Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

CLVII Amoureus-Liedeken

I: 504-506

Lied over een afkerige geliefde. Door verschillende stilistische verschijnselen (vs. 9, 20, 28, 53, 57) maar vooral wegens de beredeneerde wijze van mededelen maakt dit lied een indruk van rederijkerij.

Beginregel: O soete tyt ay schoone Soomer vlaaghen,

Vindplaatsen: Groot Lied-boeck II: 99-100; Kalff 1890: 496-498; Knuttel 1929: 24-25; Van Rijnbach 1944: 269-270.

Omvang: 64 verzen, acht strofen van 8 regels.

Versvorm: overheersend alternerend metrum, in de vzn. 1 en 3 jambisch met vijf heffingen, in de vzn. 2, 4, 6, 7 en 8 jambisch met drie heffingen, in vs. 5 trocheïsch met drie heffingen. Vooral in vs. 3 is het ritme vaak onregelmatig.

Rijmschema: a b a b b a b a.

Melodie: Matter 1979, blz. 139, 141.

 

1 O soete tyt: In dit gehele lied zijn motieven van de zomer aanwezig; ze vormen van het vermelde liefdesgeval zowel de entourage, alsook de symboliek.

9 Mijn sinnen vyf: Al kan het in dit vs. nog schijnen dat met deze woorden niets

[pagina 434]
[p. 434]

anders wordt bedoeld dan de sprekende persoon zelf in zijn zintuiglijkheid, in feite is het de aankondiging van de strofen 3 t/m 7 die stuk voor stuk éen zintuig behandelen: het gezicht, het gehoor, de reuk, de smaak en de tastzin. Zulk een reeks was vooral in de beeldende kunst heel gewoon. Dat Bredero daardoor is beïnvloed, lijkt onmiskenbaar. De mogelijkheid dat het gedicht bedoeld is als bijschriften bij een reeks gravures, is echter wegens de eerste twee strofen niet groot.

17 wel geswierde Mayen: Vooral de vermelding van het stromende water (vs. 18 maakt de betekenis takken (mei; zie WNT IX, kolom 453) minder waarschijnlijk; anderzijds is er het bezwaar dat bij de betekenis hooilanden (made; zie WNT IX, kolom 83) de samengetrokken vorm may niet wordt vermeld. ‘Daar ‘tak’ een gewone betekenis is van may, kiest men het best voor de tweede verklaring. De regel bevat dan een hendiadys: ‘het bos met zijn fraai zwierende takken.’’ (Buitendijk 1979, blz. 72). Er zijn echter drie bezwaren: er staat of, zodat men iets anders verwacht dan het Bos; en er staat geswierde, niet swierende, en dit blijft ongeacht de betekenis van Mayen een probleem, daar zwieren niet voorkomt als overgankelijk werkwoord. En ten derde: het vlietend' Water doet, gelijk gezegd, eerder denken aan een weiland, dan aan een bos.

Het feit dat het WNT de vorm may niet vermeldt, houdt uiteraard niet in dat deze vorm nooit of nergens zou zijn gebruikt. Er zijn een paar redenen om het waarschijnlijk te achten dat dit wél het geval is geweest: het woord made is etymologisch verwant met maaien; zie Franck- van Wijk, Etymologisch Woordenboek, 's-Gravenhage 1912, blz. 408. En in het Middelnederlands komt de vorm maey- naast made wél voor. Hoezeer uitzonderlijk, is dus May in de bet. van weiland, maailand niet volstrekt ondenkbaar. Indien men bij geswierd aan een neologisme van Bredero denkt: van een zwier voorzien, zwieren bezittende, kan zwier nog verschillende betekenissen hebben: zwaai, draai, ofwel tooi, opschik. Op grond van al deze overwegingen gaat de voorkeur uit naar heel zwierig gemaaide weilanden. (+)

32 het ghewayt en speelen: Aangezien dit vs. zo duidelijk terugwijst naar het begin van de strofe (vs. 25-28) en speelen uiteraard naar de muziekinstrumenten in vs. 27-28, zal het onbekende woord ghewayt wel moeten doelen op de blye Vogelskeelen (vs. 25). Indien de bet. moet zijn: het gewaaide - en veel ándere mogelijkheden zijn er niet - kan men ter verklaring eraan denken dat de klank van zingende vogels de mensen bereikt met de waaiende wind mee.

57 Prinses ick Sie: De inzet van deze laatste strofe is uiteraard een rederijkersrelict al betekent Prinses ook het geliefde meisje. Deze slotstrofe geeft door de vijf afwijkend gedrukte werkwoordsvormen nog eens een opsomming van de vijf zintuigen, al is de volgorde van de reuk en de smaak ten opzichte van de achtereenvolgende strofen verwisseld.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken