Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Landgoed (1989)

Informatie terzijde

Titelpagina van Landgoed
Afbeelding van LandgoedToon afbeelding van titelpagina van Landgoed

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.26 MB)

Scans (0.91 MB)

ebook (2.79 MB)

XML (0.04 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Landgoed

(1989)–Anneke Brassinga–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 35]
[p. 35]

Klauwier

 
Klauwier, klauwieren!
 
Het water spiegelt ondoordringbaar.
 
Is het een werkwoord, een dier?
 
Een jaargetijde? De voorwinter
 
als het klauwier, het uur een dier
 
van aansluipende klamme verkilling,
 
met klauwen die zich onverhoeds sluiten
 
zodat wij krom van reumatiek
 
door ons revier lopen en binnen
 
knus in de rats zitten
 
als in een warme mof. Was een klauwier
 
een dier dan at hij ons als rat,
 
met mof en al. Hij is geen mens,
 
hij spreekt de taal helaas, als werk-
 
woord, elk woord dat zich verwerkelijkt:
 
veel hooi op de vork maar erg afwisselend werk,
 
een vork vol gevleugelde woorden,
 
zwevend over de wateren, roofs en belust,
 
een klauwier. Voilà.
 
Hij scheert laag over, tenen gestrekt
 
voor de greep. Zijn roep is droef
 
in elke gedaante. Als kier treedt hij op
 
in een mottig clownspak, van onder
 
naar boven, irreparabel, gemaskerd.
 
Als werkwoord belichaamt hij de sprong
 
van poes naar poëzie. De poes dut bij de haard
 
tot haar een schicht doorklieft, onzichtbaar,
 
zij springt op, de pezen gespannen als staal,
 
bliksem in haar blik, zij jaagt
 
in snijdende vaart haar maat op de kast.
[pagina 36]
[p. 36]
 
Het klauwiert haar: dat is dichtkunst
 
in bont gevangen, in natura geroepen
 
tot de jacht op het woord of het ding,
 
in van god gegeven drift. Klauw
 
is rustige lome sluimer, kalm, lauw.
 
Er valt een blad gevuld met zon.
 
Dat is een gedachte na waarneming,
 
het spinnen van woorden bij welbehagen
 
en ledigheid der zinnen.
 
Maar komt de uithaal van de ier
 
erachter dan wordt het woord de pijl
 
uit de boog, de razende ontknoping.
 
Poëzie is geweld. Storm, niet in het hoofd
 
maar de kamer door, de deur uit,
 
naar een braamstruikveld of ander doorn-
 
gewas waar vondsten als proviand
 
worden vastgeprikt, kevers, muizen, musjes.
 
Schatkamer in de open lucht, gezien en gedicht.
 
De klauwier is een zingende jager,
 
de enige, met als snavel een klauw.
 
Schatekster heet hij ook, klauwen is
 
tenslotte dieven. Het klauwier is een klavier,
 
een orgel, een schrijfmachine dus.
 
Past u op in dit bramenland.
 
U struikelt er over woorden, rankende
 
planten die zich om u heen slingeren
 
in het voorbijgaan dat u tracht vol te houden.
 
Pas op of u wordt gegrepen
 
door de poëzie en vastgeprikt
 
in een brandend braambos waaruit de phoenix
 
van de taal verrijst -
 
ik schrijf met de voeten en knieën
 
tegen de ijskast die onder tafel staat,
[pagina 37]
[p. 37]
 
in de keuken van een schuurtje
 
ergens in de regennacht.
 
Links de zwarte oliehaard vol blauwe ogen
 
die zachtjes op en neer zweven in de ziel
 
van het vuur. De muur biedt uitzicht
 
op schimmenwereld van vochtfiguren:
 
een danspaar, een profiel met paardestaart,
 
wat wolken. Een grote diklippige mond
 
zwijgt waar kalk is gevallen, baksteen grijnst.
 
Rechts de meterkast, door een kier
 
waait boslucht aan. In de koude kamer
 
krabben muizen achter het houten behang.
 
De koffie staat op het theelicht. En buiten
 
roept en raast het tussen de natte zwarte
 
kale bomen: klauwier, klauwier!

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken