Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

CXXXVII Adieu-Liedt

I: 455-457

Afscheidslied bij het vertrek van een vereerde geliefde die Amsterdam per schip verlaat.

Beginregel: Vaert wel mijn Lief, mijn leven:

Vindplaatsen: Geestigh Liedt-boecxken 1621: 192-197; Groot Lied-boeck 1622 II: 78-79, met illustratie; Liedt-boeck 1644: 23 en 31-32; Liedt-boeck 1677: 36-37; Kalff 1890: 465-466; Knuttel 1929: 236-238; Van Rijnbach 1944: 243-244.

Omvang: 70 verzen, zeven strofen van 10 regels.

Versvorm: jambisch metrum, in de vzn. 1, 3, 7 en 9 drie heffingen, in de vzn. 2 en 4 vijf heffingen, in de vzn. 5, 6 en 8 twee heffingen; in vs. 10 twee trocheeën, maar door het slepend rijm van vs. 9 en het daar aanwezige enjambement blijft de alternering intact.

[pagina 408]
[p. 408]

Rijmschema: a b a b c c d e e d.

Melodie: Matter 1979, blz. 142.

Varianten
Groot Lied-boeck 1622 Geestich LB. 1621 Liedt-b. 1644:23 Idem:31
7 voorspoet 't voorspoet voorspoet voorspoet
12 neetlich neetlich neetlicht neetlich
23 Goddin Godt in Goddin Godt in
42 myne mynen mijne mijnen
44 ghy hy ghy hy
62 gonnen gunnen gonnen gunnen
64 jonnen junnen jonnen junnen

11 weeldighe vloeden: De op zichzelf al uitdagende betekenis van dit adjectief krijgt door de antimetrische omzetting van de tweede jambe niet enkel een bijzondere nadruk, maar ook een effect van klankplastiek.

12 neetlich: lichtgeraakt, prikkelbaar; zie WNT IX, kolom 1879. In de vzn. 11-14 hebben de golven een duidelijk antropomorf karakter, hun eigenschappen en gedragingen zijn als die van menselijke wezens.

18 Wat sy door seylen: In de eerste strofe is enkel u aanwezig, als aanduiding van de geliefde. Opmerkelijk is in de tweede strofe ghy als aanduiding van de vloeden (vs. 11), u (vs. 17) als aanduiding van de Zuyer Zee (vs. 15), en nu in vs. 18: sy, dat het beste kan worden opgevat als een algemene aanduiding: men, de mensen.

21 Voor d'Amsteldamsche palen: De vzn. 21-34 behoren tot de meest modern-aandoende, meest ‘impressionistische’ uit Bredero's gehele werk. In zijn boek De groote dichters heeft Herman Gorter de derde en de vierde strofe van dit lied aangehaald als een voorbeeld van ‘volmaaktheid in het kleine’. (Verzamelde Werken VII, Amsterdam 1952, blz. 321 en 323).

32 door blauwe Wolcken: door blauwgrijze, blauw-glanzende wolken.

41 U seer verlichte sinnen: Het interessante van deze strofe is de typering van de jonge vrouw als de meest begaafde, en van de dichter als de meest verliefde van hen beiden. Daarbij sluit dan de slotstrofe aan, met name vs. 64, waar duidelijk het verlangen uit spreekt om de liefde eens beantwoord te zullen zien. Ofschoon het haast onmogelijk is in dit verband niet aan Tesselschade te denken, is er in feite geen enkele aanleiding tot zo'n veronderstelling. Liederen, vervuld van dit soort bewondering voor een zeer begaafde jonge vrouw zijn er bij Bredero wel meer.

60 'tHuys met vreden: De interpretatie van het woord 'tHuys hangt ervan af, of men de vzn. 58-60 opvat als een nadere uitwerking van vs. 57, dan wel als een nieuw feit daarná, d.w.z. haar latere terugkeer naar Amsterdam. Voor déze

[pagina 409]
[p. 409]

opvatting pleit het slot van het lied, vs. 68-70, dat immers alleen kan betekenen dat de dichter erop rekent de geliefde eens weer in Amsterdan te zullen terugzien.

62 syn Vrient, of waarde lief: In deze twee woorden zit een climax, en deze wordt nog voortgezet in troost (vs. 63): alle gevoelens van vriendschap en van verliefdheid samen zijn dus gericht op déze geliefde.

64 Waer 't Godes wil: De liefde die de minnaar bereid is het meisje te schenken, blijkt gebonden te zijn aan een dubbele voorwaarde: ze moet worden beantwoord, en ze moet bestaan krachtens Gods wil; zie voor dit laatste ook vs. 3-4. Door dit dubbele voorbehoud krijgen de uitgesproken gevoelens een even gereserveerd als ernstig karakter.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken