Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

XXXVI Bruyd-Lofts-Gedicht, Ter Eeren
Cornelis Ianszoon Schooneman, Ende Marya Arents de Lange

I: 147-151

Gelegenheidsgedicht, geschreven in het voorjaar van 1615; het bruidspaar was ondertrouwd op 22 april. Van de afzonderlijke druk, die er waarschijnlijk heeft bestaan, is geen exemplaar bekend.

Beginregel: Wilt ghy den Echten-staet in vrede staende houwen,

Vindplaatsen: Groot Lied-Boeck 1622: 48-52; Kalff 1890: 280-283; Knuttel 1929: 338-340; Van Rijnbach 1944: 83-87.

Omvang: 110 verzen.

Versvorm: alexandrijnen met gepaard rijm, om en om slepend en staand.

 

- Schooneman, De Lange: De bruidegom woonde op het Rokin, de bruid op de Oudezijds Voorburgwal, dezelfde gracht dus waar de familie Bredero sinds 1602 een huis bezat. De bruid was wees; haar precieze woning is niet bekend, maar kan in geen geval ver zijn geweest van Bredero's huis, daar dit nogal in het midden lag (nu nr. 244). Zie Van Eeghen 1968b, blz. 164.

De plaatsing van dit gedicht in het Boertigh Liedt-boeck is vreemd, aangezien het een ernstige tekst betreft met een bede aan het slot en een vroom lied als toegift. Opmerkelijk is het vermanende betoog over korzeligheid, toorn en mogelijke onenigheid; door een derde van de tekst (vs. 1-36) in beslag te nemen wekt het de indruk, dat de bruidegom wel niet zo'n makkelijk man zal zijn geweest. Het vleiende portret van de bruid (vs. 73-88) en de opmerking dat zij al soo menich Iaer in de praktijk bewezen heeft hoe verstandig en handig zij te werk gaat, vormen een argument voor de mening dat de dichter dit meisje goed heeft gekend.

9 van dese wech u leyden: u afleidde van deze weg. De komma in het midden van dit vs., ofschoon bedoeld als aanduiding van de censuur, is hier heel functioneel: de bepaling met van hoort niet bij mis-verstant.

16 an al dat woest ghetergh: om al dat woeste geweld.

23 u lieve Mannin: zie Gen. 2: 23: Men zal haar manninne heten, omdat zij uit den man genomen is.

26 In liefden bloeyen: Deze zinspreuk van de amsterdamse rederijkerskamer De

[pagina 256]
[p. 256]

Eglantier, in een bruiloftsgedicht uiteraard altijd toepasselijk, wijst of enige relatie hetzij van de dichter, hetzij van de kant van het bruidspaar, met die Kamer. Dat Bredero in 1615 lid was, is bekend; zie Memoriaal, blz. 136.

28 God is de liefde mee: Voor het ww. medezijn zie men WNT IX, kolom 367: ‘gunstig zijn; thans in onbruik’, met als bewijsplaatsen aanhalingen uit D'Heere en uit Vondel. Bij mede wordt in het WNT de bet. gunstig niet vermeld. Zowel deze afwezigheid als de aantekening ‘thans in onbruik’ is o.i. onjuist. In een uitdrukking als: ‘Het zat hem niet mee: de omstandigheden waren ongunstig voor hem’ (Koenen-Endepols24, blz. 640) is de bet. gunstig nog volop aanwezig; en of men uit de zin: ‘Als de wind wat mee is, zijn we er binnen een uur’ wil concluderen tot een ww. meezijn (nooit medezijn), ofwel tot de gescheiden woorden mee zijn, is een kwestie van smaak.

32 Soo ist begrijp wel groot, enz.: De middelned. betekenis van begrijp: verwijt, berisping, raakte in de zestiende eeuw allengs in onbruik; de moderner betekenis: begrip, begripsvermogen kwam op. Binnen het vs. van Bredero zijn beide interpretaties mogelijk: de tegenstelling verwijt/liefde is even goed denkbaar als de tegenstelling verstandelijk begrip/liefde. Toch verdient de oude bet. verre de voorkeur. Bredero's vs. komt namelijk vrijwel letterlijk overeen met een tekst van Coornhert, aangehaald in WNT II, kolom 1422: Daer 't begrip groot is, daer is de liefde klein. Bredero behoeft de uitdrukking echte niet aan Coornhert te hebben ontleend: beiden maakten gebruik van een bestaande zegswijze. Vgl. Harrebomée 1856-1870, deel I, blz. 44.

39 't Goddelijcke woord: zie I Kor.: 1-5 en Efez. 5: 22-23.

44 dat het sal willen zyn: dat het pas geeft. (B)

48 En blaackert u int oogh van 't bastert bruyne git Van u ghekroonde Bruyt: De uitdr. ‘zich blakeren in iets’ is bekend, en dan is iets de oorzaak van het geblakerd worden. Wanneer men zich dus beperkt tot de twee zinsfragmenten: En blaackert u int oogh (...) Van u ghekroonde Bruyt, is er geen enkele moeilijkheid. Het voorzetsel van in vs. 48 moet dan een ándere bet. hebben, en wel: gemaakt van, bestaande uit, gelijkende op. In git wordt dus een vergelijking uitgedrukt met oogh: de bruid had ogen als gitten. Maar git is zwart, en het probleem zit dus in de kleuraanduiding bastert bruyn. Samenstellingen met basterd (bastaard) zijn er bij dozijnen, maar het tweede deel is dan steeds een znw. In WNT II, kolom 1060-62 vindt men als enige uitzondering een citaat uit Busken Huet: bastaard-latijnsche regtstermen. Maar men zal dit neologisme eerder moeten zien als een afleiding van bastaardlatijn, dan als een samenstelling met latijnsch. Ook bij Bredero is het dus niet verantwoord de samenstelling bastert-bruyne te veronderstellen. Het is beter, in bruyne git een eenheid te zien en dáarbij dan bastert als een bijv. bep. te voegen. De ogen van de bruid waren dus van niet echt, zeer donker git, d.w.z. ze leken op donker git.

[pagina 257]
[p. 257]

54 Van u speel-maechden schoon haer ted're langhe ving'ren: het bez. vnw. haer wijst terug naar speel-maechden en drukt dáarvan de tweede naamval uit. Het voorzetsel Van behoort bij ving'ren.

57 om 't vollick te bedrieghen: om het aanwezige publiek, dus de bruiloftsgasten te misleiden.

58 overvlieghen: Uit de verklaring ‘naar de overkant kijken’ (I: 149) zou men kunnen afleiden dat de bruid aan de overzijde van de tafel zat. Dat is niet de bedoeling: overvlieghen betekent enkel: ván de bruidegom naar de bruid kijken. (+)

60 Hoe snackt haer heete hart enz.: Het is het beste, vs. 60 op te vatten als een zelfstandige mededeling met een punt aan het einde. Bij vs. 61 begint dan een nieuwe zinsgroep, die z'n samenvatting en voortzetting vindt in de eerste woorden van vs. 63: Die blyde tijdt ghenaeckt.

78 Van d'edelheyt haars ziels bevallighe manieren: De zinsconstructie van dit vs. bevat een ‘uitgespaarde genitief’, zoals men bij Bredero wel vaker aantreft. Het voorz. Van (= door), aansluitende bij steeckt uyt (vs. 77), behoort bij bevallighe manieren; het tussenstuk: d'edelheyt haars ziels, is een niet formeel uitgedrukte, enkel door de plaatsing aangegeven tweede naamval bij manieren. Het gehele vs. moet dus aldus worden verklaard: door de lieftallige manieren van de edelheid van haar ziel; ofwel: door de lieftallige manieren van haar zeer edele ziel.

102 Knoopt Bruyd'gom met u Bruydt De Langhe draat der eeuwen: In gelegenheidspoëzie als dit bruiloftsgedicht was een woordspeling op de eigennaam een graag gebruikte stijlfiguur, die ook overigens in de rederijkerspoëzie een rijke traditie had. Bredero heeft hier de naam van Maria de Lange verwerkt in de beeldspraak van de opeenvolgende generaties als een lange verbindende draad, een beeldspraak die ook zelf tot een eeuwenoude traditie behoorde, reeds voorkomt bij Lucretius (De rerum natura) en o.a. in 1608, door Hooft gebruikt is in zijn Bruyloftdicht voor het bruidspaar Verhee-Kops, vs. 22 (ed.-Stoett, deel I, Amsterdam 1900, blz. 73-76).

103 Door teelen van de vrucht en vreughden: Er is in dit vs. enkel samentrekking van het voorzetsel Door; de twee vershelften krijgen aldus een vrijwel identieke betekenis: het telen van de vrucht, d.w.z. de seksuele daad, is de lang verwachte vreugde. In vs. 104 wordt dit nog eens bevestigd.

110 Na dees Bedroefde tijdt enz.: Het is opmerkelijk dat dit slotvers bijna geheel gecursiveerd is; maar de reden is duister. Deze bede lijkt iets méer dan een traditionele vroomheidsformule. Een huwelijk is nu eenmaal niet de meest geschikte gelegenheid om het aardse leven als een tranendal te beschouwen. Mogelijk zijn de persoonlijke omstandigheden van bruidegom en bruid voor iedere gast een duidelijke verklaring geweest voor het gebruik van de term dees Bedroefde tijdt; deze krijgt hier dan tevens een algemene godsdienstige

[pagina 258]
[p. 258]

strekking, zoals die trouwens ook aanwezig is in het slot van een ander bruiloftslied (zie I: 453). Men kan ook denken aan de mogelijkheid dat de bruidegom zelf lid was van d'Eglantier en dat dit zijn kenspreuk was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken