Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 89]
[p. 89]

De illustraties van Bredero's Liedboek

Inleiding

Er mankeert nog veel aan onze kennis van de Nederlandse boekillustratie in de zeventiende eeuw. De kunsthistoricus, primair geïnteresseerd in de stilistische en ikonografische aspecten van de plaatjes, en de boekhistoricus, geneigd de illustrator te zien als een wel interessante bijfiguur die soms deelneemt aan de essentiële combinatie van uitgever, drukker en binder, hebben elkaar op hun verkenningstochten in dit nog maar halfontsloten gebied van onze cultuurgeschiedenis wel eens vluchtig begroet maar nimmer echt ontmoet en samengewerkt.Ga naar voetnoot1 Toch is wel duidelijk geworden, dat het geïllustreerde boek in ons land een bloeitijd heeft

[pagina 90]
[p. 90]

gekend in de eerste drie decennia van de zeventiende eeuw en dat het Groot Lied-boeck behoort tot de best verzorgde boeken uit die tijd.

Met de illustraties van het liedboek heeft alleen de kunsthistoricus G. Knuttel Wzn. zich in 1929 bezig gehouden, helaas op allerminst verhelderende manier.Ga naar voetnoot2 De vraag - overigens sindsdien nooit meer gesteld - wie de ontwerper van de door Van de Velde geëtste illustraties is geweest, meende hij te beantwoorden met de simpele bewering, dat ‘de beste’ van die illustraties van Buytewech stammen. Met deze al te gemakkelijke oplossing heeft J.G. van Gelder al lang geleden in een voetnoot afgerekend.Ga naar voetnoot3 Andere ideeën van Knuttel, zoals zijn datering van de illustraties ‘tusschen 1615 en 1617 ongeveer’, bleven tot nu toe onweersproken, vermoedelijk omdat niemand ze serieus heeft willen nemen. In 1935 schreef Schretlen voor de lezers van het tijdschrift Op de hoogte een met negen voorbeelden geïllustreerde beschouwing over het inlevingsvermogen van de illustrator in de sfeer van de gedichten.Ga naar voetnoot4 Daarbij maakte hij een vergissing: het paar bij een bed behoort niet bij Een beklach-Liedt (ed.-1622, blz. 54; ed.-1975, blz. 155-156) maar bij het Toover-Liedt (ed.-1622, blz. 55-56; ed.-1975, blz. 157-160). De fout werd opgemerkt door Van Rijnbach, die in zijn uitgave van het liedboek alle illustraties reproduceerde en in verband bracht met de juiste gedichten.Ga naar voetnoot5 Veel beter van kwaliteit zijn de reprodukties in de ongecommentarieerde facsimile-uitgave van 1968.Ga naar voetnoot6

Met de produktie van een geïllustreerd boek haalde de uitgever zich een hoop extra zorgen op de hals, want hij moest zijn drukker niet alleen kopij verschaffen maar ook beeldmateriaal en wel in een zodanige vorm dat het kon worden afgedrukt. Immers, de drukker had zijn zetmateriaal om geschreven kopij gereed te maken voor de druk, maar met getekende ‘kopij’ kon hij niets beginnen. De

[pagina 91]
[p. 91]

uitgever moest hem ‘cliché's’ leveren: gegraveerde of geëtste koperplaten of gesneden houtblokken. Dat kon bestaand materiaal zijn, dat de uitgever had overgehouden van vorige uitgaven of dat hij bij een collega had opgekocht, of nieuw materiaal. Voor nieuw materiaal was hij meestal aangewezen op twee leveranciers: de ontwerper-tekenaar en de uitvoerende graficus. Soms waren die twee in één persoon verenigd evenals uitgever en drukker in één persoon verenigd konden zijn (ook de combinatie graficus-uitgever komt voor). Uiteraard lag de zaak eenvoudiger naarmate er minder personen bij de produktie van een boek waren betrokken.

Bij het liedboek krijgen we te maken met een gecompliceerde situatie, namelijk met de uitgever Cornelis Lodewijcksz. van der Plasse die aan zijn drukker Paulus van Ravesteyn zowel oude ‘cliché's’ verschaft als nieuwe: gravures, etsen en een houtsnede. Die werden, voorzover is gebleken, ontworpen en uitgevoerd door zes kunstenaars: Hessel Gerritsz., Michel le Blon, Willem Buytewech, Pieter Serwouters, David Vinckboons en Jan van de Velde.

Het Groot Lied-boeck van 1622 is, zoals bekend, in feite een herziene, vermeerderde en verfraaide uitgave van het Geestigh Liedt-Boecxken, waarvan het enige bekende exemplaar behoort tot de vierde druk van 1621.Ga naar voetnoot7 Hierin komen drie illustraties voor (één auteursportret en twee, aan twee afzonderlijke boeken voorafgaande illustraties), die alle drie indirect zijn benut voor het Groot Lied-boeck, dat 22 verschillende illustraties bevat, waarvan er twee tweemaal zijn afgedrukt (een titelplaat, een auteursportret, drie aan de drie afzonderlijke boeken voorafgaande illustraties en 17 verschillende illustraties bij gedichten, die - doordat er twee tweemaal zijn afgedrukt - 19 van de 200 gedichten illustreren).

Bredero's portret komt voor in beide edities van het liedboek. De bespreking ervan behoeft slechts een kleine aanvulling om te geraken tot een volledige ikonografie van de dichter. Om deze reden wordt deze illustratie hier vooraf apart behandeld.

voetnoot1
De door wijlen prof. dr. H. van de Waal gestichte Index op Nederlandse Boekillustraties van het Kunsthistorisch Instituut te Leiden kan in de toekomst uitgroeien tot een onmisbaar hulpmiddel voor de bestudering van de geschiedenis van het geïllustreerde boek. Ik ben de heer J.P. Hulsbos, die de bewerking van deze index thans voortzet, veel dank verschuldigd voor goede raad en daadwerkelijke hulp.
Intussen is het onderzoek voorlopig nog voornamelijk aangewezen op de beperkte hulpmiddelen, opgesomd door E. de la Fontaine Verwey, De illustratie van letterkundige werken in de XVIII de eeuw; Bijdrage tot de geschiedenis van het Nederlandsche boek, Amsterdam 1934, blz. 5-6; zie ook W.Gs. Hellinga, Kopij en druk in de Nederlanden; Atlas bij de geschiedenis van de Nederlandse typografie, Amsterdam 1962, blz. 91-92.
Overzichten van de geschiedenis van de zeventiende-eeuwse Nederlandse boekillustratie zijn gepubliceerd door E. de la Fontaine Verwey, op. cit., blz. 11-20; H. de la Fontaine Verwey, Het Nederlandse geïllustreerde boek; Een schets van zijn geschiedenis, Amsterdam 1956, blz. 11-15; laatstgenoemde schrijver, in: Hellinga, op. cit., blz. 38-41; dezelfde, Le siècle d'or du livre illustré aux Pays Bas, 1600-1635, Bulletin du bibliophile 1974, blz. 249-270 en 421-434; dezelfde, ‘Ex Libris Veteribus F. Lugt’, Apollo 1976, blz. 48-50. De jongste, definitieve (?) versie van deze in de loop der jaren gegroeide maar toch beknopt gehouden studie verscheen in: Uit de wereld van het boek, II: Drukkers, liefhebbers en piraten in de zeventiende eeuw, Amsterdam 1976, onder de titel ‘De gouden eeuw van de Nederlandse boekillustratie, 1600-1635’ (blz. 49-75) met als bijlage een beknopte bibliografie van boeken geïllustreerd door H. Goltzius, C. van der Passe, J. de Gheyn, D. Vinckboons, S. Frisius, Chr. van Sichem, P. Serwouters, C1. Jsz. Visscher, M. le Blon, W. Buytewech, J. van de Velde en A. van de Venne.
De beknopte bibliografie van De la Fontaine Verwey is nogal verwarrend, doordat de samensteller geen onderscheid heeft gemaakt tussen ontwerper en uitvoerend graficus (het Groot Lied-boeck vindt men opgevoerd onder M. le Blon); er is ook geen verschil gemaakt tussen gravures en etsen. In bibliografieën en catalogi van bibliotheken wordt dit verschil trouwens maar zelden gemaakt; meestal worden belde technieken onder de noemer ‘prent’ (of erger: ‘plaat’) gebracht of worden alle prenten (de houtsneden veelal uitgezonderd) simpelweg ‘gravures’ genoemd. Helemaal onthand is men, wanneer een bibliograaf niet vermeldt of een boek al dan niet is geïllustreerd, zoals D.F. Scheurleer, Nederlandsche liedboeken; Lijst der in Nederland tot het jaar 1800 uitgegeven liedboeken, 's-Gravenhage 1912.
voetnoot2
G. Knuttel Wzn., Willem Buytewech: van Manierisme tot Naturalisme, Mededeelingen van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen der Gemeente 's-Gravenhage 2 (1929), blz. 181-198, spec. blz. 184-186, afb. I-IV. Even weinig steekhoudend als de beweringen van G. Knuttel Wzn. zijn die van J.A.N. Knuttel, Bredero, Poëet en Amsterdammer, Amsterdam 19682 (eerste druk 1949), blz. 21, 150, 177, die veronderstelde, dat Bredero de titelbladen voor elk van de drie delen van het liedboek zelf heeft gemaakt alsook de calligrafie van Amor op de zwaan en die de raadselachtige zin schreef: ‘Jan Jacobsz. Visscher heeft wél gesigneerd wat hij voor het Liedt-boeck heeft getekend en dat niet zo goed was.’
voetnoot3
J.G. van Gelder, De etsen van Willem Buytewech, Oud-Holland 48 (1931), blz. 49, noot 2.
voetnoot4
M.J. Schretlen, De illustraties van Brederoo's Groot Liedboek, Op de hoogte 32 (1935), blz. 186-189, afb. 1-9.
voetnoot5
A.A. van Rijnbach, Groot Lied-boek van G.A. Bredero, naar de oorspronkelijke uitgave van 1622, Rotterdam 19714 (eerste druk 1944), blz. XVIII en XXX. In één geval twijfelde hij, namelijk bij het paar in een park, dat volgens hem zowel op het Liedt (ed.-1622, blz. 74; ed.-1975, blz. 211-212) als op het Nieuw liedt (ed.-1622, blz. 75-76; ed.-1975, blz. 213-216) zou kunnen slaan. Het behoort bij het laatste.
voetnoot6
Facsimile uitgaven Nederland N.V., Amsterdam 1968, een samenwerking van Het Parool, Amsterdam, N. Israel, Amsterdam, en B. de Graaf, Nieuwkoop.
voetnoot7
De Haag, Koninklijke Bibliotheek, signatuur 174 G 18. Garmt Stuiveling, Memoriaal van Bredero, Culemborg 1970, blz. 192, sub 1621. Fascimile-uitgave door De Haan (Unieboek b.v.), Haarlem 1980, met inleiding van G. Stuiveling.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken