, met een bekend voorbeeld, ‘neukebootje’ noemen.

De klankverwisseling dient vooral om taboewoorden of gewaagde combinaties te kunnen maken op genitaal, anaal of religieus terrein, zoals een blik op de voorbeelden in 32a leert.

Uit deze woorden kun je ook zien dat het hier inderdaad om een klankverwisseling gaat, en niet, zoals ik zou willen, om een letterverwisseling. Ik zal dan ook mijn fikse idee over het geschreven karakter van Opperlands even opzij moeten zetten.

Je weet niet eens hoe je het schüttelende metathetische chiasme van ‘peperkoek’ zou moeten opschrijven: ‘poepercake’ of ‘poeperkeek’? Het terugvertalen van ‘crèmetaartje’ gaat ook eenvoudiger voor wie het hoort dan voor wie het ziet.

‘Kontpaars’ en ‘paarskont’ van ‘ponskaart’ tonen hoe zo een pompwaterwoord (24) ontstaat.

Veel van de langere voorbeelden gaan terug op cliché-uit-

31c Paspoort
Roemer Visscher

Douaneformaliteiten

Neofeudaliteitroman:

‘Pas 'r op, To, rotoppas: pastoor P.P. Spatoor!’

Rapposto: ‘Stropop A.? Sapropto! Aspro-pot!’

‘Oort paps, prat op os.’

Popó-arts Pa spoort os trap op.

Pa: ‘Rot's op! Ras pot op!’

Pa spoort...: Pa rots op (spoot rap) ‘pas op, tor! poortpas!’

Poot spar op rotpas: Paros' top! (ar op post)

‘Sap'rpoot! Opa's port!’ (a propos 't protosap)

‘Proost pa!’...:

‘Sa! port op!’ Pa, op stro, poost rap...

Paspoort:

Nationaal : Anatolian
Geboren : Er begon...
Lengte : Tegen L
Kleur ogen : Leuk groen
Schoenmaat : Schaamtone
Nagels : Angels
Uiterlijk : Kuitlijer
Gestalte : Lage test
Leeftijd : Elfde tij
Beroep : Poeber
Dieet : 't Idee!
Sekse (rite) : Stierkees
Afkomst : Fokstam
Potentie : Top tiene
Reisdoel : Ieder los
Karakter : Raaktrek
Geloof : Ego-lof
Liefde : Fideel
Politiek : Pikt olie
Alma Mater : Altera Mam

Nadere informatie: Andere firmanotie
Formulier : Reilforum
geboorteplaats : Bern
valuta : hard
naam : Haas
hartslag : tic

[pagina 91]
[p. 91]

32a Verkrachte eenden

neukebootje
ballenschijters
bandzak
beenstok
berehigh
boelhuiskoter
billespeen
billenschortje
billenschouw
bipperknol
bottenpakkerij
bootlolletje
bredemoeders
dakzoekje
dismaden
duisterlichtheid
fronsbilletje
gebakhalletje
geilplas
gromkont
guispaten
hartzwarigheid
hippekok
huichelgeil
jantjespas
kaalstaart
kameelpester
katerwip
keeswind
klootsdoppertjes
klaasjesbruid
kontpaars
krèmetaartje
krijshaan
kwersekont
neukebootje
leetepeltje
paaskakhuis
pasklantjes
pesmuntje
peusneuteren
premiesof
postbodekoek
pusbaal
rafeltand
de Schaafgrap
schandhoen
schijnpeut
scholenkop
slaankrangetje
slietsfeuteltje
slofferkeutel
sluntepijper
spuitkieren
stankbel
stierepis
stippenhok
Paulus Stotterpraat
strandbof
strondfat
stuursok
tinkelwafel
toervlegels
vrektaart
vrouwkont
weps
wijnmerker
zeeteefje
zoenscholen
zoengroeters
zuggemifter
zwijgende hindermeid
strontvla
braakbeer
hoerenschenen
kippelong
mastbink
paarskont
pleebekladders
poepercake
reuzegoor
schaamspuin
spaarloon
stapkondje
stootlazerij
strontvla
godgewaagde meiden
boten kieken
botje preken
Delft onderspitten
gebraden nonnen
gespierde scheur
godgewaagde meiden
halletje gebakt
knallende benden
koele zwoerden
koerende bazen
kontje bloter
kofje koppie
kreetje bom
kuiten boud
landelijke schonen
piest preças
pratige pestdagen
saaie meid
scheel gehikt
scheetje beef
scheet koppen
slaatje bla
spekker lul
stoute sokjes
stuiver zaaltje
tweegats pisstel
verkante keer
watten billen
weleerpaarde water
wok slater
woud kater
zakje poep
zakkelijk mat
zielig najaar!
gapen en scheiten
bloot en rauw
braken en heien
gapen en scheiten
holen en zakken
klont- en mauwzeer
mooien en vlotten
morren en tieren
opzet en verstand
poep en sap
suffen en pissen
trouwen en dekken
met verkrachte eenden
als een Waal boven pater
billetjes op uw schort
bidden in het mos
de keutel in het kekentje
de pier van Stotter
doden in de zijk leggen
een afgesproken gebrek
een botje preken
een paard kakken
een pad in een vreemd kakhuis
een rokje blond
een scheet opkluiven
een veel gevrijde gewaagde pater
er stop noch kaart aan vinden
gauw je hoed!
iemands tonen vijlen
in de huiskamer je achterwerk afkrabbelen
ik heb een pauw te kakken
kont aan de hetting
met de baard tussen de stenen
met je kloten buiten
met verkrachte eenden
mijn jeus neukt
mijn tuig bedanken
ruik amme reet
tiet op navel!
tussen dicht en lonker
[pagina 92]
[p. 92]

drukkingen (‘Hou je goed!, Zalig Nieuwjaar’), en wijzen op de behoefte zulke dodelijk vermoeide uitingen op te frissen, zoals ook te zien valt in ‘gefeliciflapstaard’, en in de steeds nieuwe woorden voor ‘goed’. Ook ‘joe’ en ‘doeg’ voor ‘ja’ en ‘dag’, met welke dialect-achtergrond dan ook, wijzen op deze behoefte.

De drift naar een vies woord gaat zover dat men er een betekenisloze component naast accepteert, want wat is eigenlijk ‘lee’ in ‘leetepeltje’ en ‘preças’ in ‘Het piest preças’? ‘Preças’ is trouwens wel het enige Nederlandse woord dat een cédille bezit, en niet zó uit een andere taal is overgenomen. Een heel andere vorming, in 70 te bespreken, leidt óók tot ‘presas’ (‘precies presas’).

Dit bracht drs. Van Buren ertoe om in een, helaas bij een perrongeluk verloren gegaan, artikel de wet van kont en stront te introduceren. Als er, zo betoogt zij op de haar eigen irritant-welsprekende wijze, een Nederlands woord is dat op ont (of op ond ) eindigt, dan zal de taalgemeenschap niet rusten totdat zij een woord heeft gevonden (‘gemeenschap’ is inderdaad vrouwelijk), dat met een k of str begint, en dat met het ont-woord klankje kan gaan wisselen. Van Buren wijst op zulke vreemde combinaties als ‘koufront’, ‘komgrond’, ‘frontstad’ en ‘bontkracht’, die volgens haar alleen gemaakt zijn teneinde ze te kunnen spooneren tot ‘vrouwkont’, ‘gromkont’, ‘strondvat’ en ‘Toen ik Bontkracht in haar kont bracht’.

In 32a vindt u onder ‘Beukenootje’ de woorden met intern gewisselde medeklinker (groepje) s. Onder ‘Strondvla’ staan de gevallen met (vooral) verwisselde klinkers, onder ‘Gapen en Scheiten’ de klankuitwisselingen tussen twee door en verbonden woorden, en onder ‘Met verkrachte eenden’ de contrepèterieën tussen woorden in langere uitdrukkingen.

Dit genre is in Nederland vooral bekend door de geschiedenis van de Brand van het Kurhaus te Scheveningen (1886, de brand dan). Terwijl dit gebouw voor de derde maal werd opgetrokken, bouwde ik uit brokstukken van diverse correspondenten - een gedrukt exemplaar heb ik nooit kunnen vinden - een versie op, die in 32b staat.

Het genre vindt voorts zijn toepassing in grapjes van het type ‘Wat is het verschil tussen A en B?’ Antwoord: ‘Een A ax't by en een B bx't. ay’. Wat is het verschil tussen de wind en Prins Hendrik? ‘De wind waait noest en Prins Hendrik naait woest’. Wat is het verschil tussen Lubbers en Aantjes? (Juist antwoord: Aantjes is ouder). ‘Lubbers ving goud en Aantjes ging fout’.

In 32e staat een echte letterverwisseling uit een krant.

Hoe aardig ook, deze paragraaf staat mij te dicht bij de verspreking en de woordspeling. Echt Opperlands wordt het pas in 33.

[vervolg van 32a]

twee banden op een huik
van stal weken
wasdag voor het gebit
zijk op de kaak
er kan speels worden gevrijd
Dat spuit de loopgaten uit
Er kan speels worden gevrijd
Hij scheet boter
In Venlo is een plein ontmoft
Leg je billen maar op m'n schort
Mijn haat is verminderd
Mijn zonen zitten in de bak
Net weekt brood
Wie een beestje wil vouwen, moet een meisje raken
[pagina 93]
[p. 93]


illustratie

32b De schand in het Breveningse hoerkous

Scheel Heveningen was een vlooi der prammen. Ver weg op zee zag men een pissende vink. De gatbasten waren gezoodnaakt het land te verstraten en riepen in hun kloten buiten lont. Ze kakten hun poffers, en streken elkaar kak in het gelaat. Enkelen kwakten zaad, anderen kakten zalm langs een touw. De guitspasten neukten de bok van het dak. Niets werd gered dan tien linnen tepels en een lul van een predikant in de harige kut van een vinnige pissersvrouw.

32e Aangetroffen spoonerisme

In een brief aan de gemeenteraad, die zij de burgemeester, die verzegeld was van onderwijswethouder J. Mastik, overhandigden, staat dat volgens de leerlingen de oplossing van het conflict moet worden gezocht in het ontslag van de directeur. De leerlingen eisen verder dat de studentenraad voortaan medebeslissingsrecht krijgt, of althans gehoord worden in situaties die hen aangaan.

32f Verspreking
E. Werkman

Onherroepelijk allerlaatste verspreking: bejaarde heer vertelt in de trein aan zijn reisgezelschap, dat hij bij goed weer nog elke dag ‘een vondelingetje in het wandelpark’ maakt.

Maar dit is dan ook absolaat de luutste.

33a Parkietjes

parkietjes
karpietjes
pierkatjes
kierpadjes
bolknak
knalbok
knolbal
balknok
knalbol
knokbal
buisklokken
kluisbokken
klosbuiken
bloskuiken
spoorkaartje
spaarkoordje
kaarspoortje
paarskoortje
staalpartje
palstaartje
paalstartje
stalpaardje
startpaaltje
sportfondsenbad
bordsponzenvat
badsponzenfort
spatbordenfonds
sportbonzenvat
bierspatje
sparbietje
barspietje
spierbadje


illustratie

[pagina 94]
[p. 94]

33 Meervoudige verwisseling

33a spreke voor zich zelf. Klaas Boot was een turner. Zo was Willy Schootemeyer een marscomponist, waar u zelf de verschuivingen bij kunt verzinnen.

De situatie rond het woord ‘pikketanussie’ is onduidelijk. Het woord zelf lijkt me al thuis te horen in 36. O'Mill maakte er in ‘Pimple Ars’ ‘pick a tarnis’ van. In een eenvoudige inleiding tot het Opperlands als dit boek is, kunnen wij op de vele mogelijkheden van dit woord niet nader ingaan.

In 48 behandel ik een bijzonder geval van klankwisseling afzonderlijk: dat van wisselende klinkers tussen vaste medeklinkermuren.

34 Woordverwisseling

Onverklaarbaar bewoond.
De tweetjes zwemmen in de zesser.

‘Mijn tuig bedanken’ hoorde eigenlijk niet in 32 thuis. Er worden daar twee woorden ‘dank’ en ‘tuig’ van plaats verwisseld. Hiertoe behoort ook het type:

‘De baby poept in de luier en het varken luiert in de poep’ (Wat is het verschil tussen een baby en een varken?)

Nu wreekt zich dat ik niet een gram wou invoeren dat terzijde van de lettergreep tussen letter en woord in staat, en waarmee u in ‘alstublieft’, en ‘dank’ in ‘bedanken’ aangeduid kan worden. Ik noem zo'n brok van een woord met een eigen betekenis, en vaak ook als zelfstandig woord mogelijk, rustig: ‘woord’.

De vervanging van zo'n woordbrok door een ander brok woord is een procédé dat ook vruchtbaar is zonder dat het gevende en het ontvangende woord bij elkaar in de buurt staan. Zo lezen we bij Campert ‘vervrouwend’ en ‘vivisex’, terwijl feministen, maar nu waarschijnlijk serieus, ‘ievrouwd’ en

 

....................

Op een muis
Kees Stip
 
Een muis, op zoek naar kruimels kaas,
 
kroop in de baard van sinterklaas.
 
‘Wel eerder,’ sprak de sint bedaard
 
‘werd door een berg een muis gebaard.
 
Maar dit is wonderlijk, bij Zeus:
 
Hier bergt zowaar een baard een muis.’

....................

 

‘andervrouws’ hebben voorgesteld. In al deze gevallen weet de lezer het ‘goede’ woord zelf te bedenken.

Tot het Openbaar Taalbezit horen ‘Openbaar Kunstgebit’ en ‘pieschiater’.

Woordverminking kan op vele manieren gebeuren. Over de opzettelijke verminking van eigennamen spreek ik u nog in 76.

Ik noem de volgende manieren, met voorbeelden:

Omdraaiing (zeldzaam): ‘appelsienen’.

Vernederlandsen van vreemd woordbrokje: ‘belatafeld’, ‘besoepketeld’, ‘besuikerd’, ‘kattebak’, ‘luizepoten’ en ‘luizeveren’.

Betekenisloos stukje vervangen door betekenisvol woord: ‘balleefd’, ‘belnee’, ‘gore Flip’ (Govert Flinckstraat). In ‘Vosjesstraat’ is Vossius weer tot Vos teruggebracht.

Extra stukje toevoegen: ‘gefeliciflapstaard’, ‘monumentje’.

Moedwillig verkeerd geïnterpreteerd, of door broederwoord vervangen stukje: ‘portemeniks’, ‘sereneus’, ‘suczeven’ (van ‘succes’), ‘mugezond’, en ‘tot zus’ (‘tot zo’).

Geleerd stukje toevoegen: ‘Haginees’, ‘klokkement’, ‘prevelement’, ‘tietelatuur’.

Rijm: ‘kopje kofje’.

Contaminatie: ‘Moffrika’, ‘horekaffer’.

Ongram (hoofdstuk 6: willens en wetens grammaticale regels blijven toepassen ook waar het niet kan): ‘peder’, ‘kantjes’, ‘propjes’, ‘natte his’, ‘komkommersloeg’.

Zomaar verviezend veranderen: ‘schaamzaadbroodje’.

‘Volksetymologie’ (die men meestal niet moet zien als de werkelijke, domme, gedachte van het volk over het ontstaan van een woord maar als een Opperlandse lustexpressie): ‘sterfopstraatworst’ (‘cervelaatworst’). Deze is moeilijk onderscheidbaar van enkele eerder genoemde procédés.

Al deze verminkingen (ook ‘kroket’ voor coquet hoort ertoe) hebben gemeen dat zij, eens bedacht, als gewone woorden verder leven. Het is dus nauwelijks als Opperlands te beschouwen, maar de vormende procédés wel. Vele van deze verminkingen horen tot de ‘handelsreizigerstaal’ (39).

 

....................

Op een jakhals
Kees Stip
 
Een kinderjuffrouw, ene Truitje,
 
zat met een jakhals in een schuitje.
 
Het mens sprak niet van trots ontbloot:
 
‘Ik heb een jakhals in mijn boot.’
 
Waarop genoemde jakhals sprak:
 
‘U hebt een boothals in uw jak.’

....................

[pagina 95]
[p. 95]

Verliefd paar, jager en schurk zitten in restaurant.

De jongeman eet: wat de schat poft,
het meisje: wat de pot schaft,
de jager: wat het schot paft,
de schurk: wat de schoft past.

Pas op: de waakhond bijt je een haakwond terwijl je hem in z'n hok waant.

  Klaas Boot  
Kloos baadt   baas Kloot
Koos blaat   kaas bloot
Ka bloost   blaas, Koot!
  Ko blaast  

35a De toorn eens homofiels

WIJ herinneren ons dat lang geleden, toen heroine nog een vrouwelijke hoofdrol was, en milieu de stand van je ouders, mannen lange stenen pijpen rookten. Zo'n pijp had een tuitje, en zo'n pijp had een etuitje. Het was in die rustige jaren van trekschuit en kinderarbeid dat het woord pijpetuitje werd ontdekt, dat zowel het tuitje van een pijp, als het etuitje voor een pijp kon wezen. Deze snaaksheid werd zo bekend, dat Pijpetuitje nog een derde betekenis kreeg: een woord dat net als ‘pijpetuitje’ op twee manieren kan worden opgevat, en dan op twee manieren uiteenvalt.

Wij kennen heden de volgende pijpetuitjes: balkanker, borduurwerk, bijster, contrastrijker, damplaag, dekreet, dorstrommel, dijkramp, extraneus, gein, gospel, hennepakkers, kwartslagen, lastaak, lokaal, loodspet, meestal, meesterstukje, minister, moordrechter, pilslikker, plaatstaal, plankas, pijpetuitje, rotspui, rotstelling, rotstempel, rijstrand, rijstrook, stalinrichting, uiteen, valkuil, verste, wetstaal, zeepaard, zeepas en zeepieren, hoewel wij tijdens ons verblijf in Ierland nooit een Ier met zeep in de weer zagen.

Wist u dat Pijpetuitje nog een vierde en vijfde betekenis kan hebben? Dit bleek uit een correspondentie, gevonden in de vuilcontainer waarin de kloosterbibliotheek van het Heemsteedse Hageveld onlangs werd gekieperd. In de eerste brief stond: ‘stil maar’ zei het meisje zonder handen tegen de monnik zonder handen, ‘ik pijpetuitje’. In de tweede brief werd opgemerkt dat voornoemd meisje een petje droeg, en dat de abt het monnik-meisje-samenzijn verstoorde met de opmerking ‘Pij-pet-uitje?’

Een bijzonder type Pijpetuitje is het Palletje. Een palletje is zowel het verkleinwoord van pal, als van pallet.

De Palletjes zijn: balletje, boetje, bonnetje, buitje, buurtje, bijtje, geitje, kabinetje, kadetje, koetje, kuitje, luitje, manchetje, moetje, palletje, reetje, rietje, spuitje, toetje, uitje en weetje.

Een heel bijzonder soort Palletje is het (dank Jaap) Pootje. Een pootje is het verkleinwoord van poot maar ook van het veel kleinere po.

Pootjes zijn: aatje, Agaatje, beetje, diplomaatje, kootje, maatje, ootje, peetje, pietje, pootje, raatje, vaatje, vlootje en weetje.

Alweer weetje? Ja, want ‘weetje’ is drievoudig Pijpetuitje: een beginnende barenswee, de kleine letter w, en een minuscuul stukje wetenschap. Eveneens drievoudig zijn ‘meestal’ (van meestelen; bijna altijd; en het aantal mezen), en ‘rotspuitje’ (een pui van rotsstenen; een opgebroken Spui; en een spuit inferieure heroine).

Bij de Pijpetuitjes vielen de woorden op twee manieren in stukken. Maar dat is niet nodig om toch uit een zelfde rijtje letters twee verschillend uitgesproken woorden te kunnen krijgen. Dat ziet u aan het type Politiekeling; een keling door de handhavers van wet en orde; of een verstokt politicus.

Politiekelingen zijn: bedelen, bekeren, bommelding, coproductie, dampers, discussieraad, dolfijn, kantelen, kassabel, maagdeken, massagebed, minimaal, natuur, negeren, politiekeling, premierepubliek, regent, rollade, spektakel, sterkers, stropers, verzegeld en voornaam.

Bij ‘negeren’ vragen wij ons altijd af of de uitspraak waar het woord ‘neger’ in verwerkt is, oorspronkelijk niet een ongepast grapje was. ‘Voornaam’ hoort tot een veel rijkere categorie

[pagina 96]
[p. 96]

35 Homogram: letters in woorden

Ik zie me nog op straat lopen in Utrecht 1947. Daar komt een bakkerskar van Schat, met op de zijkant ‘Volkorenbrood’. ‘Volk-oren-brood’.

Een rijtje letters kan op veel manieren twee verschillende woorden zijn. Het flauwste is als de taal vergeten heeft aan de minimale eis van eenduidigheid te voldoen. Zulke woorden heten ‘homoniemen’, en komen in 39 even ter sprake. Opperlands is dat niet.

Wel Opperlands is het als twee woorden ieder op volkomen regelmatige wijze zijn ontstaan uit kleinere onderdelen, en pas na assemblage van het geheel aan elkaar gelijk blijken te zijn. Dat zijn de ‘pijpetuitjes’, waarvan in 35a alle mij bekende staan. De verkleinwoorden als ‘palletje’ vormen een bijzonder geval, en de verkleinwoorden als ‘pootje’ daar weer van.

Van de pijpetuitjes die met ‘kwart-’ beginnen nam Van Buren terecht alleen ‘kwartslagen’ op. Er zijn er meer. In 3a kwam ‘kwartieren’ voor, en in ‘Op een aal’ van Stip ‘kwartalen’.

De categorie ‘politiekeling’ moet het van iets anders hebben. In zo'n dubbelwoord bevindt zich een letter of lettercombinatie die op meer dan één manier kan worden uitgesproken. Dat is dan vaak de letter e, die immers op drie manieren kan klinken. De kortste van deze woorden is ‘een’, dat als lidwoord en als telwoord verschillend klinkt. Het onbevredigende is dat beide woorden zo duidelijk een en één oorsprong hebben. Dan is het beste korte voorbeeld misschien ‘beken’. Bij de keus tussen de uitspraak ee of u hoort meestal ook een klemtoonverschil. Dat kan ook buiten de e een bron voor dubbelgrammen zijn: ‘voornaam’, ‘uitstekend’, ‘voorkomen’.

Van Buren neemt in haar (onvolledige) opsomming van politiekelingen terecht niet de vele woorden op -‘ster’ op, die de vrouwelijke beroepsbeoefenaar en ook de ster kunnen aanduiden: ‘filmster’, ‘zangster’...

Ook de vrouwelijke ‘logicus’, ‘botanicus’ en ‘fysicus’ zijn

 

....................

Op een aal
Kees Stip
 
Een aal die bij diverse bieren
 
het oude jaar had zitten vieren
 
werd, toen hij na een warme prak
 
de hoofdverkeersweg overstak
 
om daar het nieuwe in te halen,
 
opeens verdeeld in vier kwart-alen.

....................

 

....................

Albert Heyn brengt een chocoladepindareep in de handel die Cho-Pin heet. (e. elias)

....................



illustratie

....................

jeug-droeister sambals-oorten
geleidelij-kaan linke-rarchitectuur
arbeid-sonlusten cont-racten
hartop-eraties aardga-sprijsverhoging
verspel-en zedeli-jke
er-felijkheid waard-oor

....................

 

homogram, van hun vak. De vrouwelijke inwoners van de meeste landen zijn ook bijvoeglijke naamwoorden: ‘Italiaanse’, ‘Ierse’, ‘Spaanse’.

‘Volkorenbrood’ kan eigenlijk maar op één manier in delen gesplitst die tezamen zinvol zijn, maar het was toch - voor mij dertig jaar geleden - een verwarrend woord. Zulke bijnapijpetuitjes die velen verwarren staan onder ‘pretogen’ genoemd, maar de opsomming is lang niet volledig. De verwarring door stotende letters komt nog apart (79) aan de orde.

Een historisch ‘pijpetuitje’, dat eigenlijk een ‘pretogen’ was, wordt afgeleid van de ‘Willemsparkweg’ in Amsterdam. Tijdens de oorlog werd de sterfdag van Willem Spark, met Duitse instemming, gevierd.

De bij pretogen genoemde ‘taal der Labioden’ spreekt men met de boventanden op de onderlip: ‘Vijf wijve fuive vief’.

Een pretogen is het geslaagst in de mond van een nieuwslezer. Zo had Fred Emmer het eens over ‘vistráán’. Zulke fouten staan bekend als ‘klemtónen’.

De verkeerd afgebroken ‘pond-spakken’ horen als drukfout ook in 75 thuis. 35e toont een echt geval. In hoeverre het zetten met een computer altijd voor zulke rariteiten aansprakelijk gesteld kan worden besprak ik elders (j9). Niet verkeerd maar raar afgebroken zijn de woorden in Jan Hanlo's ‘Uit het Etrurisch’.

Het toegepaste homogram komt het best tot zijn recht in een zin waar het achtereenvolgens in elk van zijn opvattingen gebruikt wordt: ‘Er ligt een rijstrand op het rijstrand. Zijn voornaam klonk voornaam. Op de ene zender was psv aan het

[pagina 97]
[p. 97]

van woorden waar alleen het accent het verschil tussen de twee opvattingen maakt: uitstekend, voorkomen.

De laatste categorie Pijpetuitjes zijn de woorden waar eigenlijk niets mee aan de hand is, maar die de onschuldige lezer toch in de war brengen, wanneer hij dat woord ziet. ‘Bommelding’ was daar al een voorbeeld van, want dit is zelden een zaak in het bezit van Olivier Berendinus Bommel.

Wij noemen deze soort van Pijpetuitjes Pretogen, en noemen daaruit: Achtkarspelen, asemmer, bollenteler, donauwals, hoofdrollen, horecareus, hyenavel, ingevingen, inkepinkje, kastomaatje, krotopruiming, kiwijacht, kollegaatje, labiodentaal, ministerretje, pretogen, sterflat, supersoon, tandemasser en truchuwelijk.

De hierin genoemde ‘hoofdrol’ hoort ook tot de categorie der Pond-spakken, de in couranten verkeerd afgebroken woorden. Een opsomming van alle in ons bezit zijnde Pond-spakken zou de contouren van deze rubriek te buiten gaan, en bovendien op een strafexpeditie tegen zetters of zetmachines kunnen lijken. Wij noemen slechts de waargenomen: cont-racten, waard-oor, hartop-eraties, hoof-drollen, frank-eerwaarde.

Nooit gelezen, maar wel amusant zijn de aldus door het verdeelstreepje in het leven geroepen exemplaren van de zetters-fauna (dank Piet): Anana-sijs, albe-stier, Ara-mees, bar-baars, bed-arend, bed-otter, bed-rog, best-uiver, ent-ree, dwing-eland, gesp-eend, haard-os, kar-os, krib-big, leven-slang, ma-gier, op-doffer, overste-ekster, pa-raaf, Pa-steur, po-lijster, super-taks, tapio-kameel, trend-setter, ver-haring, ver-taling, vlo-ekster, wolf-ram en de zebra-pad.



illustratie

35e Verkeerd verbroken

In een Amsterdamse nachtclub begonnen deze week de opnamen voor het tros tv-spel ‘Oh ja, Yvonne heeft nog voor je gebeld’, waarin Anne Wil Blankers en Ton Lensink (beiden op de foto) hoofdrollen vervullen. Voor Lensink is dit zijn laatste televisie-produktie in Nederland. Hij vertrekt namelijk binnenkort voorgoed naar Italië.



illustratie

....................

Uit het Etrurisch
Jan Hanlo
 
... eenzaam schept hij zich een vaderi-
 
deaal schamel behuisd een bovene-
 
tage het leien dak kaduuk de stute-
 
lementen wormstekig rot: de operate-
 
nor aan lager wal ooit van 't poloze-
 
vental de beste op bed een lappende-
 
ken ja droog rendiermos en stukken die-
 
revel...

....................

Op een paling
Kees Stip
 
Een paling met zijn zoontje Sjaak
 
stond voor een visconservenzaak.
 
‘Zie je die pot?’ zo sprak het beest.
 
‘Dat is je ome Piet geweest.
 
Hij eindigde abrupt en vrij droef
 
zijn carrière als geleiboef.’

....................

[pagina 98]
[p. 98]

....................

sofadel, zoeven

....................

 

bekeren, op de andere de eo aan het bekeren’. De kantelen kantelen heet een verhalenbundel van Olaf J. de Landell, waar de uitgever helaas aan de eerste e van het eerste ‘kantelen’ een ´ heeft meegegeven. Dezelfde schrijver schreef ook boeken met de titels Ave Eva en De dief stelen.

Staan de homogrammen drie of meer maal in een zin, dan rangschikken we dit onder het ‘hypergram’ (47). Maar zulke homogrammen zijn dan meestal van een andere, meer ingrijpende, meer Opperlandse aard, die ik nu aan de orde stel:

36 Het woord valt in stukken

Behalve het artikel van Van Buren geef ik als illustratie twee gedichten van Daan Zonderland en een gedicht van Kees Stip, die zich hierin meesters toonden. De door drs.G. van Buren aangestipte mogelijkheid om zulke homogrammen achter elkaar in een verhaal te plaatsen, komt in 47, omdat dan de herhaling de boventoon voert.

Op de behoefte om voor zulke gevallen over een speciale smalle spatie te beschikken, iets minder dan een echte woordspatie maar iets meer dan een lettertussenruimte, kom ik in 80 terug.

Het stukgevallen woord wordt vaak een eigennaam: ‘Alie Mentatie’, ‘Dina Miet’, ‘Pia Nola’, ‘Peter Selie’ en vele anderen.

37 Homozin

De gewone taalkunde is verslaafd aan homozinnen, waarin de spaties op dezelfde plek blijven staan. Wij zoeken als Opperlanders dus naar twee zinnen die qua letterrij gelijk zijn, maar waar de spaties anders verdeeld liggen. Het zijn eigenlijk nóg-eens-omgedraaide palindromen. De voorbeelden in 37a zijn alle die ik heb. In andere talen zijn beroemde voorbeelden waar niet de letters maar klanken de eenheden zijn. De Nederlandse voorbeelden daarvan zijn onveranderlijk verkeerd door kinderen begrepen en gezongen kerkliederen:

‘Christus hangt aan het kruis, hij hangt er mijnentwegen’ wordt ‘Christus hangt aan het kruis, hij hangt er bijna tegen’ en ‘Ik zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheeën’ wordt ‘Ik zal eeuwig zingen van Gods goederentrein’.

 

....................

Op twee zalmen
Kees Stip
 
Twee zalmen hebben te Herwijnen
 
een lijvig boekwerk doen verschijnen
 
dat volgens dr Heineman
 
bedoeld is om het fijne van
 
de wereldtoestand uit te leggen.
 
Het heet: Wat zalmen er van zeggen.

....................

Marie, pak die peen 's.
Nico de mus hield van je zus.
Hij vond het in de cent van haar.

....................

Culinair congres in Amsterdam
Daan Zonderland
 
De kok tot Rosalinde:
 
 
 
‘Het is tijd om heen te gaan,
 
Tijd, ondanks de klokken,
 
Tijd, ofschoon de kunstenaars
 
Nog naar Arti sjokken.
 
 
 
Alles gaat voorbij, mijn lief,
 
Niets blijft bij het oude.
 
Zelfs de liedjes die ik zing
 
Zijn je Reinste Claude.
 
 
 
Fram is boos en schrijft niet meer,
 
Abri koos een ander,
 
En die hebben liefgehad
 
Schreien om elkander,
 
 
 
Schreien, schoon de zomerbries
 
Door de blaren ritselt,
 
Want de Duitse bief is stuk
 
En de Weense schnitzelt.’

....................

[pagina 99]
[p. 99]

....................

De boom zat vol paarden, die vrolijk door de takken gluurden. Toen wij van onze verbijstering waren bekomen, vroegen wij: ‘Jongens, wat doen jullie daar?’ En een grote, bruine merrie antwoordde, hinnikend van plezier: ‘Wij spelen rottepeerdje.’ e. elias

....................

De kok troost Rosalindes moeder
Daan Zonderland
 
‘Moeder, o moeder,
 
Verlies niet de moed,
 
Als uw dochter haar dagen
 
Met spelen verdoet.
 
 
 
Vrees niet dat uw dochter
 
Een lichtekooi wordt
 
Waar hal wordt gemaad
 
Of gans wordt gebord.
 
 
 
Nimmer geschiedde
 
Er iets ongepast
 
Waar één werd getwintigd
 
Of klaver gejast.
 
 
 
Waar zwart werd gepiet
 
Of op harten gejaagd
 
Is zelden de deugd
 
Van een dame belaagd.
 
 
 
Nooit is gehoord
 
Dat wulps werd gelonkt
 
Waar bil werd gejart
 
Of ping werd gepongd.
 
 
 
Waar domi genood wordt
 
Of sjoel wordt gebakt
 
Heeft zelden een ziel
 
Naar de zonde gesnakt.’

....................

37a Deze geniet de zege niet

toen tomaten tomaten tomaten tovrat

 

Neem een jet!

Nee, meen je 't?

 

Je pa stopt weer, oversteken dus.

Je past op twee rovers, teken dus.

 

O, mijn heerlijk topje van de berg!

O, mijnheer lijkt op je, Van de Berg.

 

Kreeg, na asthenie, de ree niets meer?

Kreeg naast hen iedereen iets meer?

 

Nee maar, de werkman slaat uw vrouw met een stok, brood krijgt ze soms te kort!

Neem aardewerk, man; sla at uw vrouw, met een stokbrood, krijgt ze soms te kort?

 

Neem antilopen mee, 't park eert egels.

Nee, man, til op en meet parkeertegels.

 

De première is thans. Wie geld onder op het kabinet vindt kan beter.

De premier eist: Hans Wiegel, donder op, het kabinet vindt Kan beter.

Homogram + hypergram

Deze geniet de zege niet.

Waardevol leren is waar de volle ren is.

Een grot, een dierentuin, een grote en die rent u in.

In een kano liever dronken dan in een kan olie verdronken.

Slaafs draaide het volk om en om, en bekende het dra. Maar moeder, uiterlijk slaafs, draaide het volkomen om, en bekende het drama ‘armoede’ ruiterlijk.

Plaatsnamen

Rolde, Een, Oudeschild, Ermelo, Engeweer, Sloten, Vierhouten, Huizen, Engelen, Etten.

Rolde een oude schilder meloen, geweersloten, vier houten huizen, en gele netten?

[pagina 100]
[p. 100]

38 Homo-samengestelde zin

 
De boeren uit het Noorderland
 
hebben tien vingers aan elke hand, vijf
 
en twintig aan handen en voeten.

Ik noem dit flauwe geval, waarin leestekens voor de verwarring moeten zorgen, omdat het tot een zeldzaam soort Opperlands behoort: het kan, meestal zonder, soms met kleine, moeite, in en uit het Buitenlands vertaald worden.

Het klassieke type is het telegram-misverstand, voordat het woordje stop was uitgevonden om de punt te markeren. In telefonisch doorgegeven krantenstukken komt men zulke homogrammen nog wel eens tegen.

In het Opperlands hebben de boodschappen altijd òf betrekking op een executie (wacht niet hangen) of op een vreemde familierelatie (‘De boer kocht een kalf en de moeder van de boer was ook de vader van het kalf’), maar dat is een gevolg van het feit dat over deze mogelijkheid weinig is nagedacht. Merk op dat bij het neerschrijven altijd een van de twee interpuncties gekozen moet worden. Ik reken ze toch tot de homogrammen.

De bekendste rol van de komma als betekenisveranderaar is die waar hij een betrekkelijke bijzin inleidt: ‘Prinsen, die van afpersing leven, worden oud’ betekent heel wat anders dan: ‘Prinsen die van afpersing leven, worden oud’.

39 Homoniem en synoniem

Aristoteles... o nee, laat ik u niet in de war brengen.

Het was de bedoeling van de taalontwerper dat één woord één betekenis zou krijgen en één betekenis één woord. Maar het liep anders. Soms heeft een woord twee betekenissen (en dan niet om een van de perfide redenen van het Opperlands, 35). Dan heet zo'n woord ‘homoniem’. Van de woorden in Van Dale is twee procent homoniem. Hoe langer een woord is, hoe minder verschillende betekenissen het bezit. Homoniemen zijn pas Opperlands als je er wat mee doet, en Gerrit Komrij deed dat (39a).

Het spel, dat in mijn familie ‘trekpotje’ heet, waarbij naar een homoniem woord geraden moet worden op aanwijzingen over de twee betekenissen van het ‘trekpotje’, herbergt slechts één raadsel: waarom heet het ‘trekpotje’?

Homoniemen zijn de voornaamste wapens van de woordspeler (02).

Soms, maar lang niet zo vaak als een homoniem opduikt, hebben twee woorden met verschillend uiterlijk dezelfde beteke-

[vervolg van 37a]

‘Help man’, zei stomme Neel, ‘de bisschop, nee: de bode, graven naar de nonnen’.

Eenrum, Losser, Uithoorn, Zeist, Arendal, Haarlem, Enschot, Elst, Rekken, Haastrecht, Diever, Zetten, Wijhe, Maarn, Uden, Etten, Bergen.

Een rumlosser uit Hoorn zei starend: al haar lemen schotels trekken haast recht, die verzetten wij, hé, maar nu de netten bergen.

39a Een en ander

‘Droog is 't’, zei de drogist, en hij bleef binnen. ‘Die binnen binnen, binnen binnen,’ mompelde hij.

Maar de regent op zijn buiten (geenszins een onderkomen onderkomen) sprak: ‘'t Regent niet,’ en ging naar buiten. Hij liep naar zijn paard: het was een droog paard. Het was hem opgevallen dat er al weken geen regen op gevallen was, zodat het paard niet kon weken. Het was ook een lui paard: het stak niet fel in zijn vel, stond niet fier op zijn vier benen. Het had niets van de vinnigheid van een luipaard, noch was er iets van de wendbaarheid van een bij bij. De regent hees zich op de rug van zijn ros ros. Even verkeerde hij in de mening dat het een verkeerde beweging zou maken. ‘My dear,’ zei hij tot het dier, dat een zij was. Maar het verroerde geen vin. ‘Verdomd, hij verdomt het alweer,’ fluisterde hij hees. Hij had er geen erg in gehad dat het zó erg was.

Hij keerde terug en ging zijn buiten binnen. Wat zou hij doen vandaag? Er viel geen drop. Hij nam nog een rol drop. Zou hij aan de rol gaan? Zou hij zijn nieuwe boeken boeken? De regent had een uitgelezen bibliotheek, en was zelden uitgelezen. Hij las alles, van Hooft tot Voeten. Rood van opwinding las hij Philip Roth, en geel van verveling Jacob Geel.

‘Joseph Roth en Rudolf Geel, allebei kijken ze scheel,’ humde de regent in zijn eentje en nam er nog eentje uit de rol. Hij viel er nooit uit. Ja, 't scheelde echt of je scheelde.

De regent was een wijs man. Er school al op school een geleerde in hem, maar hij had zich nooit aangetrokken gevoeld tot geleerde schoolkennis, zo vertelde

[pagina 101]
[p. 101]

mij een schoolkennis van hem, die het stoute hemd had aangetrokken.

De regent was ook voornaam. Hij liet zich nooit bij zijn voornaam noemen. Ook voor zijn vrouw heette hij Meneer Antoine. ‘Toon’ zou maar uit de toon vallen. Zijn vrouw was een hete bliksem, en heette Trui.

Ze heette hem nu welkom met een maaltijd. De koffie was nog niet klaar, vanwege de lange maaltijd. Dat was klaar als een klontje. Op het buffet stond een koud buffet. Pruimen, een appel en een citroen.

De regent had geen trek. Hij zag bleek en keek uit het raam naar wat een trek vogels bleek te zijn. Voor de zoveelste maal liet hij zijn maal staan. Hij overwoog een vertrek, maar keek toen maar rond door het vertrek. Aan de wand hingen een Appel, een Citroen en een houtsnede die geen hout sneed. Hij kon ook die Appel niet pruimen, maar Citroen was wel een geschikte peer. Op zijn doek stond een Khan met een kan en een doek. Hij zag er ook een Bey bij, en hij kreeg een Vizier in het vizier.

De Khan, de Bey en de Vizier keken naar een bes. Haar haar was als van was, maar er zat mede mede in, zó glansde het. De bes zat aan een dis met noten, terwijl noten als bes en dis over de dis dreven. Op de achtergrond, in verre verschieten, zag hij dreven van kleur verschieten: een boom met bessen en bleke vrouwen die, bij het water van een gemaal, op stenen als hunebedden de was van hun gemaal, hun Hun, goed lieten bleken, alsmede het goed van hun Hunnebedden: het kussen was om te kussen zo rein (als de Rijn in vroeger dagen) en ook het laken viel geenszins te laken. Tussen de boom en de slopen zag hij een boom van een kerel het gemaal slopen. De rat had het rad er al afgezaagd.

Het was een mooie Citroen, niet afgezaagd van onderwerp. De regent keek zijn ogen uit, en was toen uitgekeken. Wat te doen? Terwijl zijn vrouw het buiten door de achteruitgang verliet, mijmerde hij over de achteruitgang. Er gingen vele dingen achteruit in de wereld, dat kon hij moeilijk velen. Zou 't zout in de pap dan verdwijnen? Iedereen kreeg al een eerbewijs eer het bewijs van zijn kunnen was geleverd. Er was veel afval in de kerk en op de straat. Van 'n geweten werd weinig meer geweten.

In veel bedrijven voerde men inspraakkomedies in veel bedrijven op, om daarna lusteloos de liefde te bedrijven. De courant kwam steeds minder courant. De bestellers brachten alleen nog bestsellers. Of een aanslag van de belasting. Een aanslag op je leven of een aanslag van de belasting, dat was bijna hetzelfde. De port werd steeds hoger. De besteller had zelf een rooie postzegel, zijn karbonkel glom als een karbonkel. Dat kwam vast van de port.

En het leger! Het leger liep leger en leger. Waar bleef de tijd dat men in 't heir nog met eer een heer was, en dat men in de genie menig genie aantrof? Dat de mannen hard als wetstaal waren, en dat er naar wetstaal nog werd geluisterd? Het was allerminst hoopvol dat er zo'n hoop vol grauw grauw op de wereld verkeerde. Op deze wijze was er voor een wijze geen lol meer aan. Het was een wilde, verkeerde wereld. ‘De staat staat er beroerd voor,’ mijmerde hij.

Ineens wist de regent wat hij wilde: winkelen. Hij trok zijn tricot tricot aan, en daaroverheen zijn tartan tartan. Ook droeg hij de trui die Trui voor hem had gebreid.

De regent was een echte koper. Echt koper bestond ook, je had goed koper en slecht koper, alleen slecht koper was goedkoper. Maar de regent was een echt koper en gedroeg zich altijd koperachtig. In de supermarkt, die voor hem een kopermijn was, had hij alle lof voor de lof. Hij kocht er gehakt. Het viel te prijzen dat alle prijzen stonden aangegeven, daarom wist hij, toen hij aan de kassa stond, dat het gehakt een flink gat in zijn budget had gehakt. Met zoveel gehakt onder zijn arm werd hij nog arm. ‘De kost kost veel,’ dacht hij. Het meisje aan de kassa vertelde zich, en hij vertelde haar dat. Maar de in katoen gestoken slang gaf hem van katoen in een slang dat hij niet begreep, zodat hij zich gestoken voelde. Hij stortte zijn kopervitriool over haar uit.

Ineens loeide er achter de sirene een sirene. Was er brand? Hij rook rook. Hem beving een beving. Het laatste uur van de regent had geluid. Met een dof geluid ontplofte hij.

(De regent wordt afgemaakt, omdat het verhaal moet worden afgemaakt. Ook het meisje aan de kassa is nu wel uitgewerkt.)

 

gerrit komrij

[pagina 102]
[p. 102]

nis. Die heten dan ‘synoniem’. ‘Syn’ is Grieks en betekent ‘samen’, ‘oniem’ is Grieks en betekent ‘naam’.

Synoniemen geven vooral aanleiding tot ruzie over de vraag of er toch niet een licht betekenisverschil is tussen ‘vrouwenarts’ en ‘gynaecoloog’. Humoristisch kun je ze aanwenden door bijvoorbeeld ‘lopen’ ‘bipedale locomotie’ te noemen. Bij de maanreportages werd serieus ‘visueel contact’ voor ‘zien’ gebruikt. Scheldwoorden zijn in zekere zin allemaal synoniem (39b), het woordje ‘ja’ kent vele synoniemen (39c) (een uitkomst in Deutschfeindliche landen), terwijl de ‘handelsreizigerstaal’ er van barst (39d).

Homoniemen overschrijden graag de grenzen der woordsoorten. Meervoudige zelfstandige naamwoorden die ook werkwoorden zijn - dat zijn er teveel om op te noemen. Maar wat vindt u van meervouden van dieren die tegelijk werkwoorden zijn (39e)?



illustratie

39b Niet schelden doet pijn

WIJ gooien nooit iets weg. Als wij twee dingen hebben die een ietsiepietsie op elkaar gelijken, dan beginnen wij een verzameling. Al heel lang geleden initieerden wij een verzameling Nederlandse scheldwoorden.

Zelf worden wij nimmer uitgescholden, en wij zijn ook zelden getuige van scheldpartijen. Wij moeten het dus van schriftelijk schelden hebben. Dat heeft het voordeel dat wij van elk van de straks genoemde scheldwoorden een bewijsstuk bezitten. Dat is wel nodig, anders zou u bij sommige woorden denken: is dat een scheldwoord? Eigenlijk kan ieder woord, mits op de juiste wijze uitgesproken, als scheldwoord fungeren. Probeert u het maar eens met ‘spatader!’ of ‘sputumbakje!’ of ‘spederworp!’ (Onze Latijnse leraar, Jupiter hebbe zijn ziel, wou niet dat wij ‘speer’ zeiden. Een gezond mens in een gezond lichaam, zeiden de oude Romeinen reeds.)

Ons scheldbakje was vier jaar geleden vol, en er is weinig bijgekomen. Is Holland uitgescholden? Zeker, Komrij vergastte ons nog op ‘dwergcactus’ en ‘mestkever’. Kok had het onlangs over ‘valsemunters’ en ‘chanteurs’, waarbij hij doelde op de tijdelijk over ons gestelde overheden. Figuurlijk natuurlijk, want geld van de overheid is nooit vals, en chantage door de overheid heet recht. Op 29 april verscheen in een weekblad het woord ‘krukkebol’, dat oud aandoet, maar niet in ons bakje zat.

Wij beperken ons tot de letter S, in navolging van de pionier op dit gebied, de grote Van Weerlee, in zijn magnum opus ‘Composita Deshonorifica’.

Er zijn scheldwoorden die alleen op de beoefenaren van bepaalde beroepen, zoals chirurg of agent, slaan: slager, smeris, stille, saucijsjesmaker, spiegiater.

Er zijn scheldwoorden die alleen op vrouwen betrekking kunnen hebben: serpent, slang, supertrut, sloerie, scharrekont, soepkip, salopette, scheur, schommel, schorpioen, schuddegatje.

[pagina 103]
[p. 103]

Er zijn scheldwoorden die alleen mannen treffen: slappelul, sissie, sambalbroek, sexist, souteneur, schilleboer, sonofabitch, schuinsmarcheerder.

Er zijn een aantal creatieve voorzetwoorden waarmee u zelf uw scheldwoord kunt vervaardigen door er een passend staartstuk achter te zetten. Te uwer ere gebruiken wij als achterdeel het woord ‘lezer’: stinklezer, strontlezer, snertlezer, schijtlezer, snotlezer, slijmlezer, schele lezer, schertslezer, schijnlezer, soeplezer.

De resterende scheldwoorden hebben wij trachten te ordenen in de mate van kracht. Als A tegen B roept ‘schijthuis’, dan kan B niet riposteren met ‘schavuit’, maar zal hij tot schoft moeten gaan. Het is deze dwang tot overtroeven die het grote aantal scheldwoorden verklaart.

Stoetel, snoeshaan, stomkop, slak, stoethaspel, sukkel, smous, schele schol (Suske), slingerapensanhedrin (Bilderdijk), spuit 11, stakker, slome duikelaar, spitsburger, slapjanus, smeerpoets, sloddervos, sabberaar, salie, saltimbanque, sarkast, sauskom, scherf, schobber, schraalhans, schavuit, schuifelpoot, semmelaar, sliegeraar, stoffer, spinazieketel, sijker, smiecht, sufferd, slaapkop, slampamper, senuwelijer, stijfkop, smiechel, strooplikker, slappe tinus, sijsjeslijmer, schreeuwlelijk, saboteur, schaapskop, salamander, saloncommunist, sassefras, savooiekool, scheerkop, schnitzel, schrielhannes, schrompelnier, schutteraar, serviele dwaas, stuk verdriet, slavendrijver, sladood, saggerijn, schuttingschrijver, schuimloper, scheurmaker, servet, salie wegloop, sjerfer, snees, schuim van de richel, slikker, swenser, smeerkees, stijselaar, satyr, satan, scharesliep, schilferkop, sodemieter, schonkepoot, schede(l)lichter, sjoemelaar, scheet, schobbejak, smeicheler, stakker, stiekemerd, sloeber, sjaggerijn, sjankertyp, sakkerjuse vent, sadist, salversanslikker, salpeterkop, sansculotte, santekwant, sappelaar, schimmelkop, schlemiel, schooier, schrammelaar, schrielhannes, stuk tuig, sakkerse idioot, schoelje, schurk, schoft, SS-er.

39c Ja

Ja, inderdaad, beslist, jazeker, jawel, absoluut, natuurlijk, positief, o.k., allright, of course, sisi, oui, jawohl, einverstanden, yes, yep, yup, uh-uh, right-o, graag onze positieve bevestiging, roger, o-yeah, entendu, in orde, sic, aber natürlich, jaha, joho, joehoe, dat wil ik, zo waarlijk helpe mij God almachtig, geen nee, okeetjes, okido, gij zegt het, waddagje, sure, compris, vast en zeker, amen, hear hear (applaus), joe, bien sûr, zo is 't, betuigen wij onze warme instemming, natcherly, da, dada, goed, yes sir-ree, krek, juste, si, vanzelfsprekend, vóór, pro, ay, mm, java, wiemesjeudeplatteboender, akkoord, wiedes, affirmative, oja, jahoor, kompfoormekaar, gaat uw gang, u haalt me de woorden uit de mond, ik zou het niet beter kunnen zeggen, daar ben ik het geheel en al mee eens, je doet maar, zo dacht ik er ook over, dat is eveneens mijn opvatting, u slaat de spijker op de kop, da's waar, daarin ga ik graag met u mee, u heeft mijn hartelijke instemming, pot voor meneer, daaraan betuig ik volgaarne mijn adhesie, hoe ra je het zo, zo vast als een huis, dat ra je de koekoek, haal je de koekoek, hoor je mij ‘nee’ zeggen?, zulks te ontkennen ware de opperste domheid, gij hebt het volkomen bij het rechte eind, mijn antwoord moet ‘ja’ luiden, ik stem toe, dat zweer ik, ik ga graag op uw suggestie in, ng, sja, mja, je hebt gelijk, daar ben ik het mee eens, Mijnheer de Voorzitter ik zou de vraag van de Geachte Afgevaardigde gaarne in bevestigende zin willen beantwoorden, nee of liever: ja, ik zou gek zijn als ik daar ‘nee’ op zei, mijn ja heb je, waarachtig wel, maar dat spreekt toch vanzelf, yes we have no bananas, driewerf ja, ik zie geen doorslaggevende redenen daar een negatief antwoord op te geven, je zegt 't, klets maar raak, zoals ge wilt, dat kan niet anders, dat is duidelijk, zonder enige twijfel, daar is niets tegen in te brengen, voorzeker, zeer afdoende vastgesteld, perfect bewezen, stellig, gij hebt volkomen gelijk, ongetwijfeld, volmaakt eens, bij Zeus!, zo is het, dat is zo, volkomen waar wat gij daar in het midden brengt, niets liever dan dat, daar is niets aan toe te voegen, terecht, hoogstwaarschijnlijk, ik vind van wel, het komt mij voor dat het noodwendig is, zo schijnt het, dat is zo ge zegt, in ieder geval, mij dunkt van wel, het zij zo, dat lijkt me uiterst waar-

[pagina 104]
[p. 104]

[vervolg van 39c]

schijnlijk, wij zijn het eens, zeer waar wat ge zegt, dat geef ik toe, het lijkt haast van wel, kennelijk, precies, ik zou het me niet anders kunnen voorstellen, dat is logisch, dat ziet u goed, dat is het inderdaad precies, dat kan niet anders, daar sta ik volledig achter, uitstekend, dat is ook zo, dat lijkt mij een voortreffelijke opmerking, dat is uitmuntend opgemerkt, zo is dat inderdaad, u ziet het volkomen juist, ik voel het precies zo, dat is duidelijk, ik vrees van wel, dat moet wel, dat valt niet te ontkennen, alle duivels nog aan toe, hoera!, zo'n sympathiek aanbod kan ik moeilijk afslaan, daar kun je donder opzeggen, ook goed, waarom niet?, mijn woord, met het grootste genoegen, voor mijn part, zou je denken?, nou zeg dat wel, ahum ahum, allicht, top, cock, dat zal best, vertel mij wat, jajaja, vanzelf, mij best, verrek, zo klaar als een klontje, parfait, hé ja, ja hè, 't is me wat, daar zeg ik ja op, dat had je gedacht, nee, daar komt niets van in, ammenooitniet, niks hoor, dat is waar ook, goed dat je me d'r aan herinnert, dat zou ik haast zijn vergeten, hoe kom je daarbij?, niet waar?, immers, zelfs, stip, klopt, béng, donders, prima, correct, best, raak!, touché, 1-0, absolutissimo, breek me de bek niet open, zekers, moeders wil is wet, zo is 't toevallig ook nog 's een keer, zo is ook mijn opvatting, midden in de roos!, die zit!, goal!, punt voor jou, carambool!, penalty!, true, zoals u wenst, d'accord, ik kan het niet méér met u eens zijn, het is alsof ik mij zelf hoor spreken, ik sta totaal aan uw zijde, hou maar op, daar valt niets meer aan toe te voegen, mijnerzijds volledige instemming, daar heeft u het grootste gelijk van de wereld aan, met alle soorten van genoegen schaar ik mij aan uw kant, goed gebruld leeuw, voortreffelijk gesproken, juveniles anonymus, januarius, daar kun je donder op zeggen, ik heb nooit iets gehoord dat méér waar was, daar kun je vergif op innemen, mijn idee, dacht ik ook, verdomd als het niet waar is, wat ik je brom, niet dan?, volmondig jaap, ik zou zeggen van wel, asjeblieft, voor z'n roodkoperen, geheid, wis en waarachtig, wat je zegt, voorwaar, bon, tot uw orders, vooruit dan maar, ach mevrouw Berger hoe moet ik daar nu op antwoorden?, zo mag u het rustig stellen, voor de volle achttien procent, zo waar als ik hier sta, u vertolkt op bewonderingswaardige wijze gevoelens die ook ik koester, welzeker, zonder enige reserve, de kippen krijgen worteltjes te eten, gelijk heb je, zeker, oui-oui-oui, tuurlijk, juist, zonder meer.

39d Pampier

aantakkebossen
aardappels afgieten
achterwiel
afgaan
afnokken
afzien
apehaar
apparaat
baanders
baardschaaf
bajes
bak
bakken
bakkes
ballen
ballennet
beeldbuis
belabberd
benenwagen
Benno
berelul
bestekamer
bietsen
bikken
bikke(se)ment
billekoek
billewagen
bink
blaffertje
blazen
blokken
blokkendoos
boekoe pienter
bolus
bomen
bonkedokter
bordeelsluipers
bout
boutenbak
bovenkamer
braille
bretelpiano
brievenbus
brik
brilstand
broekhoest
broodje ongesteld
broodmolen
bruine jongens
buis
bumpers
burgervader
bijspijkeren
b2g
cementpudding
centenbak
dakhaas
deze jongen
dienstfiets
dikke deur
dirk
dirken
dokken
Doortje Dag
doos
doppen
Dordt
drollenvanger
droppen
drossen
druivetrossen
drijfsijs
dubbelblank
dubbeljoe
duiten
de dunne
echtgenoot
eend
eikel
ellebogenstoom
engelenbak
enkeltje
erwt
etui
facie
fietsenrek
[pagina 105]
[p. 105]
fikken
fok
Fransoos
fris
gast
gebakken deeg
gebeiteld
gemak
gemeentecowboy
gemeentepils
genotsrem
gepeld eitje
gerstenat
gevederde vrienden
geveltoerist
giegel
gisterenavond
gladde ijzers
gleuf
gok
gozer
grafkelder
grafnagel
grammofoonplaat
griet
groene zoden
grommetje
grijpstuivers
grijze cellen
gummiwijf
hammen
hangmatje
happen
harses
heitje
helegaar
hemelwater
hendrikus
Hermandad
Hilversummer
hodeldebodel
hoefijzerbek
hoeven
hok
hol
hunkerbunker
hupsen
indianenzaad
innemen
jammerhout
jantje
jarige Job
jassen
jatten
jetsers
joekel
k
kachelpijp
kadetten
kakement
kakkies
kamer 100
kamertje
kanen
kankerstaafje
kano
kanus
kapstok
karretje
kassiewijne
kast
kazerne
kersepit
keteljurk
kever
kiep
kier
kikkerlandje
kinderkak
kip
kippenhemel
kist
kistjes
klapkutje
klavieren
kleine voeren
klembek
klep
kleppen
kleunen
klik
klof
knaap
knakje
knikker
knip
knol
knorren
knuppel
knijf
koeiesap
koekeloeren
koffer
kokkerd
kop van de week
koperen ploert
koplampen
koppie-koppie
koter
krentenkakker
krib
kruisbestuiver
kuierlatten
kuip
kuisheidsgordel
kukel
kukelen
kut met 'n rietje
kut met peren
kwakken
kwekken
kijkers
kijkkast
kijkijzer
lab
leugenaar
lichtstad
lik
loerijzer
lollypop
lou
luchtpijpen
luizenhark
lullepoetser
lullificatie
lultoeter
lulijzer
lijn 2
maffen
mandje
manegeklep
melkglas
memmels
memmen
menageklep
m'etje
meuren
mevroi
moerasdelta
moffen
Mokum
monumentje
mop
morelul
motten
naaiperen
nassen
natte his
nest
noppes
nor
onderdanen
ondergetekende
ondersneeuwen
opoe
ouweheer
owiemesjeudeplatteboender
p
paardebek
paffen
palenpoetser
pampier
pand
pattefoon
paviljoen 3
peddelen
peder
peer
petoet
piek
pielen
pielepoot
piepers
pierement
pieterman
Piet Schetter
pietsie
pikijzer
pil
pillendraaier
pineut
ping-ping
[pagina 106]
[p. 106]

[vervolg van 39d]

piraatje
pissen
pitten
plee
pleetje
pleite
plu
pluim
plum
pluvius
poelpak
ponem
pop
porum
postzegel
poten
potlood
prakijzer
prammen
prima
propjes
prijsdier
pijpen
raap
racekak
reetketelsteen
rikketik
ritselen
roerijzer
rokertje
rolprent
ronken
rijijzer
saffie
sappelen
sassen
schaften
scheur
scheurijzer
schokken
schuiten
schijthuis
schijtsijs
sekreet
Sint Salarius
sjees
sjoege
slager
slingerschijt
smakkerd
smeris
snater
snavel
snelle Katrien
snotlap
snuffert
snijijzer
soppen
Spanjool
spetterpoep
spiegelei
spiegels
spinsen
spruit
spuit 11
stalen ros
stampers
stappers
stekkie
stelten
stennes
sterfopstraatworst
stierepis
stinkstok
stoomfiets
strepen
strijkboutjes
stijfselkissie
suczeven
sukke
tachentig
tamtam
tandakken
tandepeuter
tante Betje
tante Marie
tengels
teuge
tien geboden
tieten
tietenkast
tikkertje
tingeltangel
tippelen
tochtlatten
toet
toeters
toffelemoon
tonen
tot zus
trammelant
trappers
trekstaaf
Trix
tronie
troost
tukken
vasthouden
veiling
vergipsen
verkikkerd
verloofde
versieren
vetten
viervoeter
vlammenwerper
vluks
voorgevel
vreetijzers
w
waffel
wagen
wateren
waterlanders
watjekou
wiedes
witte muizen
wolk
woning
zaaddrogerij
zachtengemakkelijk
zand in de rails
zorg
zure lappen
zwartjurk
zwavelstokjes
zwijntjesjager
zijstraat

39e Beren zwijnen

Beren, bokken, buffelen, darren, dazen, fikken, geiten, gieren, grauwen, hamsteren, hengsten, hommelen, hoppen, kalven, katten, kauwen, kezen, kikkeren, klepperen, kraaien, krabben, krielen, lengen, lossen, maaien, mieren, mollen, motten, muizen, persen, pinken, poedelen, rammen, rossen, rotten, schimmelen, spinnen, sponsen, stieren, tellen, tekkelen, tortelen, tijgeren, vinken, vissen, vliegen, vlinderen, vlooien, vogelen, vorsen, vossen, wolven, wurmen, ijsberen, zwijnen.

[pagina 107]
[p. 107]

39f Ik, jij, hij

Ik ben intelligent. Jij bent slim. Hij is sluw.

Ik ben spaarzaam. Jij bent zuinig. Hij is een vrek.

Ik ben geestig. Jij doet leuk. Hij is Seth Gaaikema.

Ik ben vrijgevig. Jij bent lichtzinnig. Zij heeft een gat in haar hand.

Ik hou van mijn vrouw. Jij bent verliefd op mijn vrouw. Hij valt op mijn vrouw.

Ik ben existentialist. Jij verveelt je. Hij verveelt me.

Ik rotzooi maar wat an. Jij schildert. Hij kladt.

Ik let op mijn kleding. Jij bent ijdel. Hij is een snob.

Mijn zoon is creatief. Jouw zoon is lawaaiig. Zijn zoon is een nozem.

Mijn dochter is aantrekkelijk. Jouw dochter is flirterig. Zijn dochter is hoerig.

Ik ga op reis. Jij gaat met vakantie. Hij is naar Spanje.

Ik heb indigestie. Liet jij een wind? Hij stinkt.

Ik mag haar wel. Jij laat je door haar het hoofd op hol brengen. Hij rent achter alles aan waar een gat in zit.

Ik was jong. Jij was dom. Hij was ss'er.

Ik sla zijn vrouw hoog aan. Jij slaat zijn vrouw op haar kont. Hij slaat zijn vrouw.

Ik ben zwijgzaam. Jij houdt je klep. Hij kan niks zeggen.

Ik kom voor mijn mening uit. Jij kletst te veel. Hij lult uit zijn nekharen.

Ik ben geen Marokkaan. Jij neigt tot discriminatie. Hij is een fascist.

Ik ben diplomatiek. Jij jokt. Hij liegt.

Geef mij maar een whisky. Jij lust 't wel, hè? Hij is een alcoholist.

Ik werk hard. Jij ziet er slecht uit. Hij is op sterven na dood.

Ik lees. Jij bederft je ogen. Hij is een omgevallen boekenkast.

Ik ben christelijk. Jij bent schijnheilig. Hij is een landverrader.

Ik heb lekker gegeten. Moet jij je tanden niet poetsen? Hij stinkt naar knoflook.

Ik lees de nrc. Lees jij de Volkskrant? Hij leest De Telegraaf.

Ik ben romantisch. Jij bent zweverig. Hij weet van zijn gezond niet af.

Ik ben ziek. Jij stelt je aan. Hij is ‘ziek’.

Ik rij sportief. Kan je niet wat langzamer? Hij rijdt zich te pletter.

Ik rij een stille auto. Jij rijdt een dure auto. Hij rijdt een pooierswagen.

Ik denk. Jij suft. Hij slaapt.

Ik durf. Jij waagt. Hij is blind voor elk gevaar.

Ik heb ervaring. Jij loopt al een tijdje mee. Hij is kinds.

Ik ben speels. Jij bent niet serieus. Hij is een warhoofd.

Ik ben goed in mijn talen. Jij bent onhandig. Hij kan nog geen spijker in de muur slaan.

Ik ben stevig. Jij wordt dik. Zij is walgelijk vet.

Ik hoef me niet te schamen. Jij hebt geen bh aan. Zij gooit haar tieten weer eens naar buiten.

Ik ben geëmancipeerd. Jij hebt een castratiecomplex. Zij is lesbisch.

Ik mag die jongen wel. Jij loopt achter hem aan. Zij gooit zich aan hem weg.

Ik was me. Gebruik jij olie of olaz? Zij verft zich vol.

Ik draaf. Jij sukkelt. Zij waggelt.

Mijn haar zit vanzelf zo. Jij komt net van de kapper. Zij draagt een pruik.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken