Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Landgoed (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Landgoed
Afbeelding van LandgoedToon afbeelding van titelpagina van Landgoed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.26 MB)

Scans (0.91 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Landgoed

(1989)–Anneke Brassinga–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 31]
[p. 31]

Schrenslompen

 
Schrenslompen, dat doe je
 
in een schuurtje als het koud is.
 
Schrijlingse geiligheid, slompen
 
is sowieso al hartverwarmend
 
maar schrens, dat is schrijnend,
 
beverig, heartrending. Schr, schr,
 
een schrobzaagje. Met jouw armpje
 
tussen mijn benen, in de kou
 
hou ik het meest van jou. Slompen?
 
Een niet bestaand woord
 
is het beste woord voor intieme
 
en ultieme bezigheden binnenshuis.
 
Wanneer het hart er werkelijk bij breekt
 
is er sprake van schrenslompen.
 
Over de grens, over de schreef,
 
afdwalend van taal naar emotie,
 
het onzegbare.
 
Ik mag ze wel, de woorden met ens.
 
‘O ja? Mens?’ Dat is wat al te bloot.
 
Trens, flens, een naar buiten krullend
 
randje aan mijn olieleiding, daar waar
 
die de wartel ingaat en beide zich verenigen,
 
een plens olie doorlaten. Die verderop
 
de knelkoppeling passeert. Zo zijn ook wij
 
mensen een samenstel van flensen
 
en vooral knelkoppelingen, en uiteindelijk
 
een pot vuur die blauwe ogen biedt
 
maar niet zo heel veel warmte.
 
Pas bij het schrenslompen wordt de gloed
 
verzaligend, wensvervullend.
[pagina 32]
[p. 32]
 
Wie weet is wens wel het mooiste woord.
 
Op zich kort, maar in gedachten
 
oneindig groot. Neen, ik weet wel
 
dat schrenslompen geen werkwoord is.
 
Het zijn lompen die worden of zijn
 
geschrensd, in kleine flarden gescheurd
 
ter bereiding van hoogwaardig papier,
 
om wensen op neer te schrijven,
 
al dan niet schrijnende gedachten,
 
voortschrijdend van links naar rechts.
 
Maar wat zijn lompen? Net zoiets
 
als wensen, op zich onbruikbaar,
 
maar oneindig veel mogelijkheden
 
van verleden en toekomst behelzend.
 
In de allesbehelzende Elzeprop
 
slaap ik in lompen, schrijf ik
 
op lompen, verduister ik 's avonds
 
de raampjes met lompenzakken.
 
Een prop is ook een soort lomp,
 
als het woord een enkelvoud bezat,
 
niet alleen als prop lomphoudend
 
geschrenslompt papier, maar ook
 
als onbepaaldheid, grenzeloze
 
identiteit. ‘Mooi’ heeft te maken
 
met het grenzeloze, of met dat
 
wat grenzen laat zien en daarmee
 
overschrijdbaar maakt. Mooi is meer
 
dan er alleen maar is, is diepte,
 
verwijzing naar verder. Niet dan?
 
Zo is Rembrandts Saul en David
 
in het Mauritshuis mooi niet alleen
 
omdat het ontroerend is
 
een koning te zien huilen om muziek
[pagina 33]
[p. 33]
 
van een volkse harpspeler, het is ook mooi
 
omdat de compositie van het doek
 
uit lijnen bestaat die allemaal
 
schuin en evenwijdig lopen, als harpsnaren.
 
Alleen de belangrijkste snaar,
 
die de snaar in ons gemoed beroert
 
is niet afgebeeld: die van het hoofd
 
van de luisterende vorst naar het hoofd
 
van de muzikant. Dat is het meer
 
dat mooi is: er zijn lijnen als harpsnaren
 
gespannen, sommige onzichtbaar
 
en de rest is duisternis. De vorst
 
(in weelderige lompen gehuld) overschrijdt
 
de grens van het doek doordat hij ons aan-
 
kijkt, nietsziend, met zijn schreiend oog,
 
bol en verdwaasd. Als men daarvan niet
 
aan het schrenslompen slaat...
 
Vertwijfeld met de armen slaand verdrinkend
 
in een vloed, een vlammenzee
 
van verdwazende maar niet echt
 
beangstigende emoties. Daarbij worden
 
aan flarden gescheurd
 
de alledaagse driften, ze worden
 
tot gloeiende lompen in donkere nevel.
 
Rembrandt brandt in mijn herinnering:
 
ver over de grens, in de slompen
 
van de blauwogige vuurpot, ver, ver
 
voorbij elke knelkoppeling.
 
Schreiend staat men vaak
 
op de grens van angst en vrijheid.
 
Als een mens in lompen
 
die niet in de afgrond wil vallen
 
maar ook niet wil stikken
[pagina 34]
[p. 34]
 
in een veilig hol. De nacht
 
is het embleem daarvan - grenzeloos
 
maar ondoordringbaar als een muur.
 
Daarom is schrenslompen 's nachts
 
dubbel genot. Een grote reis, eenzaam
 
maar niet alleen. Sloop uw grenzen!
 
Slomp uw schrenzen! Schrijlings
 
zult u reizen naar 's herrijzenden dags
 
zengende, zingende zon. Zondeloos
 
verzinnelijkt het eens zo kille innerlijk.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken