Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

LI Liedt

I: 199-201

Gedicht met sterke rederijkerselementen over een aanvankelijk mislukte en daarna blijkbaar toch duurzame verliefdheid.

Beginregel: Door jeuchdich, blinde, domme, sinnen,

Vindplaatsen: Groot Lied-Boeck 1622: 68 (vel K); Kalff 1890: 313-314; Knuttel 1929: 47-48; Van Rijnbach 1944: 111-112.

Rijmschema: a a (b) b c c; de rijmen b betreffen telkens de heffingslettergreep van maar éen jambe.

Melodie: Matter 1979, blz. 96-98.

 

1 Door jeuchdich, blinde, domme, sinnen: De ik-figuur noemt zijn sinnen, d.i. zowel de zintuiglijke waarneming als de emotionele verwerking daarvan, blind, dus niet in staat de consequenties te doorzien, en dom, dus schadelijk, hemzelf schade toebrengende. Deze kwalificaties passen bij de complexie van de jonge minnaar, d.w.z. het samenstel van de humeuren; deze zijn in de jeugd bruisend en gaan gemakkelijk hun perken te buiten. Daardoor raakt het hart in verwarring (vs. 3) en geeft de minnaar zich over aan bedroefde klachten. Vgl. Robert Burton: The Anatomy of Melancholy 1621, III, blz. 4, 60, 105.

6 dit spel: Waarschijnlijk heeft dit woord hier de bijbetekenis van betovering. De minnaar doorziet deze verliefdheid als schijn (vs. 8) en erkent dat wat hem in hoger sferen heeft gebracht (vs. 9) geen werkelijkheid is die stand houdt (vs. 10).

8 Deur 't schijn/ 't welck myn: De voor de hand liggende opvatting dat 't welck terugwijst naar schijn, is niet juist. Deur 't schijn is een bijw. bep. bij de vzn. 6-7; 't welck is de inzet van een nieuw zinscomplex met de bet. van: datgene wat.

11 Ick eenvoudighe slechte Herder: De betekenis-overgang van herder naar minnaar stamt uit de literatuur. Men meende dat personen die geen bezigheden

[pagina 291]
[p. 291]

hadden, zich in de liefde stortten: de dichters van de arcadia's, idylles, pastorales enz. kozen herders als hoofdfiguren, omdat ze die vanwege hun zorgeloos leventje voorbestemd achtten voor verliefdheid en liefdesverhoudingen. In de nederlandse letteren vindt men zulke figuren bij Cats, Hooft, Vondel, Van Heemskerk e.a. (Zie WNT VI, kolom 597).

16 ghy malle fantasije: Ten aanzien van de liefde meenden velen in de renaissance, dat de oorzaak daarvan in het brein lag, en wel in een verwarde verbeelding; maar daardoor was ook de rede in de war: ‘both imagination and reason are misaffected; because of his corrupt judgment, and continual meditation of that he desires, he may truly be said to be melancholy.’ (Burton III, blz. 58).

22 dijn stercke laster, Gheveynst: De komma na vs. 22 denke men weg: Gheveynst is een achtergeplaatste bijv. bep. bij laster. Het is mogelijk deze woorden te interpreteren als: wandaad die in veinzerij bestaat, maar ook en o.i. beter als: kwaadsprekerij die niet echt gemeend is. Dat iemand kwaad spreekt uit spijt omdat het begeerde niet kan worden bereikt, is niet ongewoon. De dichter verbant dus zijn verliefdheid die hem van zijn rust berooft en die hem tot niet-gemeende kwaadsprekerij brengt, uit zijn hart. Het tegenstellende voegw. maar kan verklaard worden doordat er na Gheveynst nu iets komt dat niet-geveinsd is.

28 't Hert kout//onthout Mijn groeysel bede: Ofschoon de minnaar de liefde heeft afgezworen, blijkt hij er toch niet zonder te kunnen leven: zijn hart wordt koud en dit heeft invloed op zijn hele gestel. De opvatting van groeyselhede als éen woord verdient de voorkeur. De liefdesmelancholie uit zich in allerlei symptomen, zowel geestelijk als lichamelijk, dat hebben ettelijke dichters gezegd: ‘All make leanness, want of appetite, want of sleep ordinary symptoms, and by that means they are brought often so low, so much altered and changed, that as he (nl. Terentius in Eunuchus) jested in the comedy, ‘one can scarce know them to be the same men’.’ (Burton 1621, III, blz. 135.)

31 Mijn klare Son: Blijkbaar is de stemming bij de minnaar totaal omgeslagen. Dat behoort tot de bekende ‘sudden alterations’ waarover Burton herhaaldelijk spreekt.

35 Schaem-roode wanghen: Men mag aannemen dat de minnaar zich in deze nieuwe en gelukkige fase schaamt over zijn vroegere kwaadsprekerij.

36 Na dees stuur-Herfst comt den Somer: De antimeteorologische opeenvolging van de seizoenen behoeft binnen de beeldspraak geen bezwaar te zijn. De periode van negatieve gevoelens, uitgedrukt in de vzn. 16-25, wordt met de herfst vergeleken, de positieve periode van verliefdheid daarna (vs. 31-35) met de zomer.

51 Alst windich suchten: In deze hele strofe zie men een verwijzing naar de situatie beschreven in de vzn. 1-25; windich suchten kan zowel ijdel, overbo-

[pagina 292]
[p. 292]

dig zuchten betekenen, als bedoeld zijn als een verwijzing naar de herftswind (vs. 36).

53 De stam: De vergelijking van de liefde met een groeiende boom is al te vinden in vs. 41.

59 secreter: De tegenstelling tussen dit vs. en de vzn. 53-55 is duidelijk: het leed van de minnaar is aan velen bekend geweest, maar het geluk van de nieuwe liefde zal hij zo goed mogelijk geheim houden. Het is genoeg dat de geliefde het weet.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken