Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 378]
[p. 378]

CXIII Amoureus-Liedtjen

I: 382-384

Liefdeslied door een jonge vrouw gezongen ter ere van haar geliefde. De stijl wordt gesierd door talrijke alliteraties.

Het is in Lucelle een lied, door Lucelle zelf geschreven en op haar verzoek door Margriet voor haar gezongen. Het is in Het daget een lied, door Margriet geschreven en op haar verzoek door Claertjen gezongen. De beide situaties zijn vrijwel identiek. Daar het niet vaststaat in welk jaar de door Bredero geschreven fragmenten van Het daget zijn ontstaan, valt het ook niet uit te maken hoe men de onderlinge verhouding tussen de drie publikaties moet zien. Uit de varianten blijkt wel dat de samenhang tussen Lucelle en Lied-boeck nauwer is, dan die tussen Lied-boeck en Het daget. Terwijl in Lucelle en Lied-boeck de strofen 10 regels tellen, heeft Het daget strofen van 8, doordat de vzn. 5-6 en de vzn. 8-9 telkens als éen regel met binnenrijm zijn afgedrukt.

Beginregel: Lof Moeder vande Minne

Vindplaatsen: Lucelle 1616, vs. 1027-1096; Groot Lied-boeck 1622 II: 44-45; Het daget uyt den oosten 1638, vs. 295-350; Kalff, niet in Lied-boeck; Knuttel, idem; Van Rijnbach 1944: 201-203.

Omvang: 70 verzen, zeven strofen van 10 regels.

Versvorm: jambisch metrum, met drie heffingen in de vzn. 1, 3 en 7, vijf heffingen in de vzn. 2 en 4, en twee in de vzn. 5, 6 en 8; in vs. 10 twee trocheeën, maar doordat vs. 9 eindigt op vrouwelijk rijm en enjambement, is er een doorgaande alternering.

Rijmschema: a b a b c c d e e d.

Melodie: Matter 1979, blz. 142.

Varianten
Groot Lied-boeck 1622 Lucelle 1616 Het daget 1638
3 sinnen zinne sinnen
4 met eer en met eer en met een
ontfonghen ontfonge ontfongen
9 konstich konstich kunstich
12 leeft leest leest
swier, van stal swier, van stal stal, van swier
15 vangh rang rang
19 begraven gegraven gegraven
21 Och wat volmaeckte Och wat volmaackte Wat Goddelijcke
23 Die Die Doch
24 syn ghecleynst door zijn gekleynst door 't glad gheschaeft tusschen
t'breyn en breyn en de

[pagina 379]
[p. 379]

29 nochte noch geen noch geen
34 gemoet en sinnen gemoet en sinne ghesicht en sinnen
35 t'waere zyn 'tware sijn weesend-syn
36 stofloos stoffeloos stof-loos
37 Geest en geesten Gheesten
43 cont keunt meught
44 het wert van my het wert van mijn dat wert van my
45 en en ick
48 veele vele veelen
49 ten deele ten deele te deelen
51 placht plach plach
53 Loshertich te Los-hartich te Wijshartich los te
54 waerden waarden waerde
63 my mijn my
65 mijn mijn my
66 nolt rolt rolt
67 keunt keunt kunt
68 my myn my

10 Mijn Liefs deuchden: In dit vs. spreekt het meisje over haar geliefde in de derde persoon. In vs. 11 begint een beschrijving van de vele kwaliteiten die zij in hem erkent; ook dat gedeelte, t/m vs. 40, is moeilijk te denken als gericht tot een aanwezige. Wel staat in vs. 19 u Ziel, maar deze uitzondering kan men desgewenst verklaren doordat het meisje zich zijn aanwezigheid voorstelt of wenst; in de vzn. 30, 31 en 38 staat opnieuw Hem, Syn, Hy. In vs. 41 echter gaat zij voorgoed over naar de tweede persoon.

20 Noch: Hoewel tegen een verbinding met grooter (vs. 18) geen bezwaar bestaat, kan Noch ook met de bet. van buitendien, daarenboven (WNT IX, kolom 2047) behoren bij inwendich.

34 Dat ons ghemoet en sinnen: Het verschil tussen het op het geestelijke gerichte ghemoet en de op het tastbare gerichte sinnen zet zich chiastisch voort in vs. 35 en vs. 36.

53 Loshertich: Volgens WNT VIII, eerste stuk, kolom 2987 een woord van Spiegel, en in navolging van hem door Hooft gebruikt. Ook Bredero zal het aan Spiegel hebben ontleend.

59 En baert gheen swaer verliesen: Wie geleerd heeft de aardse schatten met een onthecht hart te bezitten en zich op de hemelse waarden te richten, is ervoor gevrijwaard een aards verlies als zwaar te voelen.

66 nolt: WNT IX, kolom 2060, verklaart nollen ‘ongeveer als synoniem van sollen’, maar geeft geen andere bewijsplaats dan dit vs. van Bredero.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken