Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 270]
[p. 270]

XLIII Amsterdams Klaagh-Liedt

I: 171-174

Min of meer hekelend sociaal gedicht, waarin de stad Amsterdam sprekende ingevoerd, zich beklaagt over het wangedrag van haar rijkeluiszoontjes, een wangedrag dat men overigens ook in Den Haag aantreft, maar waarover Haarlem gnuift.

Beginregel: Hier legg' ick af-gheslooft,

Vindplaatsen: Geestigh-Liedt-Boecxken 1621: 72-79; Groot Lied-boeck 1622: 60-62; Liedt-boeck 1644: 10-11; Liedt-boeck 1677: 11-12; Kalff 1890. 296-299; Knuttel 1929: 108-109; Van Rijnbach 1944: 95-97.

Omvang: 96 verzen, twaalf strofen van 8 regels.

Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen enigszins afwijkend ritme in de vzn. 17, 18, 28, 55, 76 en 93.

Rijmschema: a b a b b c b c; zie voor deze strofevorm ook lied XIX.

Melodie: Matter 1979, blz. 216.

Varianten
Groot Lied-boeck 1622 Geestigh L.B. 1621 Liedt-boeck 1644
10 my mijn mijn
13 bittere bittre bittre
25 er-kauwt er-kauwt eer-kauwt
31 most most moest
40 hoere liefde hoere liefde hoe liefde
45 Of als hy als de Wanneer dees stoute Wanneer dees stoute
48 Sijn onbekende Haer onbekende Haer onbekende
63 kommers kommers kommer
78 smert smart smart

2 Ick Amsterdam: De personificatie van de stad Amsterdam als een moederlijke vrouw die, in zorg over haar al te weelderig opgroeiende kinderen, zichzelf beschuldigt van veel te grote toegeeflijkheid in de opvoeding, is consequent volgehouden; zie bijv. vs. 25-32, 73-80 en 83-90.

6 heymelijck: verborgen; ook duister, raadselachtig; oorspronkelijk; huiselijk; vervolgens: tot het huis en het huisgezin beperkt; zie WNT IV, kolom 475-476: ‘De verscheidenheid van toepassingen was in 't Mnl. veel grooter dan thans.’ De bet. verborgen klopt bij Bredero niet, want Delft, Dordrecht en Haarlem zijn met dit verdriet bekend (vs. 9, 65). Ook de bet. raadselachtig is moeilijk aanvaarden, omdat de klacht overgaat in een zelfbeschuldiging waaruit de oorzaak van de ellende blijkt. Juist de oorspr. bet. huiselijk, de huiselijke; omstandigheden betreffende, zou uitstekend passen, want de stad lijdt aan een

[pagina 271]
[p. 271]

inwendige kwaal. Bredero heeft dan de middelned. bet. gehandhaafd; in hoeverre die nog gebruikelijk was in de amsterdamse volkstaal uit het begin van de 17de eeuw, is niet uit te maken. Dat Bredero's taal vrij veel middeleeuwse elementen bevat, is echter een feit.

9 Delf en Dort: Delft en Dordrecht behoorden evenals Amsterdam en Haarlem tot de stemhebbende steden in de Staten van Holland. Dordrecht, met stadsrechten sinds 1220, was gedurende een paar eeuwen de belangrijkste havenstad, en dankzij het stapelrecht een welvarende handelsstad. In juni 1572 koos het de zijde van Oranje. Het werd om z'n ligging bijzonder veilig geacht wat betreft vijandelijke overvallen; vandaar dat de eerste hollandse Statenvergadering tijdens de opstand hier op 19 juli 1572 bijeenkwam. Delft was al vroeg een regionaal marktcentrum, verkreeg stadsrechten in 1246 en ontleende z'n welvaart aan een zekere industriële ontwikkeling: bierbrouwerij, tapijtweverij-Ook Delft koos al in 1572 de zijde van de opstand; het was in de jaren 1580-1584 de woonplaats van Willem van Oranje.

De stadsrechten van Haarlem dagtekenen uit 1245, de tolrechten van Amsterdam uit 1275, de stadsrechten aldaar zijn van ca. 1300. Aanvankelijk was Haarlem de belangrijkste en grootste van deze twee; het zag met lede ogen de snelle opkomst van Amsterdam dat in het midden van de 16de eeuw de leiding kreeg. Ook Haarlem koos in 1572 de zijde van de opstand, maar het werd in 1573 belegerd en na de overgave geplunderd en uitgemoord; gedurende vijf jaar bleef het toen een spaanse enclave in een hollands gewest. De stad Amsterdam verkeerde enigszins in dezelfde positie, want het bleef al die tijd de spaanse koning trouw. In mei 1578 kwam voor beide steden de definitieve aansluiting bij Oranje.

10 vraghen: Uit deze formulering zou men kunnen opmaken dat er op een bepaald moment door de andere hollandse steden te Amsterdam geïnformeerd is naar de trieste stand van zaken. Een historisch feit van dien aard - mogelijk in de Staten van Holland - is echter niet bekend.

48 Sijn onbekende macht: Natuurlijk bleven en blijven de bedrijvers van straat-schenderij meestal onbekend; vandaar de verklaring: zijn anonieme kracht. Men kan echter ook denken aan het feit dat dronken mensen over krachten blijken te beschikken, waarvan zij zich niet bewust zijn; vandaar de mogelijkheid: zijn onvermoede kracht (I: 172). Er is echter een derde en betere verklaring, die aansluit bij het middelned. gebruik: ruw, woest, barbaars. Zie Middelned. WB, V, kolom 233. (+)

60 En leer hem nu bewaren, enz.: Het is waarschijnlijk dat de drie werkwoorden onbep. wijs de inhoud aangeven van wat er aan de delinquenten ter plaatse wordt geleerd, namelijk: zich in acht te nemen (vgl. WNT II, kolom 2380), zich gedisciplineerd te gedragen, en tot rust te komen. In dit geval is hem dus geen pers. vnw. als meew. vw. bij leer, maar in feite driemaal wederk. vnw., dus: zich. (+)

[pagina 272]
[p. 272]

62 Heylighe-wech: Onder degenen die in de zestiende eeuw opkwamen voor een meer humane en tegelijk meer doeltreffende behandeling van gedetineerden, en hen wilden vrijwaren tegen doodstraf of verminking, was Coornhert (1524-1590) éen van de grootsten. Zijne Boeven-Tucht ofte middelen tot minderingh der schadelijcke Ledighgangers (anoniem 1587) is een overtuigend pleidooi voor een nieuwe aanpak van de criminaliteit. (Zie Bonger, 1978, blz. 309-314). Amsterdam volgde als eerste stad dit advies door in een voormalig klooster aan de Heiligeweg in 1595 het Rasphuis in te richten, waar de veroordeelden verplicht waren brazielhout te raspen voor de verfbereiding. Een soortgelijke inrichting voor vrouwen was het Spinhuis (1596). Het amsterdamse voorbeeld heeft behalve in de Nederlanden ook navolging gevonden in de Hanze-steden, tot in Dantzig en Stockholm. (vgl. Bonger 1978, blz. 314).

65 Haerlem: De opmerking dat Haarlem meesmuilt als het Amsterdam slecht gaat, en wel zal huilen als het Amsterdam goed gaat (vs. 71-72), komt overeen met de oude rivaliteit tussen deze twee steden. Tot het midden van de vijftiende eeuw was Haarlem in alle opzichten belangrijker, de bevolking van Amsterdam kwam in 1500 nog niet boven de 15.000 zielen uit, maar in 1540 was dit aantal verdubbeld. In het laatste kwart van de zestiende eeuw begon een snelle groei, mede door het grote aantal inwijkelingen uit de zuidelijke Nederlanden (val van Antwerpen, augustus 1585). Tegen het einde van Bredero's leven naderde Amsterdam de grens van 100.000 inwoners; Haarlem is eeuwenlang op ong. 30.000 blijven staan.

67 Noost u mijn kommers dus: De constructie met de tweede nv. kommers is verklaarbaar, daar nozen als onpersoonlijk ww. in gebruik was (zie WNT IX, kolom 2151), dus evenals: mij deert des mans. In de editie-1644 is nozen als bedr. ww. gebruikt, met kommer als ond. Het vs. is ironisch, om niet te zeggen sarkastisch bedoeld: Doet mijn smart je op déze manier verdriet, nl. zodat je er spottend om glimlacht?

75 die bedroefde Haach: Ofschoon 's-Gravenhage in de middeleeuwen een dorp bleef en nooit stadsrechten verkreeg, was het sinds 1580 uitermate belangrijk daar het Binnenhof de plek was waar de Staten van Holland en ook de Staten-Generaal bijeenkwamen. Tussen 1580 en 1590 werd Den Haag het diplomatieke centrum van de Republiek, en daarna ook de residentie van de stadhouders. Toch bleef het een plaats van beperkte omvang: in 1650 waren er nog maar zo'n 20.000 inwoners. Maar als gevolg van de toenemende weelde deden zich in het begin van de 17de eeuw ook in Den Haag al dezelfde sociale ziekteverschijnselen voor, als waar Amsterdam aan leed.

94 geld toe-gaf: Volgens WNT XVII, kolom 458, heeft toegeven soms de bet. van schenken. Er staat dan dus niet: nog geld toelei op hun uitspattingen, maar eenvoudig: nog geld beschikbaar stelde voor hun losbandigheden. (+)

96 Omdat ick t'Amsterdam: In deze slotstrofe legt Bredero de stedemaagd van

[pagina 273]
[p. 273]

Amsterdam de mening in de mond, dat de losbandigheid van de rijkeluis-zoontjes veroorzaakt is door de toegeeflijkheid van de stad zelf, dus van de verantwoordelijke magistraten. Die hebben gelachen om de buitenissige dwaasheden en geldverslindende uitspattingen van hun zoons, en zien de gevolgen van dit schadelijke en beschamende wangedrag nu terecht als een straf.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken