Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 312]
[p. 312]

LXIII Liedeken

I: 238-240

Lied in rederijkerstrant ter ere van de mei.

Beginregel: De lieve, waerde, soete Mey

Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622: 90; Kalff 1890: 338-339; Knuttel 1929: 20-21; Van Rijnbach 1944: 133-134.

Omvang: 65 verzen, vijf strofen van 13 regels.

Versvorm: vierheffingsmetrum, overwegend jambisch. In de vzn. 4, 8 en 13 van elke strofe drie heffingen.

Rijmschema: a a a b a a a b (c) c (c) c (d) d d b; de rijmen d zijn dubbelrijmen. De slotregel heeft wisselend rijm: in strofe 1 rijm b, in de strofe 2, 3 en 4 rijm c, in strofe 5 rijm a.

Melodie: Matter 1979, blz. 43.

 

32 Den derden die mijd het ghewoel: Het ligt voor de hand die op te vatten als aanw. vnw. dat het onderwerp Den derden herhaalt en in het zinsgeheel gemist kan worden. Maar dan is er bij het gezegde in de vzn. 33-34 geen onderwerp. Daarom is het beter die mijd het ghewoel te zien als een bijv. bijzin bij Den derden, en dit als onderwerp bij Is (vs. 34), dus: De derde, die het gewoel vermijdt, is voorts enz.

34 tot grooter brand: tot vuriger emotie, tot heviger verliefdheid; vgl. vs. 35.

36 na mijn verstant: naar mijn mening.

37 Dat breeder is soo 't weder is, De mensch enz.: De beste oplossing inzake dit problematische vs. is het te beschouwen als het begin van een nieuw zinscomplex, en dus een punt te denken na vs. 36. Voor breeder geeft WNT II, eerste stuk, kolom 1182 en 1185, in bijwoordelijk gebruik de bet. in ruimer omvang, dieper, verder, of uitgebreider. Parallel hiermee zou Dat breeder is dan de bet, kunnen hebben van: En wat uitgebreider beschouwd, wat ruimer bezien. De moeilijkheid zit dan geheel in de woorden soo 't weder is, De mensch. Met de komma behoeft men natuurlijk geen rekening te houden; en de bedoeling kan nauwelijks een andere zijn dan: zoals het weer is, zo is ook de mens; m.a.w. de mens verandert al naar de weersgesteldheid is. Misschien heeft men hier te maken met een geval van haplografie: van de syntactisch tweemaal noodzakelijke werkwoordsvorm is bleef er éen achterwege.

40 Ey siet; het vrolijk versch gewas: In 1622 staat er: Ey siet; hoe 't, maar deze inzet van een bijzin loopt vast omdat er geen werkwoordsvorm volgt. Misschien is de fout te verklaren doordat de zetter als vanzelf een stereotiepe zinswending gebruikte. De puntkomma is bijzonder storend: gewas is lijd. vw. bij siet.

42 En hoord der honden fel ghebas: De isolering van deze zin met als vertaling: En hoor de fel blaffende honden, of: En hoor de honden fel blaffen, heeft als

[pagina 313]
[p. 313]

bezwaar dat bij Vervolghen (vs. 43) dan het onderwerp ontbreekt. Het is dus noodzakelijk hoord en vervolghen te verbinden. In de vzn. 42-43-44 blijven de honden onzichtbaar en is er alleen het geblaf te horen; daaruit kan men afleiden wat er plaats vindt.

49 De visscher vangt niet, de hanghelaer heeft yet: Het verschil tussen visscher en hanghelaer zal wel zijn dat de visser met een net werkt en het voor zijn beroep doet, terwijl de hengelaar er voor zijn plezier op uittrekt. Toch is de tegenstelling daarmee niet opgelost. Waarschijnlijk moet men denken aan water waar in het geheel niet door beroepsvissers gevist werd.

52 Die voghels hoogh bespiet: Het woord hoogh kan even gemakkelijk een achter-geplaatste bijv. bepaling zijn bij voghels, dus: hoogvliegende, als bijw. bepaling bij bespiet, dus: van boven af.

53 Princes vermaert: Het lied heeft zóveel rederijkerselementen dat deze traditionele aanhef van de laatste strofe geheel binnen het patroon blijft.

64 Seer garen ick verneder mijn: Het slot van dit lied heeft in 1622 enkel verneder, maar dit moet een drukfout zijn: vernederen heeft altijd een lijd. vw. bij zich. Ook is het rijm in vs. 12 van elke strofe gelijk aan dat van vs. 11, waar bovendien binnenrijm aanwezig is. Toch maakt de aangevulde vorm: verneder mijn het drievoudige dubbelrijm nog niet geheel correct. Gezien de beide andere rijmwoorden zal er wel verneerder mijn hebben gestaan, al is dit geen gebruikelijke vorm. Evenals lied LIII wekt ook dit gedicht de indruk dat de dichter zich bereid verklaart in alle bescheidenheid het oordeel af te wachten van de hoge heren die voor deskundig doorgaan. Men kan dus denken aan een proefstuk van Bredero, misschien toen hij wenste lid te worden van D'Eglantier.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken