Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 423]
[p. 423]

CL Voor-sangh

I: 489-491

Speels liefdeslied voor een mooi en jong meisje dat vroeger nogal toeschietelijk is geweest, maar nu de minnaar ontloopt.

Beginregel Ick sieje wel, al gaeje snel.

Vindplaatsen: Geestigh Liedt-Boecxken 1621: 139-143; Groot Lied-boeck 1622 II: 92-94 (foutief genummerd 72-74), met dezelfde illustratie als bij lied XXX; Liedt-boeck 1644: 17-18 en 27; Liedt-boeck 1677: 21-22; Kalff 1890: 487-489; Knuttel 1929: 76-78; Van Rijnbach 1944: 261-262.

Omvang: 64 verzen, zestien strofen van 4 regels.

Versvorm: jambisch metrum, vier heffingen (of liever tweemaal twee) in de vzn. 1 en 3, drie in de vzn. 2 en 4. Omzettingen in de vzn. 10, 12, 46, 47, 49, 54, 59 en 64.

Rijmschema: (a) a b (c) c b.

Melodie: Matter 1979, blz. 194-197.

Varianten
Groot Lb 1622 Geestigh LB 1621 Lb 1644: 17 Lb 1644: 27
13 my my mijn my
22 die de de die
35 hooger hooger hoogre hoogher
40 hertjes hartjes hartjes hertjes
42 wanghen wanghen wangyn wanghen
43 roode roode rooder roode
52 uwe uwe u uwe
57 En... ick Nu... ick Nu... ick En... en

- Voor-sangh: Over de precieze betekenis van dit woord bestaat verschil van mening. In verband met de opvatting dansliedje zie men Moortje, vs. 2627: ien rongsde dangs, daer de Meysjes an vuersingen. Vgl. ook Mnl.Wb. IX, kolom 1062.

17 Als: Dit woord kan moeilijk identiek zijn aan Als (vs. 15) dat zoals betekent. In vs. 17 moet Als de bet. hebben van wanneer, indien, en vormt het het begin van een uitroep van verrukte herinnering. De gehele vijfde en zesde strofe beschrijven wát er die vorige Sondach (vs. 15) heeft plaats gehad: een soort danswedstrijd van jonge mannen en vrouwen, waarop dit meisje (ghy alleen, vs. 23) de prijs heeft gewonnen. Binnen die feestelijke sfeer heeft zich van alles afgespeeld: het ghewenck (het flirten), ons blije kuurtjes (de vrolijke invallen), ons gevry (de kusjes af en toe) en het vertellen van avontuurtjes (amusante gebeurtenissen; sterke verhalen).

[pagina 424]
[p. 424]

19 Van ons ghevry: bijvoeglijke bepaling bij kuurtjes of misschien voorzetselbepaling bij denck (vs. 17).

23 En was daer geen: Alleen in dit vs. en in vs. 4 is En onderdeel van de negatie, alle andere gevallen in dit lied zijn cumulatief. Vooral de opeenvolging van de beide soorten En in de vzn. 22-23 kan tot misverstand leiden.

26 Vol dichte Eglentiertjes: De wilde roos is in heel de middeleeuwse minnelyriek een openhartig erotisch symbool. De uitnodiging aan het meisje om zich de jonkman in een luw en dicht eglantiersbosje terug te trekken, heeft dan ook een nauwelijks verbloemde bedoeling.

29 't Wildt: Mede gezien de tegenstelling tot 't Gevoghelt worden hier de in het wild levende zoogdieren bedoeld. In lied CXXXVI, vs. 13 staat: 'tghevoghelt, en de dieren; bij Hooft, Granida vs. 1046: t'gevogelt en het vee. (ed.-Stoett, deel II, blz. 183).

35 na hooger sien: De voorkeur van een meisje - of van haar familie - voor een jonkman van hoger afkomst of van rijke stand is bij Bredero geen uitzonderlijk motief. Herhaaldelijk noemt hij het een onzedelijk argument in een liefdesverhouding, en een slechte prognose voor een gelukkig huwelijk. Merkwaardig is in vs. 36 de vermelding van de ionge ventjes, alsof de minnaar zoveel ouder is dan het meisje en in haar ogen eigenlijk al te oud. Vgl. ook de vzn. 11 en 12.

53 troertigjes: De betekenis van dit woord kan uit het zinsverband wel zo ongeveer worden opgemaakt. Maar daar blijft het dan ook bij: het is een hoogst ongewoon woord; in WNT XVII, tweede stuk, komt het in het geheel niet voor. Bij Starter vindt men in het Harder-Liedt de versregel: Toertige, boertige, vrolicke Maeghd, door Brouwer in zijn editie van de Friesche Lust-Hof (Zwolle 1966, blz. 232) verklaard als: levendige. In WNT XVII eerste stuk, kolom 649, komen andere voorbeelden voor, en houdt men het op lachwekkend, grappig, dwaas. Misschien is troertigjes bij Bredero een variant van toertigjes, of enkel een schrijf- of drukfout.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken