Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 7]
[p. 7]

[Groot lied-boeck. Tweede deel.]

Verantwoording

Dit tweede deel van Bredero's Groot Lied-boeck is nagenoeg op dezelfde wijze tot stand gekomen als het eerste en heeft dus ook de nodige tijd gekost. Toen de ondergetekende in de jaren 1976-78 zowel de inleiding over de problematiek van het Lied-boeck, als de bredere aantekeningen bij elk lied afzonderlijk, in ontwerp had gereed gemaakt, werd alles in fotokopie aan de collega's toegezonden en daarna in een twintigtal bijeenkomsten kritisch besproken. Voor de gastvrijheid die de Universiteit van Leiden ons telkens weer heeft verleend, zijn wij bijzonder erkentelijk. Bij deze besprekingen hebben wij ook het door F.H. Matter bezorgde deel inzake de melodieën in onze discussies kunnen betrekken, en de reprint (1980) van het Geestigh Liedt-Boecxken, 1621. Bovendien is dankbaar gebruik gemaakt van de inmiddels verschenen beoordelingen van deel I, namelijk die van W.J.C. Buitendijk in De Nieuwe Taalgids, 1979, en die van L. Rens in Spiegel der Letteren, 1979. Niet al hun opmerkingen hebben ons overtuigd, in een enkel uitzonderlijk geval voelden we ons verplicht tot gemotiveerde afwijzing, in veel gevallen echter leek ons hun kritiek gerechtvaardigd zodat wij die konden overnemen; zulke aantekeningen zijn gemarkeerd door (B) of door (R). Maar vaak ook was onze zelfkritiek hen al voorgeweest.

Het resultaat van de urenlange bijeenkomsten week niet zelden aanzienlijk af van de ontworpen blauwdruk; het werd opnieuw door de ondergetekende onder woorden gebracht en zonodig nog eens besproken. Tenslotte is het eindresultaat nog eens rondgezonden. Het gevolg van deze werkwijze is dat niemand van ons meer zou kunnen zeggen wat nu precies zijn bijdrage is aan de tenslotte ontstane versie. Mede hierom is ervan afgezien het auteursrecht op bepaalde aantekeningen te doen blijken door éen van onze eigen initialen. Het onvermijdelijke gevolg is echter, dat mijn aandeel - zeer tot mijn spijt - nu veel groter schijnt dan het in werkelijkheid is geweest.

De aantekeningen bij de liederen lopen in omvang en geaardheid sterk uiteen. Verreweg de meeste verklaringen uit deel I konden zonder voorbehoud gehandhaafd blijven en vergden ook geen nadere toelichting. Maar af en toe meenden wij toch dat er ten onrechte een woord of uitdrukking onverklaard was gebleven. In zo'n geval heeft de nu gegeven korte aantekening dus het karakter van een aanvulling. Er waren ook plaatsen waar de destijds beknopt gehouden verklaring o.i. diende te worden verstevigd met een uitgebreide motivering, hetzij door te doen zien welke argumenten de doorslag hadden gegeven bij de keuze uit verschillende syntactische of semantische mogelijkheden, hetzij door te verwijzen naar parallelle voorbeelden in het WNT of in een andere wetenschappelijke publikatie. Er is nog een derde groep, gelukkig vrij klein maar wel essentieel: want ingeval een verklaring in deel I ons bij nader inzien niet geheel juist leek, werd er een aantekening geformuleerd met het karakter van een kritische correc-

[pagina 8]
[p. 8]

tie. Om het belang van déze verbeteringen duidelijk te doen uitkomen, werden ze gemarkeerd door (+) indien ze van de Bredero-commissie zelf afkomstig zijn, en - gelijk gezegd - door (B) of (R) indien ze in principe te danken zijn aan éen van de bovengenoemde critici.

Van het begin af stond het vast dat niet enkel de teksten en de melodieën maar ook de prenten uit het Groot Lied-boeck recht hadden op een eigen deskundige bespreking. Tot mijn vreugde had mijn vriend en collega Hans van de Waal te Leiden zich bereid verklaard hiervoor te zorgen. Bij éen van mijn bezoeken vertelde hij hoe hij te werk zou gaan en liet hij mij een aantal foto's zien van verwante illustraties uit andere liedboeken. Weinig weken daarna maakte de dood onverhoeds een einde aan dit alles en aan nog zoveel meer. Het was een even moeilijke als droevige taak opnieuw een specialist te moeten vinden die zich zou kunnen en willen verdiepen in de veelzijdige problematiek van deze prenten. Ik ben Dr. P.J.J. van Thiel in hoge mate erkentelijk voor zijn bereidwilligheid ten deze, en voor de overtuigende wijze waarop hij dit aspect van het Groot Lied-boeck heeft onderzocht en ontraadseld.

Toen tijdens de voorbereiding van deel I als bij toeval bleek dat het exemplaar van de editie-1622 in mijn eigen bezit een afwijkende lezing bevatte, leek het gewenst dienaangaande een systematisch onderzoek te doen. In dank vermeld ik dat het Ministerie van C.R.M. gunstig heeft beschikt op ons verzoek om Drs. B.P.M. Dongelmans in staat te stellen de in Nederland aanwezige en bereikbare exemplaren van de 17de-eeuwse drukken te analyseren en bibliografisch te beschrijven. Bijzonder erkentelijk ben ik Dr. P.J. Verkruysse die op mijn verzoek zo bereidwillig is geweest mijn wat chaotische stapel aantekeningen te herscheppen tot een fatsoenlijke Bibliografie.

Het zij mij vergund met nadruk te herhalen wat ik reeds bij deel I heb opgemerkt: de langdurige en intensieve, in opdracht van de minister van C.R.M. totstandgekomen samenwerking van een vijftal vakgenoten is voor ieder van ons een unieke en onvergetelijke ervaring geweest. Maar niet enkel de omgang met elkaar, bovenal de omgang met een groot en boeiend dichter wiens persoonlijkheid, ondanks de vele nog onopgeloste raadsels, zich allengs toch wat duidelijker liet kennen: veelzijdiger in zijn begaafdheid, belangwekkender in zijn ontwikkeling, genuanceerder in zijn gevoelens, bewonderenswaardiger in zijn taalgebruik, en vooral: eindelijk bevrijd van de romantische legendevorming uit de vorige eeuw.

 

Hilversum, 23 augustus 1981

Garmt Stuiveling


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken