Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Groot lied-boeck (1975-1983)

Informatie terzijde

Titelpagina van Groot lied-boeck
Afbeelding van Groot lied-boeckToon afbeelding van titelpagina van Groot lied-boeck

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (13.95 MB)

XML (3.28 MB)

tekstbestand






Editeurs

A.A. Keersmaekers

F.H. Matter

Garmt Stuiveling

C.F.P. Stutterheim

P.J.J. van Thiel

F. Veenstra

C.A. Zaalberg



Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel
liederen/liedjes


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Groot lied-boeck

(1975-1983)–G.A. Bredero–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 475]
[p. 475]

CLXXXIX Aendachtigh Liedt

I: 596-597

Eenvoudig vroom lied over het tekortschieten van de hebzuchtige mens in dankbaarheid jegens God.

Beginregel: T'sonnetje steeckt zijn hoofjen op,

Vindplaatsen: Stommen Ridder 1619, vs. 37-76; Groot Lied-boeck 1622 III: 45; Liedt-boeck 1644: 46; Liedt-boeck 1677: 50-51; Kalff 1890: alleen in Stommen Ridder; Knuttel 1929: idem; Van Rijnbach 1944: 324.

Omvang: 48 verzen, acht strofen van 6 regels; in Stommen Ridder zijn de vzn. 3 en 4 van elke strofe op éen regel afgedrukt, zodat de strofen daar uit 5 regels bestaan. Zie ed.-Kruyskamp, Culemborg 1973, blz. 63-64.

Versvorm: vierheffingsmetrum in de vzn. 1, 2, 5 en 6; twee trocheeën in vs. 3 en 4.

Rijmschema: a a b b c c. In de tweede, vijfde, zesde en achtste strofe komt in de voorlaatste regel nog een binnenrijm (b) voor.

Melodie: Matter 1979, blz. 40, 48, 244-246.

Varianten
Groot Lied-boeck 1622 Stommen Ridder 1619 Liedt-boeck 1644
1 T'sonnetje Het Zonnitje T sonnetje
2 beslaet bestraalt beslaet
7 Beeckje boomtje Beeckje
9 de tackjes zijn tackjes de tackjes
17 vergancklyck en 't helsche vergancklijck
18 doch toch doch
24 vernoegen vernoeghen verswegen
33 Menschjes... ellick Menscheltjes... elck Menschejes... ellick
36 voor van voor
37 so slecht zijn zoo slecht soo slecht
44 't Onvernuftigh Het onvernuftich 't Onvernuftige

- Aendachtigh Liedt: In Stommen Ridder wordt het lied gezongen door twee Turcksche Jagerinnetjes. Het valt niet te beslissen, of dit lied van het begin af tot het spel heeft behoord, of dat het in de zomer van 1618 toen Bredero Stommen Ridder voltooide, er door hem in is opgenomen. Gezien de varianten zijn er in elk geval twee verschillende handschriften geweest.

1 T'sonnetje steeckt zijn hoofjen op: Het lied begint al met twee verkleinwoorden en bevat verderop nog zo'n kleine twintig. Het is een taalgebruik dat men eerder aantreft bij piëtistische christenen dan bij Turcksche Jagerinnetjes.

7 't Vochtige Beeckje blinckt verciert: Deze hele strofe is mede geïnspireerd door Hoofts Granida, vs. 39-80 (ed.-Stoett II, blz. 154-155). Ofschoon de eerste druk

[pagina 476]
[p. 476]

van Granida van 1615 dateert, kan men hieruit niet afleiden dat Bredero's lied dus onmogelijk van een vroegere tijd kan zijn; er waren opvoeringen van Granida geweest, en wellicht waren er afschriften in omloop.

19 Hemeltjes: krekels; vgl. WNT IV, kolom 566. Het woord komt weinig voor en alleen in de verkleiningsvorm.

24 Sy hebben: Van vs. 19 af richt het lied zich tot de krekeltjes met kritische opmerkingen over de mensen, en het concludeert nu dat Sy - namelijk die mensen - u vernoegen - dus de tevredenheid van de krekeltjes - niet bezitten.

31 Menschjes: In dit verkleinwoord komt een zeker medelijden met de kleine, steeds tekortschietende mensen tot uiting.

36 Danckt de Goden: Het meervoud Goden doet in dit lied, dat voortdurend over de ene God spreekt, vreemd aan. Mogelijk spelen hier klassieke invloeden mee; zie WNT V, kolom 184.

45 Is veel nyver: Gezien het bijwoord veelen gezien de comparatief styver (vs. 46) zal men ook nyver als een comparatief moeten opvatten: ijveriger, nijverder. Misschien dient deze vorm te worden verklaard door het samenvallen van de beide r-klanken: nijverer. De veronderstelling in WNT IX: kolom 2008: ‘blijkbaar is die onnauwkeurigheid teweeggebracht door het daarop volgende styver’ is niet overtuigend, te minder omdat in deze strofe de rijmklank drie maal voorkomt, terwijl voor de versvorm twee maal, zoals in strofe 1, 3, 4 en 7, voldoende zou zijn geweest.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken