Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis) (1966)

Informatie terzijde

Titelpagina van De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)
Afbeelding van De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)Toon afbeelding van titelpagina van De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.77 MB)

Scans (20.85 MB)

XML (0.11 MB)

tekstbestand






Illustrator

Peter Vos



Genre

proza

Subgenre

satire


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De reizen van Pater Key (onder ps. Raoul Chapkis)

(1966)–Hugo Brandt Corstius–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]


illustratie

Hoofdstuk I
Hoe een vreetzuchtig varken het levenslot van de jonge Key bepaalt. Zijn eerste missiereis. Schipbreuk. Pater Key bij de Afmakers, de Aduisten en de Girezen. Merkwaardige gebeurtenissen.

Toen Jaap Key drie jaar oud was zat hij op het houten trapje dat van de bijkeuken naar de vaalt voert, met alleen een hemdje aan. Een varken kwam langs en slokte in één hap op wat Key later tot man moest maken. Hij huilde hard, maar toch lang niet zoveel als hij in zijn leven had moeten huilen als dat varken het niet gedaan had. Zijn ouders begrepen dat hij geen Brabantse boer kon worden, en stuurden hem naar het klein-seminarie. Vandaar ging hij naar het groot-seminarie, naar de missionarissenopleiding, en op het moment dat dit verhaal aanvangt stapt hij aan boord van het schip dat hem op zijn eerste missiereis naar Tristan Da Cunha moet brengen. Het werd slecht weer, daarna heel slecht

[pagina 8]
[p. 8]

weer, het schip verging, en iedereen verdronk behalve Pater Key die na drie dagen ronddrijven aanspoelde op een gerieflijk eiland. Hij droogde zijn kleren en bijbels in de zon, en betrad welgemoed het binnenland.

De eerste mensen die hij tegenkwam waren twee oude mannen die er bezig waren een knoop van ongekende afmetingen te ontwarren. Key herinnerde zich Alexander de Grote en de Gordiaanse knoop, en hij trok zijn zakmes. ‘Ja, dat kennen we,’ sprak de ene oude man, terwijl de ander met zijn lichaam de knoop verdedigde, ‘dat hebben we in 333 v. Chr. ook al meegemaakt: Alexander hakt de knoop met zijn zwaard door. Het heeft ons tot 333 n. Chr. gekost voor we hem weer helemaal gereconstrueerd hadden: alle afgehakte eindjes weer aan elkaar vastgeknoopt zonder de oorspronkelijke knoop te bederven. Pas toen konden onze voorouders met de ontwarring verder gaan.’

Key begon de zich verzamelende menigte zijn evangelische boodschap te brengen. Men applaudisseerde beleefd, maar een eider trad naar voren en zei: ‘Inderdaad, waarde pater, zullen wij ons bekeren als de tijd daar is. Eerst moeten er nog wat dingen afgemaakt worden. Bovendien staat in Matt. xii, 37 dat Christus na zijn dood nog eens op aarde zal komen. Zorgt u daarvoor, dan zien we elkaar als alles klaar is. En wilt u nu alstublieft onze nederzetting verlaten, er is nog veel te doen.’

De pater, voorbereid op kookpotten en steniging, maar niet op deze beleefdheid, ging verder. Het volgende dorp werd bewoond door driekante wezens, die Key met een ongelovig schaterlachen ontvingen. Daar was hij op getraind. Hij lachte terug en vroeg om twee bedienden om zijn bagage te dragen. Hoeveel? Twee. De inboorlingen, hoe slim ook, begrepen er niets van. Maar

[pagina 9]
[p. 9]

als u hulp nodig heeft dan zullen we u drie knechten geven. En Key kreeg drie mensen toegewezen. Zo had hij gelegenheid hun sexuele leven te leren kennen. Iedere inwoner van het stadje Advo had namelijk links een uitholling en rechts een uitstulping. Men ging gedrieën in een kringetje staan, bult in deuk, en begon in de rondte te draaien, wat ze veel genoegen scheen te verschaffen. Na 9 maanden kregen ze dan ieder een drieling. Het duurde drie weken voor Key er achter kwam; dit volkje kende de 2 niet. Wel 3, 4, 5, en verder, maar de 2 was nog niet ontdekt. Daarom was het aantal armen of benen van de missionaris steeds weer een reden tot hilariteit. Key vertelde hun van de drie-eenheid, bekeerde iedereen, en verbond vele verliefde trio'tjes in de echt. Verveeld door zijn succes vertrok hij naar het volgende dorp.

Hier leefde een uiterst beschaafd volkje dat hem gastvrij ontving, en een leitje aanbood met het getal 100.000 erop. Als hij iets wou hebben kon hij dat in een winkel krijgen, maar dan werd er wat van dat bedrag afgetrokken, terwijl de winkelier op zijn leitje er wat bij optelde. Key wilde een bedelaar op straat wat geven, en moest dit doen door iets van zijn leitje op dat van de arme man over te schrijven. Een handig systeem vond Key, maar, zo vroeg hij de burgemeester, als iemand nu eens zijn eigen leitje zomaar met 100 verhoogt? De burgemeester moest om dit denkbeeld smakelijk lachen. Dat kon toch niet, legde hij uit, want er kan alleen 100 bijkomen, als er ergens anders 100 afgaat. Dat was toch logisch? Die nacht zette Key achter zijn bedrag een nul, en was tien keer zo rijk. Hij kocht een huis, een kerk, een school, een ziekenhuis en nog een kerk. De Girezen begrepen niet hoe hij aan zoveel geld kwam, maar ze gaven toe dat het op zijn leitje stood.

[pagina 10]
[p. 10]

Het missiewerk ging uitstekend. Key legde uit dat er ook geestelijke leitjes bestonden, waar je de eeuwigheid mee kon verdienen. De collecteleitjes werden steeds rijker. Toen kwam de dag dat het saldo van Pater Key boven de miljard kwam. Volgens een oude wet, waarvan hij helaas niet op de hoogte was, werd hij ter dood veroordeeld. Pas nu begreep hij dat het juist de bedoeling was om van de beginstand honderdduizend zo laag mogelijk te komen. Die bedelaar bleek een beroemd filantroop te zijn.

Key bood zijn cipier aan om een half miljoen van zijn leitje over te nemen, en ontsnapte. Als wraak liet hij overal leitjes met grote bedragen achter, die een verschrikkelijke inflatie veroorzaakten. Op de terugweg schreef hij op de muren van Aduo ‘1 + 1 =?’, en liet bij de Afmakers een bordje achter, waarop op beide kanten stond geschreven: ‘kijk aan de achterkant.’ Hij wierp zich in zee, dreef drie dagen rond, en kwam terecht op een cruise-schip, dat de bemanning had verlaten, omdat ze dachten dat er schipbreuk was. Alle passagiers waren verhongerd omdat ze de blikopeners niet konden vinden. Key stuurde het schip naar huis, werd in het missiehuis vriendelijk verwelkomd, en op zijn volgende reis voorbereid.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken