Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

CLXXX Nieu-Jaer-Liedt

I: 570-572

Nieuwjaarslied, grotendeels gebaseerd op kerstmotieven.

Beginregel: Vernieut, o mensch! dijn leven,

Vindplaatsen: Groot-Lied-boeck 1622 III 33; Liedt-boeck 1644: 52; Liedt-boeck 1677: 50; Kalff 1890: 539-540; Knuttel 1929: 256-257; Van Rijnbach 1944: 310.

Omvang: 60 verzen, zes strofen van 10 regels.

Versvorm: jambisch metrum met drie heffingen in de vzn. 1, 3, 7 en 9, vijf in de vzn. 2 en 4, twee in de vzn. 5, 6 en 8. In vs. 10 twee trocheeën, maar daar vs. 9 met Slepend rijm en enjambement eindigt, is er een doorgaande alternering.

Rijmschema: a b a b c c d e e d.

Melodie: Matter 1979, blz. 142.

Varianten
Groot Lied-boeck 1622 Liedt-boeck 1644
3 schudde schilde
6 Bethlem Bethlehem

3 d'Engeltjens: Zie Luk. 2: 8-15.

6 Gods hooghste eer: Ontlening aan Luk. 2: 14: Eere zy Godt in de hoochste (Hemelen), ende vrede op der Aerden, in de menschen een goet behaghen.

[pagina 466]
[p. 466]

11 De anghstvallende kudde: Toespeling op Luk. 2: 9: Ende siet, de Enghel des Heeren stont by hen, ende de claerheyt des Heeren omscheense: ende sy vreesden met grooter vreese.

12 schichtigh: schrikachtig.

14 Een bootschap blyd' haer bloode herten stilde: Toespeling op Luk. 2: 10: Ende de Engel seyde tot hen: En vreest niet, want siet, ick Euangelizeere v lieden groote blijschap, die welcke alle den volcke wesen sal.

16 Nae 't Bethlem toe: Toespeling op Luk. 2: 15: Ende het geschiede, als de Engelen van hen wech gheuaren waren in den Hemel, seyden de Herders tot malcanderen: Laet ons henen gaen tot Bethlehem, ende sien dit woort dat daer gheschiet is, het welcke ons de Heere heeft cont ghedaen.

19 In een krebbe gewonden: Ende sy quamen met haeste, ende vonden Mariam ende Joseph, ende het kindeken ligghende in der kribben. (Luk. 2: 16.)

22 De Leyd-ster klaer: Van hier af volgt het lied het evangelie van Mattheus: Doe nu Jesus gheboren was te Bethlehem int Jootsche landt, ten tijde des Conincks Herodis, siet daer quamen Wijse van Oosten tot Jerusalem. Segghende: Waer is de Coninck der Joden, die gheboren is? Want wy hebben zijn Sterre ghesien int Oosten, ende zijn gecomen om hem aen te bidden. (Matt. 2: 1-2.)

29 Hem offerden haer gaven: Ontlening aan Matt. 2: 11: Ende in het huys comende, vonden sy dat kindeken met Maria zijn Moeder, ende nederuallende aenbadent: Ende hare schatten opghedaen hebbende, offerden sy hem gauen, Gout, ende Wieroock, ende Myrrhe.

31 O Geestelijcke Schapen: Toespeling op Joh. 10: 11: Ick ben de goede Herder: de goede Herder stelt zijn leuen voor de schapen. Ook Joh. 21: 17: Jesus seyde tot hem: Weydet mijne Schapen.

42 van 't waenwijs volck verschoven: Deze vershelft bevat een stukje polemiek van Bredero tegen de schriftgeleerden van zijn eigen tijd.

59 Doet elck in liefde bloeijen: Hoewel er geen publikatie bekend is vóor 1622, wijst de zinspreuk van de Oude Kamer erop dat dit lied niet later zal zijn geschreven dan het najaar van 1614. In het jaar 1615 waren de ruzies, waarbij ook Bredero betrokken was, te talrijk en te hevig. Zie Memoriaal, blz. 136.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken