mij, arme zondares, te beschermen. En hier liggen mijn kleeren, zooals ik ze had neergelegd. Hier mijn kleed, dat ik altijd zoo graag droeg, en dan mijn kap, die zoo goed over mijn haar sluit, en mijn sandalen, die zoo goed aan mijn voeten passen
(trekt onderdehand kleeren aan en bidt):
Wat voel ik me weer gelukkig, heb dank Maria, groot is Uw genade, duizend maal dank.
(Kruis). Beatrijs af rechts
.