Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 341]
[p. 341]

LXXXIII Amoureus nieu Liedtjen

I: 297-298

Lyrisch gedicht ter verheerlijking van een Keyserlijcke Vrouw, die om haar bijzondere gaven door iedereen wordt geéerbiedigd.

Beginregel: O Keyserlijcke Vrouw, verheven en ontsien

Vindplaatsen: Groot Lied-boeck 1622 II: 5. De tweede afdeling van het Groot Lied-boeck heeft een afzonderlijke titel: De Groote Bron Der Minnen (voortaan aangeduid als II) en ook een eigen paginering. Kalff 1890: 371-372; Knuttel 1929; 212; Van Rijnbach 1944: 159-160.

Omvang: 28 verzen, zeven strofen van 4 regels.

Versvorm: alexandrijnen met regelmatige cesuur en maar weinig ritmische variaties; zie vs. 10, 11, 26.

Rijmschema: (a) b (a) b c c. De eerste twee regels van elk strofe hebben een bij alexandrijnen hoogst ongebruikelijk middenrijm; de vierde regel begint telkens met een drievoudige herhaling van twee lettergrepen. Iets dergelijks komt deels ook voor in lied CXXXIV.

Melodie: Matter 1979, blz. 27, 106-108.

 

1 O Keyserlijcke Vrouw: Door deze aanhef en de herhaling Keyserin (vs. 25) ontstaat de indruk dat dit lied geschreven is voor hetzelfde meisje als lied c. In hoeverre er een toespeling is op de familienaam Keyser of De Keyser, zoals wel is verondersteld (Schepers 1913), blijft een open vraag.

3 onaerdich grof van bloet: Waarschijnlijk is onaerdich een bijwoord bij grof, met de betekenis van bijzonder, bijster (WNT X, kolom 897). Aangezien het bloed beschouwd werd als de drager van allerlei morele eigenschappen, zal vs. 3b betekenen: bijzonder grof van gezindheid; Zie ook Verdenius 1946, blz. 122. (+)

11 uyt glinst'ren: Bedoeld is het scheidbaar samengestelde ww. uytglinsteren, in wijde kring stralen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken